“Hoe kunnen we stikstof toevoegen aan de bedrijfsvoering zonder dat het via vrachtwagens wordt aangevoerd en hoe kunnen we stikstofverliezen beperken?” Die vragen stonden de afgelopen drie jaren centraal in het Fascinating project Groene Mest Groningen. Hierin heeft Agrifirm samen met diverse partners bij boeren én SPNA uitgebreid geëxperimenteerd met groene mest, zoals eigen grasklaver of gewasresten gebruiken als meststof, mengteelten met vlinderbloemigen, compost, bokashi en de inzet van groenbemesters. Graag delen we deze resultaten nu ook met jou.
Onlangs verscheen dit artikel op de website van Agrifirm.
Grasklaver mulchen goedkoper dan mest aankopen
“Groene mest is goed uitvoerbaar en heeft een voorspelbare stikstofwerking. Wel vraagt het een systematische inpassing in de vruchtwisseling en een meerjarige benadering in plaats van een eenjarige benadering. De stikstof uit groene mest komt nu eenmaal langzaam vrij, afhankelijk van met name de temperatuur”, aldus Geert-Jan van der Burgt, onderzoeker binnen dit coöperatieproject. De toepassing van groene, dus plantaardige, mest is dus goed mogelijk, maar een financieel voordeel is nog niet direct aangetoond. “In vergelijking met de aankoop van mest is een maaimeststof duur, met uitzondering van het mulchen van grasklaver. Wel maakt groene mest besparing op aangekochte stikstof mogelijk”, concludeert de onderzoeker aan de hand van de resultaten binnen dit project. In deze podcast vertelt Geert-Jan je meer over deze én andere conclusies.
‘Heel verrassend’
Binnen Groene Mest Groningen hebben gangbare, biologische en biologisch dynamische akkerbouwers zelf groene mest gecreëerd. Bijvoorbeeld met het mulchen van grasklaver, verse grasklaver uitrijden, grasklaver mengen met natuurgras en maaimeststoffen inkuilen. Akkerbouwspecialist Christiaan Bootsma vertelt je in de podcast hoe je zelf je eigen meststof maakt. Akkerbouwer Reinier van der Veen heeft zijn aardappels bijvoorbeeld bemest met grasklaver. “Heel verrassend”, aldus Reinier in deze podcast. Daarnaast is er ervaring opgedaan met vlinderbloemige hoofdgewassen zoals sperziebonen, conservenerwten, lupine, veldbonen en soja. Ook met de combinatie van een vlinderbloemige in mengteelt met graan is geëxperimenteerd. In deze podcast deelt biologisch dynamisch akkerbouwer en melkveehouder Harry Luring zijn ervaringen graag met je.
Vergeet je groenbemesters niet
Ook groenbemesters vallen onder groene mest en kunnen langjarig bijdragen aan de stikstofvoorziening van jouw gewassen. Net als grasklaver en luzerne, die nog lang nawerken. In deze podcast vertelt Geert-Jan je hoe jij zoveel mogelijk stikstof kunt vastleggen met groenbemesters. “Neem je keuze én het telen van je groenbemesters serieus”, drukt Geert-Jan je tot slot dan ook op het hart.
Lees hier meer over het Groene Mest Groningen project.
Op 6 februari 2025 kwamen zo’n 40 studenten Dierveehouderij van hogeschool Van Hall Larenstein bijeen om na te denken over de toekomst van duurzame landbouw in Groningen. Dit gebeurde in het kader van het Fascinating Living Lab, een onderdeel van het onderzoeksprogramma voor duurzame landbouw.
Lector en programma directeur Peter de Jong trapte de bijeenkomst af met een presentatie over actuele ontwikkelingen en relevante resultaten binnen het Fascinating-programma. Daarna gingen de studenten, onder begeleiding van onder andere docent Korrie Hoekstra, in zes groepen aan de slag met design thinking. Zij werkten aan innovatieve oplossingen voor complexe vraagstukken in de landbouwsector. Hieruit volgden verschillende concrete aanbevelingen waarmee jonge agrariërs actief bijdragen aan een duurzamere en toekomstbestendige landbouw in het Noorden.
Kringlooplandbouw versterken
Akkerbouwers en melkveehouders beter verbinden, zodat mest optimaal benut wordt en bijdraagt aan een gesloten kringloop. Bedrijven in stikstofgevoelige gebieden moeten toegang krijgen tot technologieën die mest verwerken tot hoogwaardige exportproducten.
Meer boeren betrekken bij Fascinating
Via een enquête onder boeren, verspreid door zuivelbedrijven, kunnen geïnteresseerden geselecteerd worden om actief mee te denken over de inzet van Fascinating-gelden. Bijeenkomsten moeten niet alleen nuttig, maar ook gezellig zijn. Een mentorprogramma kan boeren ondersteunen bij de implementatie van innovaties.

Financiële duurzaamheid vooropstellen
Een telefonische inventarisatie onder jonge boeren liet zien dat zij liever kiezen voor een duurzame, winstgevende bedrijfsvoering dan voor maximale melkproductie, kostenbesparing of schaalvergroting. Toekomstbestendig boeren is het sleutelwoord.
Effectieve communicatie
Naast de website en bestaande bijeenkomsten van Fascinating, moeten boeren beter worden bereikt via social media, gerichte informatiebijeenkomsten en zelfs reclamespotjes. Een stand op landbouwbeurzen kan de zichtbaarheid verder vergroten.
Sterke merknaam
Omdat de naam ‘Fascinating’ niet direct geassocieerd wordt met de agrarische sector, stelden studenten voor om deze uit te breiden naar ‘Fascinating Agri (Applied) Science Hubs’ – een plek waar toegepaste wetenschap en landbouw samenkomen.
Het Fascinating Living Labs is een omgeving waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan innovatieve oplossingen in een levensechte setting. Daarbij wordt toegepast onderzoek en implementatie daarvan op hogescholen uitgevoerd door studenten en docent-onderzoekers uit het veld.
Vorige week verscheen er in Eiwit Trends een interview met Fred van de Velde (NIZO), een van de deelnemers van het Pulsating project.
Het project Pulsating wil de teelt en de verwerking van veldbonen, kikkererwten en soja beter op elkaar laten aansluiten. De ontwikkeling van nieuwe rassen maakt het mogelijk om te selecteren op specifieke functionaliteiten en kwaliteiten, zoals smaak en kleur, voor diverse toepassingen. In dit artikel vertelt projectleider Fred van de Velde over de belangrijkste kansen en uitdagingen.
Onder de vlag van Fascinating is in mei 2024 het project Pulsating ‘Unlocking the potential of leguminous crops in Groningen’ van start gegaan. In dit onderzoeksproject worden diverse rassen van veldbonen, kikkererwten en sojabonen getest onder verschillende regeneratieve landbouwomstandigheden. Daarnaast is ook de verwerking tot duurzame en functionele eiwitingrediënten en -producten belangrijk om de waarde van deze gewassen te vergroten. Daarom wordt naar de hele keten van ‘boer tot bord’ gekeken.
Het doel van het project is het uitbreiden van het areaal met eiwitrijke vlinderbloemige gewassen in Groningen en de rest van Nederland, aldus Fred van de Velde werkzaam bij NIZO. “Dit willen wij bereiken door het minimaliseren van hindernissen voor de boeren, zoals gewasopbrengst, opbrengstzekerheid en rassen die passen bij het milieu en bodemtype als ook onder regeneratieve landbouwpraktijken. Daarnaast willen wij technologieën ontwikkelen om duurzame, functionele eiwitingrediënten en toepassingen uit deze gewassen te leveren, waardoor hun waarde voor alle ketenpartners toeneemt.”

Wat was de aanleiding van het project?
“We hebben twee drijfveren. We willen ervoor zorgen dat er meer plantaardig eiwit in Nederland wordt verbouwd. Daarnaast willen we dat er meer plantaardig geconsumeerd wordt. Die twee doelen hangen met elkaar samen. Het heeft voor de boeren alleen maar zin om eiwitrijke gewassen te telen als deze voldoende opbrengen. Hiervoor zijn verbeteringen nodig op het gebied van teelt en verwerking. Ook de vraag naar hoge kwalitatieve producten moet worden gestimuleerd. Het unieke van dit project is dat we naar de hele keten kijken en de verschillende onderdelen met elkaar verbinden.”
Waarom hebben jullie voor veldbonen, soja en kikkererwten gekozen?
“In Groningen worden nu veldbonen en gele erwten geteeld, maar het saldo voor boeren kan nog verbeterd worden. Daarnaast kijken we naar nieuwe mogelijkheden. We zoeken naar andere rassen die geschikt zijn voor het Groningse en Nederlandse klimaat. Zo proberen we meer diversiteit in het aanbod van eiwitrijke gewassen te krijgen.”
Lees het hele artikel op Eiwit Trends
De kern van Fascinating: duurzame en gezonde voeding met een goed verdienmodel voor de boer. "Dit is waar we voor staan en deze thema's krijgen steeds meer aandacht," vertelt Jan Sikkema tijdens het Groeifeest op 7 november. Fascinating is inmiddels uitgegroeid van lokaal landbouw- en voedselprogramma naar landelijk erkende succesformule, en daar zijn we trots op.
Succesformule voor systeemverandering
Fascinating gaat niet alleen om duurzaam produceren, maar ook om het creëren van een systeem dat de gezondheid van mensen op lange termijn ondersteunt. Met dit meerjarige programma werken we aan een toekomstbestendig voedselsysteem dat mens, natuur en economie verbindt. ''Als we bedreigingen omvormen tot mogelijkheden, kunnen we nieuwe wegen inslaan. Zo bouwen we aan een robuust en toekomstgericht voedselsysteem, waarin landbouw en natuur weer hand in hand gaan." Met deze visie schetst Jan Sikkema de weg die Fascinating inslaat: slim inspelen op uitdagingen, nieuwe kansen creëren en de Nederlandse landbouwsector versterken.

Een groeiend projectenportfolio
Sinds de start van het programma in 2021, zijn er bewezen innovaties voor duurzame landbouw ontwikkeld. Met inmiddels een breed scala aan projecten, waarvan 24 lopende initiatieven en 8 in de ontwikkelingfase, groeit de betrokkenheid van alle ketenpartners. Zo bouwen we door op eerdere projecten, en zoeken we de verbreding op binnen de keten: onze focus is van boer tot bord.
Regeneratieve landbouw is één van de focuspunten: een toekomstgerichte aanpak met gezonde bodems, behoud van biodiversiteit en een circulair verdienmodel voor boeren. In dit project werken 40 boeren samen met verwerkende bedrijven om het transitiepad naar regeneratieve landbouw te versnellen. De volgende fase is ingegaan waarbij we overgaan op regeneratieve toepassingen op het bedrijf. Een tweede focuspunt is energie. We hebben een visie ontwikkeld voor de aanpak van duurzame energie op het landbouwbedrijf, waarin we de energietransitie vertalen naar een verdienmodel voor de boer. Landbouwbedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan het verduurzamen van het energieverbruik in Nederland door het opwekken en leveren van groene stroom door zon, wind en/of groen gas door de vergisting van mest.



Daarnaast werkt Fascinating aan een plantaardige eiwitketen, gericht op lokaal geteelde gewassen. Het project streeft naar grootschalige, energie-efficiënte productie en verwerking, met als doel opschaling naar een volwaardige keten. Via gewasoptimalisatie onderzoekt Fascinating door teeltproeven welke gewassen lokaal het meest geschikt zijn, op basis van opbrengst, ziekteresistentie en marktpotentieel. Tot slot wil Fascinating met korte ketens verse producten rechtstreeks van boer naar stad brengen. Samenwerkingen met regionale bedrijven zorgen voor een transparante keten, waarbij ziekenhuizen, zorginstellingen en consumenten direct toegang krijgen tot lokale producten. Dit versterkt de positie van boeren in de lokale markt.

Impactvolle resultaten
Fascinating heeft haar 12e succesproject afgerond en laat zien hoe effectief het programma is. De haalbaarheidsstudie ZeoDry toont aan dat een zeoliet ‘drum’ de energieconsumptie van sproeidrogers voor bijvoorbeeld de productie van melkpoeder met 40-50% kan verminderen. Het OptiMens-project bewijst dat een combinatie van eiwitgewassen kan concurreren met dierlijke eiwitten qua optimaal aminozuurprofiel.
Ook blijkt een eiwitfabriek op industriële schaal haalbaar, mits boeren, coöperaties, kennisinstellingen en bedrijven samenwerken aan betere eiwitkwaliteit, nieuwe technologieën en volledige valorisatie van gewassen. Daarnaast is het Agrifood Transition Model ontwikkeld, waarmee de impact van keuzes op de hele keten inzichtelijk wordt. Dit model stimuleert innovatie en nieuwe oplossingen in de agrifood-sector. Zo heeft de Provincie Groningen met dit model scenario’s laten doorrekenen vanuit de opgaven NPLG en wettelijke landbouwkundige kaders binnen het ATM-model.

Ketensamenwerking op z’n best
Fascinating is naast een programma, ook een netwerk en denktank. Inmiddels is het programma versterkt met 36 partijen, waaronder lokale overheden, grote bedrijven, MKB’s, kennis- en onderzoeksinstellingen. Daarnaast zijn er 80 boerenbedrijven betrokken die actief deelnemen in projecten. Hiermee richt Fascinating zich op de hele keten en het volledige agrofood systeem. Deze aanpak maakt Fascinating uniek en een voorbeeld voor de rest van Nederland. Het is mooi om te zien dat onze boodschap breed wordt gedragen. Maar nu ligt de uitdaging bij de praktijk: kunnen onze ideeën op grote schaal werken? Experimenteerruimte is essentieel en daarom nodigt Fascinating iedereen uit om samen te werken aan initiatieven die bijdragen aan een gezonder, duurzamer Nederland.
Tijdens het Groeifeest op 7 november bespraken we de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw. Verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering kwamen samen. In de paneldiscussie bespraken we onder andere wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Lees hieronder de reacties van onze panelleden.
Irene ten Dam leidt de paneldiscussie, die ze aankondigt als het meest "wrijvende" deel van de dag. Zonder wrijving immers geen glans. Op het podium zitten Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen, PvdD), Hanneke van Ormondt (Urgenda), Tjeerd Jongsma (directeur van Fascinating) en Henk Emmens (gedeputeerde van Provincie Groningen namens de BBB).
Stelling 1: “Toekomstperspectief voor boeren en sector, aanpak stikstof en behoud biodiversiteit vragen REGIE. De sector agrifood moet de regie zelf maar pakken nu landbouwbeleid hapert.”
Henk Emmens reageert: “Hapert het landbouwbeleid? Het nieuwe kabinet werkt juist aan een nieuwe koers voor de sector. Desondanks vind ik dat de sector het voortouw mag nemen. Sterker nog, dat gebeurt ook al. Ik zie bij veel boeren nieuwe initiatieven: er zijn regeneratieve boeren, boeren die experimenteren en innoveren. Ze nemen al stappen, ieder op hun eigen manier. Die verhalen mogen ook verteld worden, want boeren voelen zich nog te vaak niet gehoord. Maar van de overheid verwacht ik wél een langetermijnvisie. ‘Geen hap-snap-beleid,’ maar een heldere koers voor de komende tien jaar."
Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van samenwerking: “Er staat een hele keten achter de boeren, die ook een rol speelt. De maatschappelijke druk op boeren is enorm, en daarom moeten we samenwerken met ketenpartners en overheidsinstanties om het verhaal goed over te brengen. Kritische stemmen zijn daarbij waardevol; die wrijving levert vaak inzichten op. Tegelijk kunnen we ons richten op de punten waar we het wél over eens zijn en zo verbinding creëren.”
Hanneke Van Ormondt stelt dat het probleem niet bij boeren ligt: “Boeren willen vaak sneller dan de rest. De vertraging zit bij beleid en sommige boerenorganisaties.” Ze benadrukt dat subsidies vaak niet bij de boeren zelf terechtkomen, maar bij tussenbureaus. “De verandering moet vanuit de basis komen, met steun van supermarkten, boerenorganisaties en de overheid.”
Kirsten de Wrede sluit aan: “We moeten niet óver boeren praten, maar mét boeren.” Ze merkt op dat slechts een handjevol boeren aanwezig is. “Dat zijn er te weinig. We moeten vaker in gesprek.” Ondanks hun politieke verschillen (BBB en PvdD) ontdekte ze in gesprekken met Henk Emmens veel gemeenschappelijke punten. “De boer zet al stappen, maar het draait om het hele systeem—consumenten, maatschappij, iedereen. Dit moeten we samen aanpakken.”





Henk Emmens begint nog even over het 7-vinkjes model en benadrukt dat boeren ook ondernemers zijn, en dat hun ondernemerschap niet mag worden beperkt. De Wrede ziet dat anders: “Het 7-vinkjesmodel biedt juist financiële zekerheid voor boeren tijdens de transitie.” Van Ormondt voegt toe: “Het is geen subsidie, maar een steun in de rug om risico’s te verlagen.”
Een aanwezige uit de zaal vraagt hoe grote spelers zoals supermarkten, die baat hebben bij het oude systeem, doorbroken kunnen worden. Tjeerd Jongsma antwoordt: “Ook kleine groepen kunnen veel bereiken, zoals Wakker Dier, dat de publieke opinie wist te veranderen. Met sterke plannen en draagvlak kun je samen meer impact maken dan als losse sectoren.” Hij waarschuwt tegen een slachtofferrol: “Sta rechtop, wees trots, en neem mensen mee.” Kirsten de Wrede voegt toe dat de overheid een grotere rol kan spelen. “In Groningen zeggen we: voedsel is geen kerntaak, maar wel cruciaal voor de gezondheid van onze burgers en toekomstige generaties. Wij kijken breder dan alleen kerntaken.”
Stelling 2: “De veranderende consumentenvraag biedt nieuwe kansen in de markt. De voedsel- en landbouwtransitie moet hier veel meer van uitgaan dan louter focussen op issues in de primaire sector ('geen push maar pull')”
Irene ten Dam introduceert: “In 2025 zullen er grote veranderingen plaatsvinden in de voedingsindustrie. Uit recent onderzoek blijkt dat 58% van de consumenten bewust kiest voor hoogwaardige ingrediënten. De vraag naar kwaliteit gaat daarmee verder dan smaak; merken moeten inspelen op de volledige beleving van de consument.”
Hanneke van Ormondt reageert hierop: “Er wordt gesteld dat de vraag van consumenten al verandert. Ik denk dat consumenten wel die intentie hebben, maar dat het nog niet écht gebeurt. Ze pakken vaak nog het goedkoopste product uit het schap. Als we willen dat gezond en duurzaam eten voorop komt, kunnen we dat niet alleen aan consumenten overlaten; de voedselomgeving moet daarin veranderen. Gezonde producten zouden het meest zichtbaar en betaalbaar moeten zijn, terwijl minder gezonde keuzes duurder of minder prominent beschikbaar zouden moeten zijn.”
Irene Ten Dam vraagt hoe we verandering kunnen stimuleren. Hanneke van Ormondt wijst op de zorg, waar de voedselkwaliteit vaak te wensen overlaat. “Er ligt een kans om patiënten beter te betrekken bij gezond eten.” Henk Emmens voegt toe dat ziekenhuizen nauwelijks lokale producten inkopen, wat de uitdaging benadrukt. “Begin bij lokale instellingen zoals universiteiten en ziekenhuizen; laten we in Groningen een voorbeeld stellen.”
Tjeerd Jongsma reageert dat er wel duidelijke consumententrends zijn. Hij merkt op dat de kloof tussen generaties zichtbaar is binnen zijn organisatie, ISPT, en dat we daarop kunnen inspelen. "Consumenten opvoeden is een langdurig proces," zegt hij.
Irene vraagt de zaal om voorbeelden van invloed op de keten. Een akkerbouwer uit de zaal benadrukt dat een pull-benadering beter werkt dan een push, maar dat de consumentenvraag naar duurzame producten nog niet voldoende is. Hij legt uit dat veel boeren momenteel onder de kostprijs produceren en duurzaamheidscertificaten vaak niet worden vergoed. "Idealistische doelen zijn goed, maar verandering komt alleen als de markt er klaar voor is en we ervoor worden beloond," aldus de akkerbouwer. Tjeerd Jongsma voegt toe dat de trends voor 2025 draaien om gezondheid en ingrediënten, niet alleen duurzaamheid. "Gezondheid is waar de nieuwe markt zit." Dezelfde akkerbouwer merkt op dat de middenmoot vaak voor goedkopere opties kiest, omdat bijvoorbeeld een fles cola vaak goedkoper is dan melk. “Er is echt wetgeving nodig om deze ongelijkheid te doorbreken,” zegt hij.
Een andere deelnemer uit de zaal wijst op het horeca-platform Groningen, dat door de gemeente wordt ondersteund met subsidies. Dit platform introduceert een innovatieve “groene knop” waarmee horecagelegenheden eenvoudig duurzame, lokale keuzes kunnen maken. Het idee is dat horecaondernemers en consumenten via deze knop sneller kunnen kiezen voor lokaal geproduceerde en duurzame producten, wat het voor de consument gemakkelijker maakt om verantwoorde keuzes te maken zonder in te boeten op gemak. Dit platform maakt het mogelijk om de transparantie in de voedselketen te vergroten, doordat het consumenten bewust maakt van de herkomst van hun eten. Volgens de deelnemer is dit een uniek initiatief dat niet alleen horecaondernemers ondersteunt om lokaal te kiezen, maar ook de consument uitnodigt om deel te nemen aan een duurzamere voedselketen. Ze roept op om dit concept verder op te schalen naar andere regio’s.
Henk Emmens reageert enthousiast: “Dit is een uitstekend voorbeeld van een korte keten die inspeelt op de gemaksbehoefte van de consument en tegelijkertijd lokaal geproduceerd voedsel promoot. Het is precies de richting die we moeten opgaan.”



Stelling 3: “Een goede verbinding tussen stad en platteland en het initiëren van korte ketens is een illusie”
Hanneke van Ormondt: “Korte ketens bestaan al, zoals hier in Groningen. Het gaat er vooral om het gemakkelijker te maken voor producent én consument. Het is geen kwestie van initiëren: het is er al.” Henk Emmens brengt een andere invalshoek in. Hij stelt dat korte ketens nu vooral over voedsel gaan, maar dat er ook boeren zijn die andere gewassen verbouwen. Volgens hem moeten we ook nadenken over welke gewassen in de toekomst nodig zijn. Hij noemt het vierde gewas, maar benadrukt dat het belangrijk is te kijken naar wat zowel de consument als de maatschappij eraan heeft.
Tjeerd Jongsma kijkt breder en stelt: “Als we heel Europa bekijken, is de korte keten vaak nog een illusie. Onze afzetmarkt is niet alleen lokaal, maar enorm groot. Ik ben voorstander van korte ketens, maar zie dat niet als hét nieuwe verdienmodel voor boeren. Hoge kwaliteit en hoge waarde moeten ook internationaal binnen Europa worden afgezet.”
Kirsten de Wrede merkt op dat er verschillende doelen zijn. “Korte ketens hebben een grote toegevoegde waarde, en het is mogelijk om ze te realiseren. Direct contact met producenten betekent samen praten en grote projecten opstellen. Het gaat echt om samenwerking: een duurzaam platteland en gezonde voeding.” Ze voegt toe dat korte ketens er altijd zijn geweest, maar dat ze in de afgelopen tien jaar verloren zijn gegaan door hypermobiliteit. “Producten én mensen reizen de hele wereld rond, ondersteund door fossiele brandstoffen, die eindig zijn. Kunnen we dat vasthouden met nieuwe vormen van energie? We moeten terug naar het systeem van korte ketens.”
Een deelnemer uit de zaal noemt hybride boeren als voorbeeld: zij produceren voor zowel korte als lange ketens. Hij benadrukt ook het belang van het vierde gewas. Kirsten de Wrede beaamt dit: “Het is niet zwart-wit. We moeten inzetten op voedselzekerheid. Dat hoeft niet aan de grens te stoppen, maar we moeten ons eigen land wel goed blijven voeden.” Ze pleit voor meer seizoensgebonden consumptie. “We moeten stoppen met het idee dat bijvoorbeeld aardbeien altijd beschikbaar moeten zijn.”
Een deelnemer uit de zaal vraagt: “Waarom kunnen we geen voedsel over de hele wereld exporteren, maar wel allerlei producten importeren, zoals via AliExpress? Moet daar niet strenger op worden toegezien?” Kirsten de Wrede reageert: “We streven er in Nederland naar om circulair te zijn. In de gemeente Groningen willen we dat al in 2025 bereiken, wat betekent dat we zoveel mogelijk lokaal produceren. Dit geldt zeker niet alleen voor voedsel, maar voor allerlei producten. Voedsel kan misschien wel een uitzondering vormen, maar het hele systeem van importeren en exporteren, bijvoorbeeld uit China, verdient een kritische blik.”
Er volgt ook een vraag aan De Wrede en Henk Emmens over wet- en regelgeving: “Sinds 1960 is het milieubeleid enorm uitgebreid, maar milieuvervuiling neemt nog steeds toe. Is méér regelgeving dan eigenlijk wel effectief?” Henk Emmens antwoordt: “Veel regels zijn niet altijd effectief. Innovatie kan meer opleveren. Maar al die innovaties worden nu gefinancierd via subsidies. Waarom doen we dat niet via belastingvoordelen? Dat zou efficiënter kunnen zijn.” Kirsten de Wrede noemt het een complexe vraag: “Het raakt aan het bredere sociaal-economische systeem, dat heel moeilijk te veranderen is. Misschien is verbieden op sommige vlakken een oplossing, maar dat vraagt om sterke keuzes.”
Binnen het Fascinating onderzoeksprogramma is in 2022 door het bedrijf Kalavasta een open-access rekenmodel ontwikkeld. De aanleiding voor dit project was om meer balans te creëren in de landbouwsector in de breedste zin van het woord. Dit model stelt overheid, bedrijven en organisaties in staat de gevolgen van veranderingen in de landbouw vast te stellen.
Het ATM-model is grotendeels gebaseerd op data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en conversiefactoren uit de literatuur. Het model helpt bij het verkrijgen van inzicht over de gevolgen van transitiegerichte landbouwkeuzes op bijvoorbeeld CO2 emissies. Via de website van Kalavasta is het rekenmodel gratis toegankelijk voor iedereen.
Onderzoekers van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences in Leeuwarden hebben de taak gekregen om het model te evalueren op bruikbaarheid voor zowel de landbouwsector als het onderwijs. De agribedrijven Cosun, Agrifirm en FrieslandCampina hebben bijgedragen door verschillende voorbeeldscenario’s te definiëren om de bruikbaarheid van het ATM-model te testen. Hierbij is onder andere gekeken naar gebruiksvriendelijkheid en het effect van aannames en conversiefactoren op de uitkomsten van de berekeningen.
Drie scenario’s in kaart gebracht
Binnen het Agri-food-nature Transition Model project zijn drie scenario’s uitgewerkt en de impact op diverse duurzaamheidskenmerken is in kaart gebracht. Het eerste scenario betreft het valoriseren van perspulp, een nevenstroom bij de productie van suiker. Het rekenmodel geeft aan dat de emissie van broeikasgassen potentieel met meer dan 10% kan afnemen. Het tweede scenario, waarbij een deel van de graanteelt wordt vervangen door teelt van eiwitgewassen, heeft een gunstig effect op de duurzaamheidskenmerken. Echter, bij een gelijkblijvende eiwitconsumptie en productiesysteem is dit effect volgens het model gering. In het laatste scenario heeft het model het effect berekend van koeien die uitsluitend gras eten. De uitstoot van broeikasgassen neemt dan af, hoewel gras moet worden geïmporteerd als de teelt van overige gewassen hetzelfde blijft.
Het ATM-model blijkt nuttig voor een eerste evaluatie van scenario’s die een grote impact hebben op het totale voedselsysteem, de productie en consumptie. Om het model gebruiksvriendelijk te houden, is het op enkele punten vereenvoudigd. Dit betekent wel dat diepgaande kennis van zowel het model als de landbouwsector nodig is om de resultaten juist te interpreteren.
Meer begrip voor impact op landbouwsector door ATM-model
Om het model in de toekomst nog beter inzetbaar te maken, wordt aanbevolen om het model actueel te houden door nieuwe basisjaren toe te voegen. Momenteel is het model gebaseerd op het jaar 2017. Bovendien zou het nuttig zijn om nieuwe gewassen toe te kunnen voegen. Wanneer veranderend landbouwbeleid dit noodzakelijk maakt, moeten de conversiefactoren en andere aannames in het model kunnen worden aangepast. Het rekenmodel is nu al handig voor onderwijsdoeleinden. Door scenario’s met het model door te rekenen, krijgen studenten een beter begrip van de impact van overheidsmaatregelen, boerderijmanagement en productieketens op de duurzaamheid van de landbouwsector.
Dit project maakt deel uit van het Fascinating Living Lab
Fascinating werkt aan de landbouw van de toekomst. Groningen is een voorloperregio in de systeemverandering van de landbouw en tijdens het evenement stond de toekomst van de boer centraal. Maar, de boer kan het niet alleen. De uitdagingen in de sector zijn te groot om door één partij opgelost te worden. Tijdens het Groeifeest brachten we verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering samen. Ondanks de verschillen in politieke kleur ontstond er verbinding: samenwerking door de hele keten is essentieel voor vooruitgang.

Op donderdag 7 november kwamen ongeveer 100 professionals uit de AgroFood-sector bijeen in het Stadslab in Groningen voor de 3e editie van het Fascinating Groeifeest. Samen kom je verder, maar hoe? Onder leiding van moderator Irene ten Dam (ISPT) gingen Jan Sikkema (Fascinating), Tjeerd Jongsma (Fascinating), Kirsten de Wrede (Gemeente Groningen), Henk Emmens (Provincie Groningen), Hanneke van Ormondt (Urgenda) en Iris Bouwers (agrarisch ondernemer) in gesprek over de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw voor elkaar betekenen, naast provinciale ambities en plannen?” Lees hier de hoogtepunten en belangrijkste inzichten uit het Groeifeest.
Van bedreigingen naar kansen
Jan Sikkema, technisch directeur van Fascinating, opent het Groeifeest met de boodschap dat duurzame en gezonde voeding onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een toekomstbestendig agrarisch systeem moet daarom niet alleen duurzaam produceren, maar ook de gezondheid en nutriëntenbehoefte van mensen ondersteunen.
Ondanks de uitdagingen in de agrarische sector ziet Sikkema kansen en gelooft hij dat Nederland met zijn kennis en kunde een voortrekkersrol kan spelen. “Door bedreigingen om te buigen tot kansen, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van een vierde gewas, dat voor iedere boer verschillend kan zijn, kunnen we nieuwe wegen inslaan,” aldus Sikkema.
Sikkema legt enkele kernactiviteiten binnen de 24 actieve projecten van Fascinating uit. Een belangrijke mijlpaal is het Agrifood Transition Model, gebaseerd op open-sourcedata en gevalideerd door experts. Dit model maakt het mogelijk om verschillende scenario’s en de effecten van keuzes op de hele keten te verkennen en biedt ruimte voor experimenteren.
Naast het leveren van hoogwaardige producten voor de wereldmarkt ziet hij mogelijkheden voor het leveren van producten aan lokale markten. Aanvankelijk aan grote instellingen zoals ziekenhuizen en zorginstellingen en parallel in een ontwikkelende markt voor consumenten. Korte ketens dus, met eerlijke prijzen voor boeren.


De eiwittransitie is noodzakelijk
De volgende spreker is Kirsten de Wrede, wethouder in Groningen namens de Partij voor de Dieren. Als eerste wethouder in Nederland met eiwittransitie in haar portefeuille, benadrukt zij de impact van ons voedselsysteem op de natuur en de dringende noodzaak van deze transitie. “Slechts 4% van de biomassa bestaat nog uit wilde dieren, terwijl 66% uit landbouwdieren bestaat. Dat legt een zware druk op de biodiversiteit.”
De Wrede belicht positieve initiatieven in haar gemeente, zoals voedselbossen, moestuinen en educatieve programma’s om kinderen bewust te maken van duurzaam en gezond eten. Tegelijkertijd uit ze haar zorgen over de toenemende monocultuur en de afname van het aantal boeren. Ze pleit voor een zelfvoorzienend voedselsysteem met korte, regionale ketens, die onder andere door samenwerking met de gemeente, provincie en Fascinating in ontwikkeling is. “Groningen kan een voorbeeldfunctie vervullen door boeren met andere regionale partijen te verbinden en de lokale voedselketen te versterken,” ze moedigt de aanwezigen aan om hun ideeën te delen.
Land in zicht
Hanneke van Ormondt, hoofd landbouw en biodiversiteit van Urgenda, presenteert Urgenda's landbouwvisie "Land in Zicht." Urgenda blijft het behoud van een stabiel inkomen voor boeren noodzakelijk vinden, maar pleit wel voor natuur-inclusieve landbouw, een aanpak die ruimte vraagt maar essentieel is om de balans tussen biodiversiteit en voedselproductie te behouden. Een model gebaseerd op natuur-inclusieve landbouw is volgens Urgenda beter voor het milieu, de gezondheid én de boeren. Daarom stelt van Ormondt het “7 vinkjes model” voor, waarmee boeren die voldoen aan vijf tot zeven criteria – zoals geen kerende grondbewerking, geen kunstmest en minimaal 10% landschapselementen (zoals heggen of bloemranden) – €1.000 per hectare kunnen ontvangen van Urgenda. Zo willen ze financiële drempels verlagen en de boer belonen voor natuur-inclusieve landbouw. Dit model heeft naar schatting een maximale kostenpost van €1,8 miljard, maar de verwachte besparingen op zorg- en milieukosten kunnen oplopen tot minstens €12 miljard.
Van Ormondt hoopt dat gemeenten en provincies zich bij het initiatief aansluiten en benadrukt: “Boeren missen vaak de zekerheid op lange termijn in het beleid, en samen met financiële zorgen kan dit de verandering belemmeren. Wij willen die zekerheid bieden.” Ook nodigt Hanneke van Ormondt uit tot verdere dialoog: “Het 7-vinkjesmodel is geen vaststaand plan, maar een uitnodiging tot gesprek en samenwerking.”


De boer aan het roer
De laatste key-note spreker is Iris Bouwers, agrarisch ondernemer in zowel akkerbouw als vleesvarkens, met ook een breed bestuurlijk portfolio. Bouwers benadrukt het belang van samenwerking: "Wij boeren moeten doen waar we goed in zijn.” begint Bouwers. Ze wijst op de indrukwekkende prestaties van de landbouw: meer dan 100 miljard euro aan export, de laagste milieu-impact wereldwijd en toonaangevende dierenwelzijnsnormen. "Dit maakt ons als klein land een grote speler," zegt ze. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen zoals stikstof en emissies, die de sector voor nieuwe keuzes stellen.
Iris Bouwers pleit voor een strategische dialoog met de EU en benadrukt de complexiteit van de keuzes waarmee boeren te maken hebben. Ze verwijst naar haar eigen ervaring, waarbij ze bijvoorbeeld moet kiezen tussen betere leefomstandigheden voor haar varkens en de hogere kosten die dat met zich meebrengt. Hetzelfde geldt voor de keuze tussen natuurbescherming en ruimte voor meer gewassen. Bouwers balanceert vaak tussen conflicterende belangen, die economische verliezen kunnen veroorzaken. Dit is extra uitdagend voor haar, omdat het niet alleen om haar eigen inkomen gaat, maar ook om het pensioen van haar ouders, dat aan de onderneming is verbonden.
Ze roept op tot beleid dat boereninkomen en de toekomst van jonge boeren waarborgt en benadrukt dat boeren behoefte hebben aan een heldere langetermijnvisie. "Geen beleid dat van de hak op de tak springt, maar een duidelijke koers met een stip op de horizon." Het is belangrijk dat de boer zelf meepraat en meedenkt, maar er moet ook financiële ruimte komen om te experimenteren en door te ontwikkelen. "Geen taken zonder knaken," concludeert Bouwers.


Dialoog als sleutel tot samenwerking
Tijdens de paneldiscussie is een belangrijk onderwerp wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Henk Emmens vindt dat de sector zelf het voortouw moet nemen. “Boeren willen wel, maar voelen zich vaak niet gehoord,” zegt hij. Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van een interdisciplinaire dialoog, waar ook kritische stemmen gehoord worden. Kirsten de Wrede voegt toe: “Niet alleen over boeren praten, maar mét boeren praten.”
Daarnaast stelt Ten Dam de vraag hoe in te spelen op de veranderende consumentenvraag, waar gezonder en duurzamer eten steeds meer aandacht krijgt. Hanneke van Ormondt merkt op dat consumenten nog niet echt veranderd zijn; ondanks goede bedoelingen kiezen ze vaak de goedkoopste optie. Tjeerd Jongsma ziet dat vooral de jongere generatie meer aandacht heeft voor duurzaam en gezond voedsel. Henk Emmens noemt de korte keten, waarbij duurzaam geproduceerd voedsel direct terecht komt bij regionale partners zoals ziekenhuizen en universiteiten, als een belangrijke push-factor. "Innovatie is belangrijk en je moet ergens beginnen," zegt hij. "Laten we dat dan in Groningen doen.”
Tot slot wordt de rol van constructieve dialoog besproken, de kern van de dag: écht in gesprek gaan met de belangrijkste spelers uit het veld. “Blijf met elkaar in gesprek,” luidt de conclusie. Tjeerd Jongsma benadrukt in het slot woord dat we terug moeten naar de basis: relevant voedsel produceren, afgestemd op de behoeften van de consument waaraan boeren een eerlijke boterham verdienen. "Blijkbaar gaat er ook in dit opzicht niets boven Groningen, want hier weten spelers van verschillende politieke kleur en afkomst elkaar te vinden in werkbare visies op een landbouw met toekomst."
Het kabinet trekt de stekker uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Onduidelijk is wat hiervoor in de plaats komt. Groningen toont hoe de sector zelf aan systeemverandering voor de landbouw werkt, schrijft Tjeerd Jongsma van Fascinating in dit opiniestuk.
Hoe gaan we boeren en de landbouwsector toekomstperspectief en ontwikkelruimte geven, de stikstofuitstoot reduceren en natuur en biodiversiteit beschermen? In politiek Den Haag lijkt een alomvattend plan te ontbreken. Dit gebrek aan regie zet de toekomst van onze landbouw op het spel en vergroot de onzekerheid voor alle spelers in de sector.
Politici en ambtenaren in het Haagse zouden de ogen eens noordwaarts moeten richten. In Groningen laat het Fascinating-programma zien dat een duidelijke visie op landbouw en gezond voedsel, brede ketensamenwerking en open innovatie wel degelijk tot oplossingen en systeemverandering kunnen leiden. Dit programma biedt een compleet en toekomstbestendig alternatief en kan als voorbeeld dienen voor de rest van het land.
Kom naar het event
De jaarlijkse bijeenkomst van alle betrokken (en geïnteresseerde) partijen bij Fascinating (‘Het Groeifeest’) vindt dit jaar plaats op 7 november bij Stadslab in Groningen. Bij deze gelegenheid zullen sprekers uit de wereld van de agrofood stilstaan bij de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw, naast de provinciale ambities en plannen, voor elkaar betekenen?". Mis het niet! Praat met ons mee over de 'Toekomst voor de boeren en boeren voor de toekomst'. Meld je aan via onderstaande button.
In plaats van versnipperde initiatieven richt Fascinating zich op optimalisatie in de hele keten: van een betere bodemkwaliteit en circulaire verwerking van gewassen tot en met hoogwaardige voedingsstoffen voor de consument. De focus in de aanpak ligt op wat de boer, consument en samenleving echt nodig hebben: meer gezondheid per hectare.
"Met verschillende partijen is een blauwdruk opgesteld voor het gewenste voedsel- en landbouwsysteem" Tjeerd Jongsma
Samen bouwen boeren, verwerkende bedrijven en andere ketenpartners, kennis- en onderwijsinstellingen aan een transitie naar een regeneratief landbouwsysteem waar boeren weer een gezond verdienvermogen, consumenten gezonder voedsel en de samenleving een gezonder leefmilieu en klimaat hebben.
Fascinating werkt aan een gezamenlijke agenda voor systeemverandering. Daarvoor is de verbinding gemaakt tussen alle belangrijke spelers in de landbouwsector in deze provincie – met relatief veel melkveebedrijven, akkerbouw (suikerbieten, aardappelen en graan) en verwerkende bedrijven. Samen is een blauwdruk opgesteld voor het gewenste voedsel- en landbouwsysteem.
Nieuwe inzichten
Onderzoeks- en praktijkprogramma's zijn opgestart en er zijn inzichten verkregen voor allerlei innovaties in bodembeheer, mestverwerking en -vergisting. Denk ook aan nieuwe vormen van samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw, groene energieopwekking op de boerderij, de eiwittransitie en verwerking van biobased restmaterialen voor woningbouw en nieuwe chemie.
Meerdere inkomstenbronnen creëren geeft boeren de mogelijkheid duurzaam te produceren zonder financiële onzekerheden. Fascinating verbindt vanuit de gezamenlijke visie en ambitie, initieert onderzoeken en demonstreert en valideert innovaties. Daarmee worden innovatierisico's verminderd, hindernissen geslecht en leren ketenpartijen elkaar kennen. Ondernemers en bedrijven zorgen op hun beurt voor de realisatie door te investeren in innovaties, samen met hun partners.
Provincies en Den Haag moeten deze ervaringen ter harte nemen. Terwijl Groningen de toekomst van de landbouw veiligstelt en kiest voor ketenbreed gedragen systeemverandering, blijft nationaal beleid hangen in kortetermijnoplossingen, beleidsversplintering en gebrek aan visie. Door nu te kiezen voor een samenhangend plan kunnen we ketenspelers mobiliseren en de transitie naar een volhoudbare landbouw realiseren, waarbij natuur en biodiversiteit beter worden beschermd.
Het origineel is eerder gepubliceerd in de Nieuwe Oogst
Donderdag 7 november, 12:30 - 18:30 uur in Stadslab Groningen.
Het Fascinating Groeifeest
De jaarlijkse bijeenkomst van alle betrokken (en geïnteresseerde) partijen bij Fascinating (‘Het Groeifeest’) vindt dit jaar plaats op 7 november bij Stadslab in Groningen. Bij deze gelegenheid zullen sprekers uit de wereld van de agrofood stilstaan bij de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw, naast de provinciale ambities en plannen, voor elkaar betekenen?".
Eén ding is duidelijk: we moeten snel een manier vinden om het verdienvermogen en toekomstperspectief van agrarische ondernemers te verbeteren (‘Toekomst voor de Boer’). Tegelijkertijd moeten we haalbare plannen en maatregelen vinden voor een duurzamer, regeneratief voedsel- en landbouwsysteem met minder emissies naar water, bodem en lucht (‘Boeren voor de Toekomst’). Brede samenwerking is daarbij essentieel. De uitdagingen zijn te groot voor individuele partijen alleen. Samen kom je verder.
Zien we jou op donderdag 7 november?
De splinternieuwe brochure over Fascinating staat nu online. Boordevol interessante verhalen, veel gestelde vragen over deelname aan Fascinating en prachtige visuals - alles wat je moet weten over de landbouw van de toekomst.
De boerderij van de toekomst draait om een gezonde bodem, hoogwaardige, voedingsrijke gewassen, een duurzaam en circulair landbouwsysteem én een goed verdienmodel voor boeren. Om dit allemaal waar te maken, is het landbouwprogramma Fascinating in het leven geroepen.
De online brochure biedt een uitgebreide blik op ons toekomstperpectief voor boeren, op de laatste ontwikkelingen en op onze projecten. Blader door de online brochure over Fascinating.
Fascinating nodigt actief organisaties en maatschappelijke partijen uit om deel te nemen.
Stikstof van eigen land benutten. Dat is niet alleen een actueel onderwerp, het past ook nog eens goed bij regeneratieve landbouw. In een podcastserie duikt 'Ik oogst mee', het boerenkennisnetwerk regeneratieve landbouw, daarom in de mogelijkheden op jouw bedrijf. Leer je mee?
Geert-Jan van der Burgt houdt zich al jaren bezig met duurzame bodemvruchtbaarheid. Deze onderzoeker trapt deze stikstofserie af met vijf tips om stikstof op je eigen bedrijf efficiënt te benutten.
1. Minimaliseer je verliezen
Een open deur, maar stikstof efficiënt benutten begint met het beperken van stikstofverliezen. Uitspoeling van stikstof ligt met name in het najaar op de loer, als het land na een (akkerbouw) teelt kaal ligt. Kijk eens kritisch naar jouw bedrijfskringloop, waar gaat er wellicht nog stikstof verloren? “Iedere kilo stikstof die je de winter over kunt tillen, bijvoorbeeld in de vorm van een groenbemester, bespaar je direct op stikstofaanvulling. Dan heb je de stikstof beschikbaar in het voorjaar, daar waar je het nodig hebt. En je voorkomt ook nog eens het risico op uitspoeling”, aldus Van der Burgt. Stikstof de winter overtillen kan met (vlinderbloemige) groenbemesters of het inkuilen van grasklaver als maaimestof om dit later weer uit te rijden als meststof. Zo houd je deze stikstof direct binnen je eigen bedrijf. Bekijk hier bijvoorbeeld de langjarige resultaten met deze groene mest op SPNA locatie Kollumerwaard.
2. Verdiep je in mengteelt
1+1 = 3. Dat zien we in de praktijk voorkomen bij een mix van bodembedekkers, niet voor niets een van de pijlers van regeneratieve landbouw. “Als je tarwe met veldbonen zaait, is de opbrengst vaak iets hoger dan wanneer je beide gewassen apart zaait. Dat is al je eerste winst. De grootste winst is dat je minder mest nodig hebt. De tarwe concurreert strakker om de stikstof in de grond en pakt zoveel mogelijk stikstof uit de bodem. De veldboon gaat als vlinderbloemige zijn eigen stikstof binden”, legt Geert-Jan enthousiast uit. Dan heb je dus als eindproduct een veldboon die stikstofrijk is én een verrassende stikstofrijke, en dus eiwitrijke, tarwe. “Zelfs al zou je bij zo’n mengteelt de helft minder tarwe hebben, dan heb je toch een hogere totale eiwitproductie vanuit de autonome mineralisatie. Dat is nou het wonder van de stikstofdynamiek.”
3. Experimenteer met groenbemestermengsels
“Schenk aandacht aan je groenbemesters”, drukt Geert-Jan je op het hart. “Maak een zorgvuldige afweging over het type groenbemester en experimenteer eens. Zo leer je wat er op jouw grond past. Zaai je normale groenbemester en een paar vierkante meter groenbemestermengsels. Liefst zoveel mogelijk soorten en dwars over het veld. Het is wat extra werk, maar dan doe je ervaring op en ontdek je het verschil tussen een groenbemester en groenbemestermengsels.”
4. Maak gebruik van vlinderbloemigen
Vlinderbloemigen zijn een mooie manier om stikstof uit de lucht te binden en vast te leggen. Melkveehouder Arjan Coppelmans doet dat bijvoorbeeld met kruidenrijk grasland. Dit kan ook in een groenbemester, tenminste als je op tijd kunt zaaien. “Gebruik vlinderbloemigen alleen in je groenbemesters als je vroeg kunt zaaien. Augustus, of hooguit september. Later zaaien heeft eigenlijk geen zin, de vlinderbloemige komt niet tot zijn recht en daar is het zaad echt te duur voor”, aldus Van der Burgt.
5. Luister de podcastserie over stikstof benutten
In de podcastserie van 'Ik oogst mee', gaan we dieper in op eigen stikstof benutten. Slimme groenbemestermengsels kiezen, je eigen meststoffen verbouwen en de inzet van vlinderbloemigen komen bijvoorbeeld uitgebreid aan bod.
Tip: kijk het webinar ‘stikstof van eigen land’ terug.
Leer ook mee
Binnen het project Groene Mest Groningen experimenteren boeren ook met groenbemesters, onder andere als maaimeststof. Ik oogst mee is het boerenkennisnetwerk regeneratieve landbouw van Agrifirm. Ook hierin leren boeren van en met elkaar over regeneratieve landbouw.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op agrifirm.nl
Sinds het stimuleren van duurzame energie, zijn er in Nederland steeds meer groencertificaten beschikbaar. Een groencertificaat, ook wel Garantie van Oorsprong (GvO) genoemd, is een verkoopbaar administratief bewijs dat je als ondernemer groene energie opwekt. Een interessant verdienmodel. Maar hoe werkt het systeem precies en hoe ga je hier als ondernemer het beste mee om?
Bij Fascinating verrichten we met onze innovatieprogramma's pionierswerk met het onderzoeken en inrichten van een circulair voedsel- en landbouwsysteem. Energie is een belangrijk thema waar we in diverse projecten aan werken. Zo kijken we bijvoorbeeld samen met boeren naar de mogelijkheden om energie op te wekken op de boerderij via mestvergistingsinstallaties of wind- en zonnepanelen. Een goed verdienmodel is daarbij een belangrijk uitgangspunt.
Het systeem van groencertificaten
Nederland telt 52.100 bedrijven met agrarische activiteiten (CBS, 2021) die samen zo’n 6 TWh aan duurzame energie opwekken. Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit wordt voor elk megawattuur (MWh) een groencertificaat (GvO) aangemaakt. GvO’s dienen om te bewijzen dat de geleverde energie daadwerkelijk duurzaam is opgewekt. Een GvO is dus het administratieve bewijs. Het geeft informatie over waar, wanneer en uit welke bron de energie is opgewekt. In Nederland verstrekt de instantie VertiCer deze bewijzen. “Zo’n groencertificaat kun je aanvragen als je minimaal 1.000 kWh aan energie opwekt via zonnepanelen, windmolens of groen gas uit mestvergisters”, vertelt Bram Qualm, programmadirecteur bij Fascinating. “Als je als ondernemer zelf energie opwekt, kan je er ook voor kiezen het certificaat via handelaren te verkopen aan partijen die zelf geen groene energie opwekken. Dit kan een interessant verdienmodel zijn. Maar als je het certificaat verkoopt, wek je op papier geen groene stroom meer op”, vervolgt Bram.
Een slim verdienmodel?
Uit een enquête van Nieuwe Oogst in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), is gebleken dat 57% van de 1300 geïnterviewde boeren en bedrijven uit de agrarische sector, overweegt om te investeren in duurzame energie. Daarbij speelt kostenbesparing (68%) en minder afhankelijkheid van fluctuerende energieprijzen (47%) een grote rol. Daarnaast ziet 40% van de boeren het opwekken van duurzame energie als een aanvullend verdienmodel.
Hoe ga je dan als ondernemer slim met dit groencertificaat om? Daarin heb je meerdere keuzes. “Als ondernemer, bijvoorbeeld als akkerbouwer of melkveehouder, is het verstandig om eerst zelf maximaal gebruik te maken van de duurzaam opgewekte energie om eigen processen te vergroenen. Alle energie die je overhoudt, kun je rendabel maken. Bijvoorbeeld door het te verkopen aan organisaties binnen de eigen keten, of voor een maximale financiële opbrengst buiten de keten”, zegt Gerrit Schilstra, programma manager bij Agrifirm. “Het is handig om de GvO’s binnen de eigen keten te houden, zodat je als ondernemer de keten helpt vergroenen. Daarentegen speelt natuurlijk ook de vraag mee wie er het meest voor betaalt.”
Kopen of verkopen?
Als ondernemer ben je niet verplicht om certificaten te kopen of te verkopen. Het is van belang om goed na te gaan wat je met de certificaten doet. Gebruik je het voor het vergroenen van je eigen bedrijfsvoering? Of kies je er voor jouw opgewekte groene energie terug te leveren aan het net en te verkopen voor de beste prijs? Uiteindelijk is het voor iedereen een persoonlijke beslissing. “Bij LTO proberen wij leden erop te wijzen wat GvO’s zijn en wat je er mee kan. Door certificaten te kopen, ondersteun je duurzame opwekkers bij het investeren in de productie van groene stroom en groen gas. Door te verkopen, help je andere partijen te vergroenen die dat zelf niet kunnen”, vertelt Wouter Veefkind, programma manager bij LTO Noord. “LTO biedt daarnaast een handelsplatform ‘Energie van Boeren’ aan om de groencertificaten namens agrarische ondernemers te verhandelen voor de beste prijs. Zo zorgen we ervoor dat duurzame energie beschikbaar wordt voor iedereen.”
De energiemarkt is een ingewikkelde markt. Door diverse administratieve regelingen, verdelingen en belastingen is de markt ondoorzichtig geworden. Als expert ben je volledig op de hoogte van het systeem, maar als nieuwe toetreder kan het complex zijn. Zorg er daarom voor dat je goed geïnformeerd bent en maak een keuze op basis van wat het beste uitpakt voor je eigen bedrijfsvoering.
Ben je benieuwd naar jouw energiegebruik en wil je meer inzicht krijgen over de opwek- en gebruiksmogelijkheden van energie? Meld je aan voor het project Energiescans.

Tijdens de innovatiedagen van de Wageningen Universiteit & Rearch en Innovatie Veenkoloniën, organiseert Fascinating op 3 juli een symposium met als thema 'Is de boer de dokter van de toekomst?'. Samen met experts gaan we in gesprek over hoe een gezond microbioom in de bodem bijdraagt aan het herstel van biodiversiteit én ons eigen immuunsysteem.
Datum: woensdag 3 juli 2024
Tijd: 14:30 - 16:30 uur (inloop vanaf 14:00 uur)
Locatie: Noorderdiep 211, 7876 CL Valthermond. Op de proefboerderij in de 'Grote Zaal'.
Programma
14:00 - 14:30 uur Inloop met koffie/thee
14:30 - 14:45 uur Opening door Henk Emmens, gedeputeerde Provincie Groningen
14:45 - 15:00 uur Welkom namens Fascinating door Jan Sikkema
15:00 - 15:30 uur Theo Mulder over de verbinding tussen ons eten en de maatschappij
15:45 - 16:15 uur Marco van Es over de microbiële bodem in relatie tot de gezondheid van de mens
16:30 uur Verwacht einde
Over de sprekers
Theo Mulder
Theo is directeur van Mulder Agro en oprichter van Symphony of Soils en CO2L Farming waaruit nu 4 kruiwagenmars initiatieven zijn georganiseerd van Schiermonnikoog tot Brussel. Met deze drie organisaties streeft hij naar een beter bodem leven. Hij is er van overtuigd dat een gezonder gewas, en daarmee ook een gezonder leven, begint bij een gezonde bodem.
Deze middag neemt hij je mee in zijn lezing 'Is de boer de dokter van de toekomst?' Hippocrates sprak het uit: “laat voeding je medicijn zijn”. De boer is samen met zijn/haar grond de eerste in de keten van onze voedselvoorziening. Hoe herstellen we de verbinding met ons eten en de maatschappij?
Marco van Es
Marco van Es is keynote spreker, microbes consultant en oprichter van stichting Bac2Nature. Centraal staat hierin zijn overtuiging dat veerkrachtige gezondheid van mensen wordt versterkt wanneer zij meer in contact komen met natuurlijke micro-organismen.
Met een TED-achtige presentatie neemt hij de luisteraar mee in zijn verhaal over hoe microbiële biodiversiteit van de bodem bijdraagt aan de gezondheid van de mens.
Kom je ook?
Graag nodigen we je uit om tijdens de Innovatiedagen deel te nemen aan dit symposium op 3 juli. Het beloofd een inspirerende middag te worden! Meld je gratis aan via onderstaand formulier (VOL=VOL).
De Innovatiedagen
Tijdens de innovatiedagen op 3 en 4 juli staan de uitdagingen voor de landbouw van de toekomst centraal. Er is een programma samengesteld waarin de uitdagingen op het gebied van het bouwplan en de teelt samenkomen. Het thema dit jaar is 'Boer zoekt toekomst'. Meer weten? Bekijk hier het programma van Innovatie Veenkoloniën.
Meedoen?
Ben je benieuwd naar jouw energiegebruik en wil je meer inzicht krijgen over de opwek- en gebruiksmogelijkheden van energie?
Fascinating heeft de ambitie om van de provincie Groningen een circulair systeem te maken waarin duurzaamheid en een verdienmodel voor de boer centraal staan. Door dit project wordt het voor de agrarisch ondernemer mogelijk kosten te besparen en eventueel een verdienmodel te creëren met energie. Dit project draagt daarnaast bij aan de verduurzaming van de landbouw in provincie Groningen.
Het doel van Energiescans
In dit project wordt er voor 50 boeren inzichtelijk gemaakt wat zij kunnen doen om energie te besparen, of zelf op te wekken. Ook krijgen ze inzichtelijk welke aanpassingen in de bedrijfsvoering mogelijk zijn om het directe verbruik van de zelfgeproduceerde energie te verhogen, waardoor er minder energie wordt terug geleverd aan het net. Het doel van het project is om agrariërs advies te geven over hun energiegebruik. Op deze manier wordt ook de huidige stand van de energie in de landbouw van provincie Groningen duidelijk.
Wanneer is het project succesvol?
Het project is succesvol als er 50 energiescans zijn gedaan waardoor 50 individuele boeren inzicht hebben gekregen in hun besparings- en productie mogelijkheden. Als gevolg heeft de provincie Groningen hierdoor inzicht gekregen in de mogelijke potentie van de agrarische sector op basis van de energieproductie.
Meer informatie
Projectleider: Chris Feenstra (Agrifirm)
Opgave: Benutting van reststromen
Partners: Agrifirm (Exlan), LTO Noord, ISPT-AFT, Cosun, Avebe
Looptijd: juni 2024 t/m oktober 2024
Wil je meer weten over het project ‘Energiescans Provincie Groningen'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.
Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.


Netcongestie is in grote delen van Noord-Nederland een aanhoudend probleem. Als een boer volop duurzame energie wilt produceren dan kan het verkrijgen van een passende netaansluiting nogal een uitdaging zijn. Zou een Virtual Power Plant de oplossing kunnen zijn?
“Een boer heeft het plan om 2.000 zonnepanelen te installeren waarvoor investeringsafspraken met de Rabobank zijn gemaakt. Maar dan verneemt hij dat de netbeheerder er slechts 250 toelaat,” vertelt innovatie-expert Joris Craandijk. “De opgegeven reden is dat het elektriciteitsnet overvol is, waardoor er maar een beperkt deel van de geplande zonne-energie aan het net geleverd kan worden. Dat is nadelig voor de ambities in de energietransitie.”
Elon Musk's Solar City
Deze beperking kan in veel gevallen opgelost worden door een Virtual Power Plant. Het is een oplossing geïnspireerd door Elon Musk’s bedrijf Solar City (tegenwoordig onderdeel van Tesla Motors) in Californië. Het idee is om in een specifiek geografisch gebied de te veel aan opgewekte duurzame stroom op te slaan en dit pas te leveren aan het bestaande elektriciteitsnet wanneer het fysiek mogelijk is (bijvoorbeeld in de ochtend, avond en nacht).
De diverse bronnen van zon en wind, verspreid over verschillende locaties, worden samen met opslagmiddelen zoals batterijen en boilers beheerd als een energiecentrale door een organisatie die optreedt als 'aggregator'. Deze organisatie gaat de benodigde investeringen in opwek en opslag tot waarde brengen, door te handelen op diverse energiemarkten wanneer het net dat fysiek toelaat.
Een verkennend experiment
Fascinating is van plan om samen met 5 nabijgelegen boerenbedrijven, de netbeheerder, de lokale energiecoöperatie en het bedrijf dat optreedt als commerciële aggregator, te verkennen hoe een dergelijke Virtual Power Plant er uit ziet. Joris Craandijk: “Er wordt daarbij gestreefd naar een maximaal gewenst resultaat op energetisch, financieel en maatschappelijk vlak. Als uit de verkenning positieve conclusies worden getrokken, dan is een Virtual Power Plant experiment een logische vervolgstap.”
Deze ‘onorthodoxe’ benadering pakt positief uit voor de boer, die hiermee een extra verdienmodel creëert en tegelijkertijd zijn bedrijf verduurzaamt - iets wat de maatschappij verlangt. Daarbij profiteert de lokale gemeenschap van deze groene stroomopwekking. De netbeheerder hoeft niet (meteen) het laagspanningsnet lokaal te verzwaren en de aggregator genereert een positief businessmodel door het huidige net maximaal te benutten. Spreken we hier van een win-win-win situatie die toepasbaar is in vele agrarische gebieden? Dit unieke experiment zal het leren.
Nieuw onderzoek van Van Hall Larenstein en NIZO Food Research wijst uit dat de carbon footprint van de voedselverwerking met 80% omlaag kan en dat 99% circulaire verwaarding van reststromen in 2030 haalbaar is. De onderzoekers constateren dat halfvolle melk momenteel de grootste potentie heeft op het gebied van voedingswaarde, milieubelasting en marktprijs. Maar om (bijna) volledige circulariteit te behalen, moeten beide paden worden bewandeld: dierlijk en plantaardig.
Halfvolle melk duurzamer dan plantaardig alternatief
De wetenschappers van Van Hall Larenstein en NIZO Food Research - Peter de Jong, Franciska Woudstra- van Lune en Anne van Wijk - stellen in recentelijk gepubliceerd onderzoek Addressing Challenges in Sustainable Nutrient Production: A call for Innovation vast dat “halfvolle melk in het licht van voedingswaarde, milieukosten en marktprijs de beste keuze is. Plantaardige alternatieven blijken (vooralsnog) voor klimaat, gezondheid van de consument en betaalbaarheid een minder goede keuze te zijn.”

Plantaardige alternatieven schieten (nog) tekort
In een tijd waarin de agrarische en voedselproductiesector verantwoordelijk is voor ongeveer 30% van de wereldwijde broeikasgasemissies, biedt deze bevinding een verfrissende kijk op duurzaamheid. De wetenschappers achter het baanbrekende onderzoek leggen uit dat plantaardige alternatieven momenteel tekortschieten in vergelijking met traditionele zuivelproducten, zowel op het gebied van klimaatimpact als voedingswaarde.
Zo kost de fabrieksmatige verwerking van de nutriënten (zoals eiwitten) uit plantaardige bron maar liefst drie keer meer energie dan het verwerken van nutriënten uit koemelk.
Combinatie van plantaardig en dierlijk beste voor duurzaamheid
Echter, zij stellen ook dat een combinatie van plantaardig en dierlijk de beste optie is voor het realiseren van een duurzamer en klimaatvriendelijker voedselsysteem. Hiervoor zijn innovaties nodig. Plantaardige eiwitten moeten worden verbeterd in voedingswaarde en productiekosten moeten omlaag. Aan de andere kant moeten producenten van dierlijke eiwitten, zoals zuivel, streven naar een vermindering van hun CO2-voetafdruk. Hybride producten, die zowel dierlijke als plantaardige eiwitten combineren, worden ook beschouwd als een veelbelovende optie, maar vereisen verbeteringen in de gehele productieketen.
Door samenwerking kan carbon footprint van voedselverwerking met 80% omlaag
Als het alle spelers in de keten lukt om op een effectieve, transparante en circulaire samen te werken mét ondersteuning van kennisinstellingen kan de carbon footprint van de voedselverwerking maar liefst met 80% omlaag en de waardecreatie van plantaardige nutriënten met 20-50% omhoog door betere processing en valorisatie van het restmateriaal. Peter de Jong: "Laten we afscheid nemen van polarisatie tussen dierlijk en plantaardig, en ons richten op samenwerking om een veerkrachtiger voedselsysteem te creëren."
Fascinating, landbouw van de toekomst
Deze gedachte is in lijn met het gedachtegoed van de 4 pijlers van het programma 'Fascinating' van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort, waarin ook Van Hall Larenstein en NIZO Food Research partners zijn. Fascinating richt zich op duurzame landbouw, gezonde voeding en een gezonde leefomgeving. Peter de Jong, naast onderzoeker ook programmadirecteur bij Fascinating: "In Fascinating worden al oplossingen, zoals voeradditieven, kruidenrijk weiland en mono-mestvergisting, ontwikkeld en uitgerold met als doel om zowel zuivel als plantaardige eiwitten gezonder, duurzamer en smakelijker te maken."
De weg naar een duurzamer voedsellandschap vereist een gezamenlijke inspanning en een focus op zowel traditionele als innovatieve oplossingen.
De studie bij akkerbouwers moet in de praktijk aantonen dat kringloopmest op maat Goed voor de Bodem, Goed voor het Gewas én Goed voor de Boer is. Het streven is om het gebruik van kunstmest met minimaal 50% te verminderen. Het sluiten van lokale mineralenkringlopen sluit goed aan bij het ontwikkelen van de kringlooplandbouw, waarbij emissies worden gereduceerd en de bodem wordt gevitaliseerd. Het vormt een onderdeel van het toekomstperspectief voor akkerbouwers.

Kringloopmest op Maat is onderdeel van een groter programma. Klik hier voor meer informatie.
Impact en betrokkenheid
Het project streeft ernaar akkerbouwers in Groningen te beïnvloeden met als doel dat zij 'Kringloopmest op Maat' als een serieus alternatief voor kunstmest beschouwen. Dit wordt bereikt door doelgerichte kennisoverdracht, waarbij het principe 'met, voor en door boeren' centraal staat.
Voortgang
In het najaar van 2023 zijn alle deelnemers samengekomen om de start van het project officieel in te luiden. Op het terrein van mestleverancier H. van Oosten, is de voortgang van het project besproken en is het monitoringsplan toegelicht. Ook hebben de deelnemers hun ervaringen en eerste (mogelijke) resultaten gedeeld.
In 2023 is het monitoringsplan opgesteld waarmee het bemestingsplan bij de 6 akkerbouwers gedurende het project wordt gemonitord. De resultaten en opbrengsten per deelnemer en gewas worden hierin bijgehouden.
Meer informatie
Projectleider: Tjeerd Hoekstra (LTO-Noord)
Partners: LTO-Noord, Cosun, Avebe, FrieslandCampina
Opgave: Benutting van reststromen
Looptijd: maart 2023 t/m december 2025
Wil je meer weten over het project ‘Kringloopmest op maat'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.
Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.


Voor een gezonde bodem en een goede gewasopbrengst is de bodembiologie essentieel. In het project Bodemgezondheid werd in samenwerking met boeren en tuinders gebruik gemaakt van nieuwe analysetechnieken om de huidige staat en behoefte van de bodembiologie in kaart te brengen. De verkregen inzichten kunnen helpen om gewassen te beschermen, groei te bevorderen en gezondheid van de bodem te ondersteunen.
Impact op voedselproductie
Hoe gaat het inzetten van bodembiologie voor voedselproductie in zijn werk en wat is de impact daarvan op de voedselproductie? Dat vraagt om een andere benadering. Eén van de deelnemers geeft aan al duidelijk de voordelen van goede bodembiologie voor zijn gewassen te ervaren. “Ik zou hier graag nog meer op willen sturen. Dit project was een goede eerste stap om bodembiologie meetbaar te maken; immers meten is weten voordat je hierop kan sturen,” aldus de heer Werkman.
Twee stappen
Het project bestond uit twee stappen: een webinar en een haalbaarheidsonderzoek. Tijdens het webinar lichtten bodemvitaliteitsexperts de aanwezige agrarische ondernemers in over de waarde van bodembiologie en de eigenschappen die een grond moet hebben om kansrijk te worden bevonden. Het haalbaarheidsonderzoek vond plaats op de percelen van 30 agrariërs. Nieuwe en bestaande analysetechnieken werden gebruikt om de huidige staat van de bodembiologie te beoordelen. De resultaten zijn verwerkt in individuele rapporten en gedeeld met de agrariërs.
Belang van bodembiologie
Het project heeft geleid tot een grotere bewustwording van het belang van een gezonde bodembiologie in de landbouwsector. Hoewel de onderzochte bodems een rijk bacterieel microbioom bevatten, is er ruimte voor verbetering van gunstige bodemschimmels en grotere bodemdiertjes. De opgedane bevindingen bieden mogelijkheden om de voordelen van bodembiologie in de praktijk te benutten, waaronder het ontwikkelen van bodemverbeteraars uit plantaardige reststromen en dierlijke mest. Daarnaast kunnen ze helpen bij het succesvol introduceren van alternatieve eiwitgewassen.
Meer informatie over het project Bodemgezondheid en alle projectresultaten lees je op onze projectpagina.
Een levensechte setting
Een Living Lab is een omgeving waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan innovatieve oplossingen in een levensechte setting. Het doel van het Fascinating Living Lab is om slagkracht, verbinding en inspiratie te creëren binnen het Fascinating programma door toegepast onderzoek en implementatie daarvan op hogescholen uit te laten voeren door studenten en docent-onderzoekers en de spelers in het veld. Het programma richt zich daarbij ook op de opleiding van de nieuwe generatie werknemers in de agrofood sector die ingebed zijn in circulariteit en duurzaamheid.
Living Lab projecten
Toepassingen
De hogescholen gaan in een periode van twee jaar onderzoeksvragen bij maatschappelijke organisaties, startups, landbouworganisaties en MKB-bedrijven ophalen. Vragen, die kunnen worden beantwoord door toegepast onderzoek binnen de onderwijsinstellingen. Afhankelijk van de aard van het onderzoek wordt de uitvoering gekoppeld aan moduleontwikkeling, minoren, stages en afstudeeropdrachten. Het Fascinating Living Lab maakt alle onderzoeksresultaten openbaar en verspreid deze, zodat een breed veld aan betrokkenen kan profiteren van de nieuwe inzichten. Op deze manier werken het bedrijfsleven en de kennisinstellingen intensief samen aan een duurzamere toekomst.
Onderzoek naar de kracht van schimmels
Eiwitten zijn essentieel voor het humane dieet en worden voor een groot deel geconsumeerd via dierlijke bronnen. Echter is de CO2 uitstoot bij dierlijke eiwitproductie relatief hoog. Om deze reden is er in dit onderzoek door studenten van Van Hall Larenstein, opleiding biotechnologie/voedingsmiddelentechnologie/chemische technologie onderzocht of er eiwitten te winnen zijn door middel van cellulaire agricultuur door fermentatie met schimmels. Als eiwitbron is een reststroom gebruikt van Vreugdenhil Dairy Foods.
Het doel was om de reststromen te valoriseren, door eiwitten op labschaal (2 liter) te produceren via fermentatie met een geschikte myceliumstam. Hierbij was de centrale vraag: Hoeveel eiwithoudende biomassa kan er verkregen worden door Aspergillus oryzae en Rhizopus oligosporus onder gecontroleerde condities te laten groeien in de reststroom? De grote verrassing was dat de reststroom van Vreugdenhil Dairy Foods meer dan een verdubbeling in eiwitopbrengst gaf ten opzichte van het standaard maltose-houdend medium!
De door fermentatie verkregen schimmels zijn rijk aan eiwitten, vezels, vitaminen en mineralen, en kunnen verder worden gebruikt voor voedselproductie. Deze eiwitten hebben bovendien een vergelijkbare samenstelling als dierlijke eiwitten: ze missen geen essentiële aminozuren en zijn goed verteerbaar. Dit onderzoek heeft belangrijke en nuttige inzichten gegeven over het opkweken en onderzoeken van de kracht van schimmels. Duidelijk is dat deze ‘food grade’ schimmelsoorten Aspergillus oryzae en Rhizopus oligosporus de potentie hebben om succesvol te zijn in de productie van alternatieve voedingsbronnen.



Agro-Food-Nature Transitie Model
Binnen het Fascinating onderzoeksprogramma is in 2022 door het bedrijf Kalavasta een open-access rekenmodel ontwikkeld. Dit model stelt overheid, bedrijven en organisaties in staat de gevolgen van veranderingen in de landbouw vast te stellen.
Onderzoekers van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences in Leeuwarden hebben de taak gekregen om het model te evalueren op bruikbaarheid voor zowel de landbouwsector als het onderwijs. De agribedrijven Cosun, Agrifirm en FrieslandCampina hebben bijgedragen door verschillende voorbeeldscenario’s te definiëren om de bruikbaarheid van het ATM-model te testen. Hierbij is onder andere gekeken naar gebruiksvriendelijkheid en het effect van aannames en conversiefactoren op de uitkomsten van de berekeningen. De drie scenario's zijn: 1) het valoriseren van perspulp, 2) deel graanteelt vervangen door eiwitgewassen, en 3) effect van koeien die uitsluitend gras eten. De resultaten kun je hier lezen.
Studenten ontwikkelen hybride yoghurt
Een ander voorbeeld van een project dat past in dit Living Lab is de ontwikkeling van een hybride yoghurt. De studenten, Anke Vos, Hilde Slaghuis en Mohammad Noman, hebben aan een uitdagende opdracht gewerkt op Hogeschool Van Hall Larenstein voor de minor Dairy Technology. Het resultaat: een hybride yoghurt, deels dierlijk, deels plantaardig.
De opdracht had als doel om constante, lokale, duurzame producten te ontwikkelen voor bedrijfs- en organisatiekantines. Deze studenten hebben een innovatieve hybride yoghurt ontwikkeld, gemaakt van koemelk in combinatie met soja- of havermelk. Deze nieuwe hybride yoghurt is een ware doorbraak en toont aan hoe dierlijke en plantaardige ingrediënten elkaar kunnen versterken, met positieve gevolgen voor zowel dieren als het milieu.
Het ontwikkelingsproces omvatte het volledige traject van gras tot glas, waarbij ook de nutriënten die van nature aanwezig zijn in melk behouden blijven. De combinatie van koemelk met een plantaardige drank, zoals haver- of sojamelk, maakt de overstap naar plantaardige producten voor consumenten gemakkelijker.


Effect van hitte op de functionaliteit van plantaardige eiwitten
Masterstudent Dennis ter Denge onderzoekt het effect van hittebehandeling op de kwaliteit van plantaardige eiwitten, specifiek van aardappelen en veldbonen afkomstig uit Groningen. Als referentie wordt melk gebruikt. In de food-grade pilot plant van hogeschool Van Hall Larenstein worden verschillende temperaturen en zeer korte verhittingstijden getest (tot minder dan één seconde). Daarbij worden onder andere het schuimvormend vermogen en de oplosbaarheid van de plantaardige eiwitten geëvalueerd.
Hittebehandeling is essentieel om micro-organismen die van nature aanwezig zijn in gewassen te inactiveren. Voor het behoud van de eiwitkwaliteit is het echter cruciaal dat deze behandeling zo mild mogelijk wordt uitgevoerd. Alleen bij voldoende kwaliteit van plantaardige eiwitten kan de eiwittransitie succesvol worden gerealiseerd.
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is overleg met producenten om de marktrelevantie te bepalen van de behandelde plantaardige eiwitten.

Mengteelt in Groningen voor menselijke consumptie
Voor de duurzame productie van levensmiddelen is het essentieel om landbouwgrond optimaal en verantwoord te benutten. Dit betekent niet alleen een goed economisch rendement, maar ook zorg voor de bodemgezondheid en het boerenbedrijf. In dit afstudeerproject ligt de focus op het eiwitgewas veldbonen, een veelbelovend gewas voor de toekomst.

De centrale vraag luidt: Wanneer biedt mengteelt van zomertarwe en zomerveldbonen voordelen ten opzichte van monocultuurteelt van veldbonen? Voor akkerbouwers in Groningen zijn de kosten en opbrengsten in verschillende scenario's van groot belang. Denk hierbij aan een lager gebruik van bestrijdingsmiddelen, de toenemende druk van overheden om meer plantaardige eiwitten te produceren en consumeren, en de veranderende eisen aan duurzaamheid.
Daarnaast wordt onderzocht hoe factoren zoals het klimaat en de grondsoort in Groningen de teeltresultaten beïnvloeden. Dit onderzoek biedt waardevolle inzichten voor een duurzame en rendabele toekomst in de landbouw.
Eiwittransitie en sportvoeding voor profsporters
Profwielrenner Jelte Krijnsen doet bij hogeschool Van Hall Larenstein onderzoek naar de effectiviteit van plantaardige ingrediënten in sportvoeding. Sportvoeding moet aan hoge eisen voldoen om de sportprestatie optimaal te ondersteunen. Dit onderzoek biedt een interessante casus om te bepalen in hoeverre plantaardige ingrediënten dierlijke kunnen vervangen, en of hybride producten ontwikkeld kunnen worden die zowel spieropbouw bevorderen als duurzaam zijn.
Een belangrijk aspect is de mogelijke synergetische werking van plantaardige ingrediënten. Zo zouden vezels uit plantaardige bronnen bijvoorbeeld de vertering en opname van andere nutriënten kunnen verbeteren. Het project richt zich op het identificeren van de voor- en nadelen van hybride sportvoeding die bestaat uit een combinatie van zuivel en plantaardige grondstoffen.
Er wordt onderzocht hoe deze combinatie scoort op aspecten zoals de carbon footprint, productiekosten, nutriëntenscore (NRF), sensorische eigenschappen (zoals smaak en textuur) en de rol van innovatieve, milde procestechnologieën, zoals ultrakorte verhitting en membraanfiltratie. Dit onderzoek levert waardevolle inzichten op voor het ontwikkelen van duurzame en prestatiegerichte sportvoeding.
Hybride producten als gangmaker voor de eiwittransitie
De noodzaak van een voedseltransitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten om de groeiende wereldbevolking op een duurzame manier te voeden, is evident. In Nederland is inmiddels ongeveer 5% van de dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige alternatieven, voornamelijk in de vorm van zuivelvervangers. Toch lijkt de groei te stagneren. Redenen hiervoor zijn dat de smaak, prijs en gezondheidsvoordelen van deze alternatieven nog onvoldoende zijn om een brede overstap naar meer plantaardige voeding te stimuleren.
Een veelbelovende denkrichting binnen de zuivelindustrie is de ontwikkeling van hybride producten: combinaties van melk en plantaardige grondstoffen die duurzaam, betaalbaar en gezond zijn. Bovendien bieden hybride producten mogelijk synergetische voordelen. Zo kunnen vezels uit plantaardige stromen bijvoorbeeld de vertering en opname van andere nutriënten bevorderen.
In haar afstudeerproject onderzoekt Anke Vos hoe aantrekkelijke foodgrade hybride producten (melk+plantaardig) op pilotschaal ontwikkeld kunnen worden. Het doel is een hybride yoghurt te creëren waarin een deel van het dierlijke eiwit is vervangen door plantaardige ingrediënten. Als referentie dient volle yoghurt. Het hybride product wordt beoordeeld op aspecten zoals de carbon footprint, productiekosten, nutriëntenscore (NRF), sensorische eigenschappen (zoals smaak en textuur) en de rol van procestechnologie.

Dit project bouwt voort op oriënterende proeven met hybride yoghurt in 2023, waarbij Anke ook betrokken was. Met dit onderzoek zet zij een belangrijke volgende stap in de ontwikkeling van producten die de eiwittransitie kunnen versnellen.
Duurzame mix van zuivel en plantaardig voor ouderen
Een van de grootste uitdagingen voor duurzame ontwikkeling in de westerse wereld is de vergrijzing van de bevolking. Ouderen krijgen te maken met verschillende aandoeningen, zoals diabetes, dementie, afname van zintuiglijke vermogens en sarcopenie. Gezonde voeding is essentieel om chronische aandoeningen te voorkomen en gezond ouder worden te bevorderen. Hoewel de meeste mensen in Nederland met een gezond dieet volgens de Schijf van Vijf voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen, hebben sommige groepen mogelijk extra supplementen nodig zoals ouderen.
Tijdens dit project hebben vier studenten een eiwitrijke melkdrank voor ouderen ontwikkeld om de voedingsbehoeften van ouderen te ondersteunen. De melkdrank bevat de optimale samenstelling aan aminozuren voor ouderen en tevens zijn er aanbevelingen gedaan om het product te verrijken met onder andere vitamine D en Calcium. De studenten hebben duurzaamheidsaspecten meegenomen in de ontwikkeling van hun product wat heeft geleid tot een hybride eiwitrijke melkdrank.
De resultaten zijn in november 2024 gepresenteerd met een poster en een concept melkdrankje. In een aanvullend rapport hebben de studenten nog aanbevelingen gedaan voor optimalisatie van het product en voorstellen voor toepassingen in bijvoorbeeld mix voor pannenkoeken.

Meer informatie
Projectleider: Peter de Jong
Partners: Hogescholen Van Hall Larenstein, Hanzehogeschool
Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) in Leeuwarden is de trekker van het Fascinating Living Lab. Samen met de Hanzehogeschool in Groningen worden nieuwe productconcepten bedacht die de eiwittransitie helpen realiseren.
Wil je meer weten over het project 'Fascinating Living Lab'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.
De stikstofcrisis, de hoge aardgas- en kunstmestprijzen en de derogatie perikelen dwingt de maatschappij en de keten om anders naar mest te kijken dan slechts een “groot” probleem. In Wijnjewoude worden bovenstaande uitdagingen binnenkort tegelijk aangepakt door de boer te ontzorgen en ‘dagverse’ mest op te halen bij 24 melkveehouders om het vervolgens in de regio te vergisten en te strippen. Hoe zit dat precies? Joris Craandijk (Fascinating) en Hans Duym (Gasunie) deelden afgelopen Koploopbijeenkomst hun visie op mest. “Goed voor de bodem, de boer, de burger en de maatschappij.”
“Waarom zijn we zo geïnteresseerd in dagverse mest?” vraagt innovatie-expert Joris Craandijk aan de zaal. Omdat hier veel waardevolle stoffen inzitten. Met name methaan, wat we op dit moment in grote hoeveelheden goed kunnen gebruiken onder andere door de stijgende energieprijzen. Wanneer je dagverse mest ophaalt, genereer je de meeste methaan in de vergister. Het ophalen van de mest wordt als een dienst aangeboden aan de boer en dagelijks gemonitord. Hierdoor kunnen gegarandeerd stikstofemissies in de stal, in de vorm van ammoniak, worden tegengegaan.

Kringloopmest op maat
De opgehaalde mest wordt naar een centrale mono-mestvergister in de buurt gebracht. Hier wordt de mest vergist tot biogas. Naast het produceren van biogas, wordt er ook gewerkt om digestaat te bewerken zodat stikstof, kalium en fosfaat separaat beschikbaar komt. Deze stoffen zijn de belangrijkste voedingsstoffen voor gewassen en daarmee waardevolle elementen in de landbouw. De bewerkte digestaat kan door boeren in de akkerbouw als kunstmestvervangers ingezet worden waardoor het gebruik van het milieubelastende kunstmest wordt teruggedrongen.
Momenteel wordt er in Groningen een proef gedaan met bewerkte digestaat, ook wel kringloopmest op maat genoemd. Zes akkerbouwers met verschillende landbouwgronden (veen, zware en lichte klei) nemen deel. De boeren krijgen in een rotatie van 4 tot 5 jaar die kringloopmest aangeleverd van de vergister die zij op dat moment nodig hebben. “Deze boeren proberen de komende jaren te laten zien dat hierdoor de inzet van kunstmest met minimaal 50% verminderd kan worden,” vertelt Joris Craandijk.
Perspectief groengas
Niet alleen worden door het vergisten van dagverse mest schadelijke emissies sterk gereduceerd, ook wordt de opbrengst van groengas gemaximaliseerd. Wijnjewoude is oorspronkelijk ontstaan uit de proeftuin de Aardgasvrije wijk, vertelt Hans Duym. Door zonneweides en zonnepanelen op daken ligt de productie van groene stroom in het dorp op schema. Grootschalige “all electric” wijken of warmtenetten zijn echter niet mogelijk. Hoe halen we onze woningen dan van het aardgas af? Hier komt mest om de hoek kijken: “Uit die mest van lokale rundveehouders kunnen wij groen gas produceren. Voor Wijnjewoude is dat 1 miljoen m3 groen gas per jaar, voor heel Nederland zou dat 1 miljard kuub groen gas per jaar zijn terwijl de overheid streeft naar 2 miljard m3 groen gas per 2030,” aldus Hans Duym.
Het Nederlandse landbouwsysteem moet grondig op de schop. Van de bodem tot de producten die op het bord van de eindconsument belanden. Een enorme transitie, bomvol uitdagingen. Tjeerd Jongsma vertelt in een interview met Change.inc welke mogelijkheden er binnen Fascinating worden onderzocht en hoe de eerste contouren van een duurzaam landbouwsysteem eruit zien.
De uitdagingen in de landbouwsector zijn enorm. En de meningen over hoe we die aan moeten pakken, zijn verdeeld. Iedereen buitelt over elkaar heen in discussies over stikstofproblematiek en de snelheid van de transitie. Dit moet anders volgens Tjeerd Jongsma, want zo schiet de transitie in de landbouw natuurlijk niet op. “Wat mist, is een partij die de regie pakt en een route voor de toekomst uitstippelt waar we met z’n allen achterstaan. Daar proberen we met Fascinating vorm aan te geven.”
Meer gezondheid per hectare
Fascinating voorziet een toekomstig landbouwsysteem dat zowel duurzaam als circulair is, dat ruimte geeft aan de natuur en bijdraagt aan een rijk en gezond bodemleven. Het landbouwsysteem van de toekomst zorgt daarnaast voor gezonde producten op het bord van de eindconsument én gezonde businessmodellen in de gehele agrofoodketen. Reststromen worden daarnaast zo optimaal mogelijk benut. Jongsma: “Meer gezondheid per hectare, zo vat ik het vaak samen. We schetsen een toekomstbeeld dat niet alleen duurzaam is, maar ook zonder subsidies kan beklijven. Dat is een belangrijk verschil met de noodoplossingen die nu geopperd worden.”
Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Het gaat bovenal om systemische oplossingen, zegt Jongsma: “Plukbossen zijn leuk en belangrijk om de burger te inspireren. Maar om de grootschalige landbouw in beweging te krijgen, is het niet voldoende. Daar zijn grootschalige interventies voor nodig.”
Toekomstscenario’s doorrekenen
Om de gevolgen van dergelijke systematische oplossingen en interventies door te berekenen, lanceerde Fascinating het Agri-Food-nature Transition Model. Jongsma: “Agrofoodketens zijn ontzettend complex en leiden tot allerlei verschillende vormen van uitstoot. Het is lastig om daar vat op te krijgen. Dit transitiemodel schept orde in de chaos en stelt ons in staat om de effecten van verduurzamingsoplossingen beter in te schatten.”
Systematische oplossing voor mest
Op dit moment werkt Fascinating al aan de ontwikkeling en uitrol van dergelijke oplossingen. Eén daarvan is de vergisting van dagverse mest. Om stikstofemissies in de stal, in de vorm van ammoniak, tegen te gaan wordt er bij deze oplossing gekeken naar het ophalen van dagverse mest, met als bestemming een mestvergister. “Mestvergisters worden momenteel verguisd, dat komt omdat ze nu uitsluitend worden gebruikt om zoveel mogelijk groen gas uit mest te persen. Maar er wordt ook gewerkt aan een methode om stikstof, kalium en fosfaat uit de mest te winnen. Dat kunnen boeren in de akkerbouw gebruiken voor hun gewassen, waardoor het gebruik van kunstmest overbodig wordt. Dan wordt mestvergisting ineens een stuk interessanter.”

Lees het volledige artikel op Change.inc.
Op proefboerderij Kollumerwaard wordt al twaalf jaar onderzocht hoe de landbouw er uit ziet zonder mest. “De motivatie voor het onderzoek ‘Planty Organic’ kwam destijds niet vanuit veganistische overtuigingen, maar vanuit de beschikbaarheid van mest. We vroegen ons af: in hoeverre kunnen we zonder?” Aan het woord is pilotboer Jan Willem Bakker.
Jan Willem Bakker is een van de vijf telers die de kennis van proefboerderij Kollumerwaard toepast op zijn eigen bedrijf en deelneemt aan het vervolgproject ‘Groene Mest Groningen’. Hij runt met familie en medewerkers een biologisch-dynamisch bedrijf in Munnekezijl, waar naast pootaardappelen, bloemkool, pompoen en knolselderij ook grasklaver wordt geteeld. Een deel voor eigen vee, een ander deel wordt geruild met mest en een deel van de grasklaver wordt verkocht. Binnen ‘Groene Mest Groningen’ bekijkt Jan Willem hoe dat laatste deel grasklaver meerwaarde kan bieden voor zijn bedrijf. “De laatste snede bevat veel eiwit. Dit mengen we met natuurmaaisel, dit zijn schone reststromen. Zo creëren we compost waarin we de stikstof die geteeld is op het eigen bedrijf proberen de winter over te tillen.”
Stikstofbehoeftige bloemkool
“We hebben een stikstofintensief bouwplan”, zegt Jan Willem. “Desondanks hebben we in twintig jaar tijd de stikstofgift gehalveerd. Dit doen we onder andere door niet meer te ploegen, met vaste rijpaden te werken en met de inzet van groenbemesters. We gebruiken gemiddeld vijftien ton vaste mest per hectare.” Binnen het Planty Organic-systeem wordt helemaal geen mest gebruikt. Gewassen die in korte tijd veel stikstof nodig hebben, ondervinden nu nog groeiproblemen; bloemkool telen zonder mest lukt bijvoorbeeld nog niet. Maar: “nu we op het proefveld gaan werken met regionale meststromen kan dit misschien in de toekomst wel”, vermoedt Jan Willem.
Bodemleven in balans
“Alles staat of valt met het bodemleven. Dat moet gekoesterd en verzorgd worden, moet te eten hebben. Dus helemaal geen kale grond, of zo kort mogelijk”, aldus Jan Willem. De percelen die volgens Planty Organic zijn bewerkt, hebben een diverser bodemleven: “Er is een betere balans tussen de verschillende organismen die er leven. Dat zorgt voor stabielere opbrengsten en minder groeiproblemen.”
Bron: Agrifirm

Winterbijeenkomst 'Groene Mest Groningen' en Collectief Midden Groningen
Heb jij je al aangemeld voor de winterbijeenkomst voor agrariërs op 8 december? Het wordt een informatieve avond met veel praktische tips, dus meld je snel aan voor deze inspirerende bijeenkomt!
Tijdens deze bijeenkomst, georganiseerd vanuit Fascinating en Collectief Midden Groningen, vertelt o.a. Geert-Jan van der Burgt over besparen op (kunst)mest en Gerard Ros over de functies van de bodem met
speciale aandacht voor de rol van het bodemleven en organische stof. Ook delen we de eerste resultaten uit de projecten ‘Integrale Verduurzaming van de Pootgoedteelt’ en ‘Groene Mest Groningen’.
Hoe kun je rendabel blijven telen als de beschikbaarheid van mest minder wordt en kunstmestprijzen stijgen? Welk effect heeft bodemgezondheid op jouw bedrijf? En wat kan je daar als teler mee? Zijn deze onderwerpen voor jou ook actueel? Kom dan naar dé winterbijeenkomst voor agrariërs!
Tijdens deze bijeenkomst, georganiseerd vanuit Fascinating en Collectief Midden Groningen, vertelt o.a. Geert-Jan van der Burgt over besparen op (kunst)mest en Gerard Ros over de functies van de bodem met
speciale aandacht voor de rol van het bodemleven en organische stof. Ook delen we de eerste resultaten uit de projecten ‘Integrale Verduurzaming van de Pootgoedteelt’ en ‘Groene Mest Groningen’.
Datum: donderdagavond 8 december 2022
19:30 – 22:00 uur (inloop vanaf 19:00uur)
Locatie: SPNA Hooge Zuidwal 1, 9853 TJ Munnekezijl
Programma
19:00-19:30 Inloop met koffie en thee
19:30-20:15 Delen van resultaten uit de praktijk - Louw Hoekstra
20:15-21:00 Besparen op (kunst)mest - Geert-Jan van der Burgt
21:00-21:45 Sturen op gezonde en weerbare bodem - Gerard Ros
21:45-22:00 Afsluiting
Kom je ook?
Het wordt een informatieve avond met veel praktische tips, dus meld je snel aan voor deze inspirerende bijeenkomt!
In het project Bodemgezondheid werken Agrifirm, Avebe, Cosun, FrieslandCampina en LTO Noord samen aan het ontwikkelen van potentiële producten uit reststromen. Deze producten ondersteunen de bodembiologie en leveren voor zowel de bodem als de agrariër een gezonde opbrengst. 💪
Samen werken aan een gezonde bodem
Christiaan Kapper, projectleider bij #Fascinating en regeneratieve boer, heeft een duidelijke visie: “Het project is succesvol als we samen met de deelnemers in kaart brengen wat nodig is voor een gezonde bodem vanuit het perspectief van de bodem, de boer en de keten. Een gezonde bodem is namelijk een onlosmakelijk onderdeel van de natuur, onze welvaart en van een gezond productiesysteem."
Meer weten? Of ook samen werken aan een gezonde bodem? Neem contact op met Christiaan of bekijk de projectpagina op deze website ➡️ https://fascinating.nl/projecten/bodembiologie/


De NOM is een investerings- en ontwikkelingsmaatschappij die financiering en advies op maat biedt aan innovatieve ondernemers die starten, willen groeien of zich willen vestigen in Noord-Nederland. Wij helpen ondernemers verder met geld, connecties en kennis. Bij de NOM staan ondernemers centraal, wij staan niet vóór, maar náást de ondernemer. Onze diensten zijn onafhankelijk, laagdrempelig en creatief. Zij dragen bij aan de groei van ondernemers en verstevigen daarmee de noordelijke economie op een duurzame manier. Groeien begint hier.
NV NOM & Fascinating
De NOM richt zich op de wereldwijde transities duurzamer, gezonder en slimmer. Heel logisch dus dat wij een project als Fascinating van harte ondersteunen. Als NOM kunnen we, door ons brede nationale en internationale netwerk, een rol spelen in het verbinden van het mkb met Fascinating. Ook zorgen we voor aansluiting op projecten en programma’s binnen en buiten het Noorden.
Tevens hebben we een specifiek programma voor startups en nieuwe projecten binnen bedrijven, het Business Innovation program Food. Iedereen die binnen de Voedselketen versnelling wil aanbrengen aan de voedseltransitie wordt getraind in het valideren van de markt.

"Om de gevolgen van klimaatverandering en mondiale bevolkingsgroei het hoofd te bieden, moet de manier waarop we ons voedsel produceren en consumeren ingrijpend veranderen. Minder dierlijk en meer plantaardig, korte ketens, recycling van reststromen en geen verspilling. Juist in Noord-Nederland liggen volop kansen om die radicale omslag met succes vorm te geven."
Joep de Vries, Business Developer

"Om de kansen die er in Noord-Nederland zijn daadwerkelijk te benutten en als regio van de voedseltransitie te profiteren, hebben we iedereen nodig. Landbouwcoöperaties, toeleveringsbedrijven, kennisinstellingen en zeker ook het mkb."
Riegiena Eefsting, Business Developer
Wij zijn betrokken bij deze opgaven
Opgave 1
Gezonde en gebalanceerde voeding
Opgave 2
Duurzame productie van nutritionele gewassen
Opgave 3
Energie-efficiënte en duurzame verwerking
Opgave 4
Benutting van reststromen

Cosun is een agrarische coöperatie die in handen is van zo’n 8.400 telers van suikerbieten. Iedere dag werken onze telers, partners en medewerkers aan een transparante en circulaire manier om de volle potentie van planten te ontsluiten en om te zetten in waardevolle, plantaardige oplossingen. Onze visie The Plant Positive Way vindt haar basis in het fundament van bijna 125 jaar Cosun historie in succesvolle verwaarding van akkerbouwgewassen als suikerbieten, cichorei en aardappelen in een divers portfolio van producten met toegevoegde waarde. Deze gewassen bieden ongelimiteerde mogelijkheden. Door het inzetten van dit plantaardige potentieel dragen we bij aan transities rond klimaatverandering, de vervanging van fossiele grondstoffen, de eiwittransitie en de groeiende vraag naar voeding en gezondere voedingsingrediënten. Wij geloven dat planten de oplossing kunnen zijn voor deze uitdagingen. De plant is onze held.
Cosun & Fascinating: innovatieve slagkracht

"De doelstelling van het programma Fascinating sluit aan bij de doelstelling van Cosun: duurzame en slimme oplossingen creëren voor de huidige en toekomstige generaties. Via een toekomstbestendige en duurzame keten, groei realiseren en goede resultaten voor onze telers behalen. Zodat zij hun mooie bedrijf weer kunnen doorgeven aan de volgende generaties. Hiervoor is slagkracht nodig! Op het gebied van innovatie en samenwerking. Door Fascinating kunnen we mét belangrijke partners die noodzakelijke versnelling bereiken. Op het gebied van bodemvruchtbaarheid, technologieontwikkeling en de voedseltransitie."
Teun van der Weg - Projectmanager
Wij zijn betrokken bij deze opgaven
Opgave 1
Gezonde en gebalanceerde voeding
Opgave 2
Duurzame productie van nutritionele gewassen
Opgave 3
Energie-efficiënte en duurzame verwerking
Opgave 4
Benutting van reststromen

Met meer dan 3.000 betrokken medewerkers met de ambitie om iedere dag te excelleren, draagt Royal Agrifirm Group bij aan een verantwoorde voedselketen voor toekomstige generaties. Wij leveren meetbare, relevante en duurzame waarde op het boerenerf, op de akker en aan de voederindustrie. 120 jaar geleden opgericht in Nederland, zijn we nu een toonaangevende, agrarische coöperatie met een internationaal netwerk van dochterbedrijven gevestigd in Europa, Zuid-Amerika, de Verenigde Staten van Amerika, Azië en een wereldwijd distributienetwerk.
120 jaar coöperatieve kennis en ervaring voor boeren en telers
Door talloze jaren van mondiaal wetenschappelijk onderzoek te combineren met lokale, specifieke kennis van de agrarische en veevoedersector, bieden wij onze klanten wereldwijd de beste oplossingen voor de uitdagingen waar zij iedere dag mee te maken hebben. Agrifirm is de nummer één kennis- en oplossingsgerichte partner voor onze klanten op het gebied van veevoeders, teelten en dier-, plant- en bodemgezondheid. We ontwikkelen samen met onze boeren oplossingen voor de toekomst die het nog beter doen voor natuur en milieu én perspectief bieden voor onze boeren en telers.
Agrifirm & Fascinating: Better Together
Een verantwoorde voedselketen voor toekomstige generaties creëren is een continu proces van samenwerken tussen boeren, telers, bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Binnen Agrifirm noemen we dat "Better Together". Fascinating biedt het platform om deze samenwerking te organiseren.

“Ik geloof dat veel kennis en kunde voor het oprapen ligt. Door de juiste mensen bij elkaar te brengen kun je daarom snel van idee naar impact op het boerenerf gaan. Het eerlijke verhaal is dat dat soms moeilijk is, maar wel precies is wat Fascinating levert.”
Auke Schripsema, Manager Ledenprojecten
Wij zijn betrokken bij deze opgaven
Opgave 1
Gezonde en gebalanceerde voeding
Opgave 2
Duurzame productie van nutritionele gewassen
Opgave 3
Energie-efficiënte en duurzame verwerking
Opgave 4
Benutting van reststromen

Invest-NL is in 2020 door de Nederlandse overheid opgericht om grote maatschappelijke transities beter financierbaar te maken en om er voor te zorgen dat ondernemingen beter toegang krijgen tot risicokapitaal.
Als impactinvesteerder maken we Nederland duurzamer en innovatiever. Dit doen we door het financieren van projecten en ondernemingen, maar ook door kennisopbouw, partijen te verbinden en samen bussiness cases financierbaar maken.
Uitgangspunt van onze strategie is dat wij de hoogste prioriteit geven aan het financierbaar maken van de transitie naar een carbonneutrale en circulaire economie. Daarnaast investeren we in specifieke thema’s en in innovatie scale-ups. Voor de komende jaren hebben we dit uitgewerkt in zes thematische focusgebieden; Agrifood, Energie, Biobased & Circulair, Deep Tech, Life sciences & Health en Investeringsfondsen. Invest-NL werkt altijd samen met andere financiers en is de Nederlandse partner voor Europese instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europese Investeringsfonds (EIF).
Invest-NL & Fascinating
De samenwerking met Fascinating heeft tot doel de transitie richting een klimaatneutraal en circulair voedselsysteem te versnellen door het opzetten en versterken van samenwerkingen, het opschalen van innovatieve oplossingen en ontwikkelen van rendabele business cases.

"Samen met Fascinating willen we een belangrijke bijdrage leveren aan de eiwittransitie door het vergroten van het aanbod aan eiwitrijke gewassen in Nederland en ontwikkeling van innovatieve toepassingen van plantaardige eiwitten en reststromen. Vanuit Invest-NL spitsen onze activiteiten zich hierbij toe op het beoordelen van business cases, het aanhaken van innovatieve partijen en het waarborgen van het open innovatiekarakter."
Rik Pantjes, Teamlead Agrifood Business Development
Wij zijn betrokken bij deze opgaven
Opgave 1
Gezonde en gebalanceerde voeding
Opgave 2
Duurzame productie van nutritionele gewassen
Opgave 3
Energie-efficiënte en duurzame verwerking
Opgave 4
Benutting van reststromen
Een gezonde bodem is een onlosmakelijk onderdeel van de natuur, onze welvaart en van een gezond productiesysteem. De wereldbevolking groeit en daarmee de behoefte aan goede voeding en voedingsstoffen. De voedingsstoffen die we tot ons nemen onttrekken we via planten uit de bodem. Daarbij heeft een plant voedingstoffen en een gezonde bodembiologie nodig. Daarom is het zaak die voedingsstoffen ook weer op een goede manier terug te geven en een gezonde bodem te stimuleren. Hoe gaat het inzetten van bodembiologie voor voedselproductie in zijn werk en wat is de impact daarvan op de voedselproductie? Dat vraagt om een andere benadering van de landbouw en daarmee de agrariër. Daarbij is er ook geen ‘one size fits all’ oplossing want elke bodem en grondsoort vraagt om andere, passende oplossingen.
Plantaardige kunstmest
Projectleider Christiaan Kapper: “Een ding is wel zeker, het gebruik van gewasbeschermings-middelen en kunstmeststoffen, komt steeds meer onder druk te staan. Hoe kunnen we met kennis, onderzoek en pilots bijdragen aan het landbouwsysteem van de toekomst waar bodemgezondheid een kritische spilfunctie heeft? En waar waardevolle – vanuit het perspectief van de bodem, het bedrijf en de agrariër - bodemverbeteraars en kunstmestvervangers vanuit plantaardige reststromen en mest beschikbaar zijn? Zonder de vraag en het vertrouwen van(uit) de primaire sector naar deze producten komt er geen (mineralen)kringloop tot stand.
Daarom is er onder het motto: ‘met, voor en door agrariërs’ dit project uitgevoerd. In dit project is samen met bodemvitaliteitexperts via praktijkstudies de huidige staat en behoefte van de bodem onderzocht om de bodembiologie in kaart te brengen. Daarnaast is onderzocht of het haalbaar is om opschaling te realiseren via enkele geselecteerde bodemmeetmethodes voor specifieke bedrijfssituaties.”
Project resultaten
Het haalbaarheidsproject bestond uit 2 stappen:
- Webinar: Tijdens een webinar deelden we kennis over het nut en toepassing van bodemgezondheid in de praktijk. Er kwamen verschillende bodemvitaliteitexperts aan het woord om kennis over het nut van bodembiologie te delen met de aanwezige agrarische ondernemers. Ook werd aangegeven welke eigenschappen de grond moet hebben om als potentieel kansrijk te worden aangemerkt. Bekijk hier het hele webinar over bodembiologie terug.
- Haalbaarheidsonderzoek: Op de percelen van 30 agrariërs is de huidige staat van de bodembiologie getoetst middels nieuwe- en bestaande analysetechnieken. De uitkomsten van deze nieuwe analysetechnieken zijn verwerkt in individuele rapporten en gedeeld met de agrariërs. De uitkomsten bieden mogelijkheden om de potentiële nuttige aspecten van bodembiologie voor gewassen te benutten in de praktijk. Daarnaast leveren de uitkomsten van dit haalbaarheidsonderzoek waardevolle input voor het maken van bodemverbeteraars uit plantaardige reststromen en dierlijke mest, en mogelijk ook voor de teelt van alternatieve eiwitgewassen.
Bodemgezondheid spilfunctie toekomst agrarische sector
Het georganiseerde webinar en het presenteren van de resultaten aan de deelnemers hebben extra bewustwording van het nut van een goede bodembiologie opgeleverd. Bodembiologie blijkt inmiddels meer relevant geworden voor de praktijk en industrie. Het bleek dat de onderzochte bodems een rijk bacterieel microbioom bevatten, maar dat het aandeel gunstige bodemschimmels en grotere bodemdiertjes verder verhoogd kan worden. Uit de analyses blijkt dat er kansen liggen voor de agrarische sector om de gewassen te kunnen ondersteunen met behulp van de bodembiologie. De bodembiologie kan ingezet worden om de gewassen te beschermen, groei te bevorderen en gezondheid te ondersteunen. Daarnaast lijkt er een rol weggelegd voor de bodembiologie in het genereren, vastleggen en vrijmaken van nutriënten voor de planten.

Integraal perspectief op bodembiologie nodig
Door het analyseren, begrijpen en het bewust beïnvloeden van bodembiologie kan de agrarische sector hiervan mogelijk profiteren. Het is nog niet altijd duidelijk hoe er op bodembiologie in de bedrijfsvoering gestuurd kan worden. Daarbij lijkt het cruciaal om vanuit een integraal perspectief naar de bodem te kijken, omdat vele aspecten een invloed op de bodembiologie uitoefenen en dit proces erg complex is. Dit maakt implementatie zonder goed plan en goede begeleiding van experts uitdagend.
Lees hier het eindrapport met alle uitkomsten.
Bekijk hier de bespreking van de resultaten.
Terugblik deelnemers
Het project is over het algemeen als positief ervaren door de deelnemers. De meeste deelnemers zijn op hun bedrijven reeds bezig met het stimuleren van bodembiologie wat duidelijk het belang van dit project onderstreept.
“Ik zie en ervaar al duidelijk de voordelen van een goede bodembiologie voor mijn gewassen en zou hier graag nog meer op willen kunnen sturen. Dit project was een goede eerste stap om bodembiologie meetbaar te maken; immers meten is weten voordat je hierop kan sturen.”
- Dhr. Werkman
“Wij weten meer niet dan wel van de bodem, terwijl het bodemleven voor ons erg belangrijk is. Als boer wil ik meer over het bodemleven leren en het bodemleven kunnen meten. In dit project heb ik beide kunnen doen en ik hoop dat er een vervolg komt.”
- Dhr. Mensink
Meer informatie
Partners: Agrifirm, Cosun, Avebe, FrieslandCampina, LTO Noord
Opgave: Benutting van reststromen
Wil je meer weten over het project 'Bodembiologie'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.
Dit project werd mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen


Groningen loopt voorop in de ontwikkeling van het circulaire landbouwsysteem van de toekomst. Na 9 jaar intensieve proeven op proefboerderij Kollumerwaard te Munnekezijl (SPNA) kunnen we concluderen dat een landbouwsysteem met stikstofwinning door effectieve inzet van vlinderbloemigen en de verbouw van eiwitgewassen technisch gezien werkt. Er zijn géén externe stikstofbronnen nodig om gezonde en circulaire landbouwproducten te leveren aan de steeds kritischere consument die naast gezond eten ook minimale milieubelasting eist. In dit bewezen alternatieve landbouwsysteem floreert bodemgezondheid, is er een belangrijke bijdrage aan waterkwaliteit en er is significante emissiereductie (NOx). Wel moeten de opbrengsten omhoog.
Het Groene Mest Groningen project richt zich op de vertaling van het circulaire landbouwsysteem naar het boerenerf. Het bestaat uit 3 componenten
- Verdere opschaling naar het boerenbedrijf
- Praktijkproeven proefboerderij Kollumerwaard
- Kennisdisseminatie naar boerenbedrijven in de regio
Kenniscafé: slim omgaan met stikstof in de akkerbouw
“Hoe kunnen we stikstof toevoegen aan de bedrijfsvoering zonder dat het via vrachtwagens wordt aangevoerd en hoe kunnen we stikstofverliezen beperken?” Die vragen stonden de afgelopen drie jaren centraal in dit project. Hierin heeft Agrifirm samen met diverse partners bij boeren én SPNA uitgebreid geëxperimenteerd met groene mest, zoals eigen grasklaver of gewasresten gebruiken als meststof, mengteelten met vlinderbloemigen, compost, bokashi en de inzet van groenbemesters. De resultaten van 3 jaar onderzoek zijn tijdens het kenniscafé gepresenteerd.
Benieuwd naar de resultaten? Download hier het eindverslag.
Webinar stikstof van eigen land
Veranderingen in de bemestingsstrategie zijn onvermijdelijk. Stijgende prijzen voor en problemen met de beschikbaarheid van (kunst)mest, het verlies van de derogatie en toenemende milieuambities zorgen ervoor dat het belangrijk is om de eigen bemestingsstrategie nog eens onder de loep te nemen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden zijn we tijdens de webinar op 28 november 2023 dieper in gegaan op de stikstofvastlegging, de praktische inpasbaarheid en het financiële plaatje van verschillende maatregelen. Wat zijn de mogelijkheden om op jouw eigen bedrijf meer stikstof vast te houden? Kijk hier de webinar terug.
Podcast
In de Agrifirm podcast serie worden een aantal afleveringen gemaakt rondom het project Groene Mest Groningen. Via onderstaande links kun je deze beluisteren.
#21 Creëer je eigen stikstof met groene mest
Je eigen stikstof vasthouden of zelfs creëren. Dat kan met vlinderbloemigen, maaimeststoffen of groenbemesters. Kortom: groene mest. Onderzoeker Geert-Jan van der Burgt is daar met hart en ziel mee bezig, in onderzoek én in de praktijk, met bijvoorbeeld het project Groene Mest Groningen. Hij neemt je in deze podcast met veel enthousiasme mee in de bijzondere wereld van stikstof efficiënt benutten met groene meststoffen.
#22 Zoveel mogelijk stikstof vastleggen met groenbemesters
Een groenbemestermengsel is een mooie manier om de pijlers permanente bodembedekking en mix van bodembedekkers van regeneratieve landbouw vorm te geven. En met een beetje geluk leg je ook nog eens flink wat ‘gratis’ stikstof vast. Maar welke groenbemesters kies je dan? En wat kan een groenbemester eigenlijk doen aan storende lagen of een hoge onkruiddruk? In deze podcastaflevering vragen we bodemdeskundige Geert-Jan van der Burgt het hemd van het lijf over groenbemesters.
#23 Zo teel je je eigen meststof van vlinderbloemigen
Grasklaver of luzerne telen, niet als veevoer of voor de verkoop, maar als eigen meststof. Dat past perfect binnen regeneratieve landbouw, waarin je zo min mogelijk input wilt. Je houdt alle mineralen op je eigen bedrijf, legt koolstof vast en het effect op de bodemgezondheid lijkt ook positief. Maar is het in de praktijk net zo veelbelovend als het klinkt? En wat zijn de verschillen tussen drogen, inkuilen, tot brok verwerken of direct weer uitrijden? Akkerbouwspecialist Christiaan Bootsma experimenteert hier met verschillende boeren mee binnen ‘Groene Mest Groningen’. In deze podcast deelt hij met jou wat er wel én niet werkt bij het telen van je eigen maaimeststoffen.
#24 Harry verbouwt vlinderbloemigen in graan
“In de natuur bestaat geen monocultuur”, is de visie van biologisch dynamisch ondernemer Harry Luring die mengteelt daarom niet meer dan logisch vindt. “Een diversiteit aan soorten zorgt voor een weerbaar systeem. In de bodem, maar ook qua ziektedruk van de planten. Daarom teelt de Groningse boer van Bio-boerderij Landleven en Westerwold goud kazen zijn granen in mengteelt. Hij heeft inmiddels ervaring met gerst/erwten, haver/veldbonen en wintergerst/wintererwten. In deze podcastaflevering deelt Harry zijn successen én uitdagingen in mengteelten van vlinderbloemigen en graan met je.
#25: Reinier bemest zijn aardappelen met grasklaver
Zelf geteelde grasklaver gebruiken als bemesting voor aardappels. Een manier om externe input te verminderen, wat dus goed past binnen regeneratieve landbouw. Akkerbouwer Reinier van der Veen doet dit inmiddels voor het derde jaar. De uitkomst van het gebruik van deze maaimeststoffen noemt Reinier ‘heel verrassend.’ In deze podcastaflevering deelt hij zijn ervaringen graag met je.
Meer informatie
Partners: Agrifirm, SPNA, ISPT-AFT
Associated partners: Biowad, PPS BeterBodemBeheer
Opgave: Benutting van reststromen
Wanneer: juni 2021 t/m 2024
Wil je meer weten over het project Groene Mest Groningen? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.
Dit project wordt mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen



FrieslandCampina is een coöperatie van bijna 17.000 melkveehouders. Het zit in ons DNA om samen te werken voor de lange termijn. Want alleen met samenwerken kunnen we de grote uitdagingen echt aan. Dat geldt ook voor onze bijdrage en deelname aan Fascinating.
Het verhaal van FrieslandCampina en onze relatie met melk begint in 1871. In dat jaar besloten boeren hun krachten te bundelen en plaatselijke zuivelfabrieken te stichten. Zo konden ze hun marktpositie versterken en de afzet van hun melk veiligstellen. Inmiddels is FrieslandCampina een van de grootste zuivelondernemingen in de wereld. Elke dag voorzien we miljoenen consumenten wereldwijd van waardevolle voedingsstoffen uit melk. Niet alleen via melk zelf, ook met allerlei zuivelproducten die we daarvan maken.
In balans met natuur en klimaat
Bij FrieslandCampina draait het om nourishing by nature en drie onderliggende pijlers: Alles wat we doen staat in het teken van betere voeding voor de wereld, goede inkomsten voor onze boeren, nu en in de toekomst.
Dat betekent dat wij de voedingsstoffen en producten die we bieden produceren in balans met de planeet: met natuur en klimaat. En op zo’n manier dat het toepasbaar en werkbaar is voor alle betrokkenen. Alleen zo kunnen we echte veranderingen, op schaal, realiseren.
FrieslandCampina & Fascinating: Coöperatieve kracht

"Wij geloven dat het cruciaal is om ‘de nutriëntencyclus’ op termijn te sluiten. Daarnaast werken we naar netto positieve biodiversiteitsimpact en netto klimaatneutraal produceren. En dat allemaal op zo’n manier dat onze leden een aantrekkelijk vak blijven behouden en hun mooie bedrijf weer kunnen doorgeven aan de volgende generatie en die daarop. Dat bij elkaar zijn grote uitdagingen! Dat vraagt om anders denken, kruisbestuiving, onderzoeken, toetsen. Want dat hebben we door de jaren heen al gezien en zelf doorgemaakt: wat eerst gezien werd als afval kan voor anderen een waardevolle grondstof zijn. Of wat voor de een onmogelijk was om de kringloop te sluiten, kan door aanhaken met een ander opeens tot een waardevolle oplossing leiden. Dat is wat we met Fascinating kunnen bereiken: de kracht van coöperaties, hoogwaardige landbouwkennis en innovatie. Die combinatie kan leiden tot de toekomst van onze voedselproductie."
Sanne Griffioen, Manager Expertteam Sustainability

In Nederland hebben we ons de afgelopen generaties zeer succesvol geconcentreerd op volume en efficiency. We zijn koploper commodities geworden in de wereld. Met schaarse en kostbare grond en arbeid, klimaat- en biodiversiteitsvraagstukken is dit niet langer houdbaar. Opnieuw zullen we onze akkerbouw moeten uitvinden. Hoge kwaliteit, gezondheid en duurzaamheid moeten de waarde nu opleveren. Onze leden leveren hier elke dag een belangrijke bijdrage aan: ze leveren plantaardige waarde uit hun akker. Voedingswaarde. Economische waarde. Duurzame waarde.
Dit doen we door samen te werken. Dat is iets wat we bij Avebe al ruim 100 jaar doen. Samen met onze leden, medewerkers, klanten en andere partners halen we alles uit de zetmeelaardappel wat erin zit. Ooit begonnen met het zetmeel en later gevolgd door andere waardevolle ingrediënten. Denk aan plantaardig eiwit. Vroeger was dit afval, later diende het als veevoer en inmiddels is het niet meer weg te denken als bron voor gezonde voeding. Daarmee creëren we veel waarde voor onze leden, klanten en de consument. Denk aan het dierlijk eiwit te vervangen door ons plantaardige aardappeleiwit.
Waarom Royal Avebe partner is in het Fascinating programma
We zijn allemaal op zoek naar nieuwe technologie en gezamenlijk gaat dat sneller. Het Fascinating programma is een steun in de rug van boeren, verwerkende industrie en dus voor onze klanten.
We beseffen heel goed dat wij zelf de nieuwe verdienmodellen moeten ontwikkelen om op een duurzame manier te innoveren en de landbouw te kunnen behouden. En hoe mooi is het dat we de toekomst van de landbouw in Groningen kunnen schrijven?

"Een toekomst waarin duurzaamheid, natuur, gezonde voeding en economische impact elkaar versterken door een verbeterde marktpropositie. En dat binnen 10 jaar te realiseren. Daar hoefden we niet lang over na te denken. Wij doen mee! Samen met andere partners waaronder de coöperaties en kennisinstellingen zetten we onze schouders eronder."
Peter Erik Ywema, Director Sustainability Royal Avebe