Een levensechte setting
Een Living Lab is een omgeving waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan innovatieve oplossingen in een levensechte setting. Het doel van het Fascinating Living Lab is om slagkracht, verbinding en inspiratie te creëren binnen het Fascinating programma door toegepast onderzoek en implementatie daarvan op hogescholen uit te laten voeren door studenten en docent-onderzoekers en de spelers in het veld. Het programma richt zich daarbij ook op de opleiding van de nieuwe generatie werknemers in de agrofood sector die ingebed zijn in circulariteit en duurzaamheid.
Toepassingen
De hogescholen gaan in een periode van twee jaar onderzoeksvragen bij maatschappelijke organisaties, startups, landbouworganisaties en MKB-bedrijven ophalen. Vragen, die kunnen worden beantwoord door toegepast onderzoek binnen de onderwijsinstellingen. Afhankelijk van de aard van het onderzoek wordt de uitvoering gekoppeld aan moduleontwikkeling, minoren, stages en afstudeeropdrachten. Het Fascinating Living Lab maakt alle onderzoeksresultaten openbaar en verspreid deze, zodat een breed veld aan betrokkenen kan profiteren van de nieuwe inzichten. Op deze manier werken het bedrijfsleven en de kennisinstellingen intensief samen aan een duurzamere toekomst.
Living Lab projecten
Hieronder volgt een overzicht van de projecten in het Fascinating Living Lab. Druk op het donkere pijltje voor meer informatie.
1. Onderzoek naar de kracht van schimmels
Eiwitten zijn essentieel voor het humane dieet en worden voor een groot deel geconsumeerd via dierlijke bronnen. Echter is de CO2 uitstoot bij dierlijke eiwitproductie relatief hoog. Om deze reden is er in dit onderzoek door studenten van Van Hall Larenstein, opleiding biotechnologie/voedingsmiddelentechnologie/chemische technologie onderzocht of er eiwitten te winnen zijn door middel van cellulaire agricultuur door fermentatie met schimmels. Als eiwitbron is een reststroom gebruikt van Vreugdenhil Dairy Foods.
Het doel was om de reststromen te valoriseren, door eiwitten op labschaal (2 liter) te produceren via fermentatie met een geschikte myceliumstam. Hierbij was de centrale vraag: Hoeveel eiwithoudende biomassa kan er verkregen worden door Aspergillus oryzae en Rhizopus oligosporus onder gecontroleerde condities te laten groeien in de reststroom? De grote verrassing was dat de reststroom van Vreugdenhil Dairy Foods meer dan een verdubbeling in eiwitopbrengst gaf ten opzichte van het standaard maltose-houdend medium!
De door fermentatie verkregen schimmels zijn rijk aan eiwitten, vezels, vitaminen en mineralen, en kunnen verder worden gebruikt voor voedselproductie. Deze eiwitten hebben bovendien een vergelijkbare samenstelling als dierlijke eiwitten: ze missen geen essentiële aminozuren en zijn goed verteerbaar. Dit onderzoek heeft belangrijke en nuttige inzichten gegeven over het opkweken en onderzoeken van de kracht van schimmels. Duidelijk is dat deze ‘food grade’ schimmelsoorten Aspergillus oryzae en Rhizopus oligosporus de potentie hebben om succesvol te zijn in de productie van alternatieve voedingsbronnen.



2. Agro-Food-Nature Transitie Model
Binnen het Fascinating onderzoeksprogramma is in 2022 door het bedrijf Kalavasta een open-access rekenmodel ontwikkeld. Dit model stelt overheid, bedrijven en organisaties in staat de gevolgen van veranderingen in de landbouw vast te stellen.
Onderzoekers van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences in Leeuwarden hebben de taak gekregen om het model te evalueren op bruikbaarheid voor zowel de landbouwsector als het onderwijs. De agribedrijven Cosun, Agrifirm en FrieslandCampina hebben bijgedragen door verschillende voorbeeldscenario’s te definiëren om de bruikbaarheid van het ATM-model te testen. Hierbij is onder andere gekeken naar gebruiksvriendelijkheid en het effect van aannames en conversiefactoren op de uitkomsten van de berekeningen. De drie scenario's zijn: 1) het valoriseren van perspulp, 2) deel graanteelt vervangen door eiwitgewassen, en 3) effect van koeien die uitsluitend gras eten. De resultaten kun je hier lezen.
3. Studenten ontwikkelen hybride yoghurt
Een ander voorbeeld van een project dat past in dit Living Lab is de ontwikkeling van een hybride yoghurt. De studenten, Anke Vos, Hilde Slaghuis en Mohammad Noman, hebben aan een uitdagende opdracht gewerkt op Hogeschool Van Hall Larenstein voor de minor Dairy Technology. Het resultaat: een hybride yoghurt, deels dierlijk, deels plantaardig.
De opdracht had als doel om constante, lokale, duurzame producten te ontwikkelen voor bedrijfs- en organisatiekantines. Deze studenten hebben een innovatieve hybride yoghurt ontwikkeld, gemaakt van koemelk in combinatie met soja- of havermelk. Deze nieuwe hybride yoghurt is een ware doorbraak en toont aan hoe dierlijke en plantaardige ingrediënten elkaar kunnen versterken, met positieve gevolgen voor zowel dieren als het milieu.
Het ontwikkelingsproces omvatte het volledige traject van gras tot glas, waarbij ook de nutriënten die van nature aanwezig zijn in melk behouden blijven. De combinatie van koemelk met een plantaardige drank, zoals haver- of sojamelk, maakt de overstap naar plantaardige producten voor consumenten gemakkelijker.


4. Effect van hitte op de functionaliteit van plantaardige eiwitten
Masterstudent Dennis ter Denge onderzoekt het effect van hittebehandeling op de kwaliteit van plantaardige eiwitten, specifiek van aardappelen en veldbonen afkomstig uit Groningen. Als referentie wordt melk gebruikt. In de food-grade pilot plant van hogeschool Van Hall Larenstein worden verschillende temperaturen en zeer korte verhittingstijden getest (tot minder dan één seconde). Daarbij worden onder andere het schuimvormend vermogen en de oplosbaarheid van de plantaardige eiwitten geëvalueerd.
Hittebehandeling is essentieel om micro-organismen die van nature aanwezig zijn in gewassen te inactiveren. Voor het behoud van de eiwitkwaliteit is het echter cruciaal dat deze behandeling zo mild mogelijk wordt uitgevoerd. Alleen bij voldoende kwaliteit van plantaardige eiwitten kan de eiwittransitie succesvol worden gerealiseerd.
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is overleg met producenten om de marktrelevantie te bepalen van de behandelde plantaardige eiwitten.

5. Mengteelt in Groningen voor menselijke consumptie
Voor de duurzame productie van levensmiddelen is het essentieel om landbouwgrond optimaal en verantwoord te benutten. Dit betekent niet alleen een goed economisch rendement, maar ook zorg voor de bodemgezondheid en het boerenbedrijf. In dit afstudeerproject ligt de focus op het eiwitgewas veldbonen, een veelbelovend gewas voor de toekomst.

De centrale vraag luidt: Wanneer biedt mengteelt van zomertarwe en zomerveldbonen voordelen ten opzichte van monocultuurteelt van veldbonen? Voor akkerbouwers in Groningen zijn de kosten en opbrengsten in verschillende scenario's van groot belang. Denk hierbij aan een lager gebruik van bestrijdingsmiddelen, de toenemende druk van overheden om meer plantaardige eiwitten te produceren en consumeren, en de veranderende eisen aan duurzaamheid.
Daarnaast wordt onderzocht hoe factoren zoals het klimaat en de grondsoort in Groningen de teeltresultaten beïnvloeden. Dit onderzoek biedt waardevolle inzichten voor een duurzame en rendabele toekomst in de landbouw.
6. Eiwittransitie en sportvoeding voor profsporters
Profwielrenner Jelte Krijnsen doet bij hogeschool Van Hall Larenstein onderzoek naar de effectiviteit van plantaardige ingrediënten in sportvoeding. Sportvoeding moet aan hoge eisen voldoen om de sportprestatie optimaal te ondersteunen. Dit onderzoek biedt een interessante casus om te bepalen in hoeverre plantaardige ingrediënten dierlijke kunnen vervangen, en of hybride producten ontwikkeld kunnen worden die zowel spieropbouw bevorderen als duurzaam zijn.
Een belangrijk aspect is de mogelijke synergetische werking van plantaardige ingrediënten. Zo zouden vezels uit plantaardige bronnen bijvoorbeeld de vertering en opname van andere nutriënten kunnen verbeteren. Het project richt zich op het identificeren van de voor- en nadelen van hybride sportvoeding die bestaat uit een combinatie van zuivel en plantaardige grondstoffen.
Er wordt onderzocht hoe deze combinatie scoort op aspecten zoals de carbon footprint, productiekosten, nutriëntenscore (NRF), sensorische eigenschappen (zoals smaak en textuur) en de rol van innovatieve, milde procestechnologieën, zoals ultrakorte verhitting en membraanfiltratie. Dit onderzoek levert waardevolle inzichten op voor het ontwikkelen van duurzame en prestatiegerichte sportvoeding.
7. Hybride producten als gangmaker voor de eiwittransitie
De noodzaak van een voedseltransitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten om de groeiende wereldbevolking op een duurzame manier te voeden, is evident. In Nederland is inmiddels ongeveer 5% van de dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige alternatieven, voornamelijk in de vorm van zuivelvervangers. Toch lijkt de groei te stagneren. Redenen hiervoor zijn dat de smaak, prijs en gezondheidsvoordelen van deze alternatieven nog onvoldoende zijn om een brede overstap naar meer plantaardige voeding te stimuleren.
Een veelbelovende denkrichting binnen de zuivelindustrie is de ontwikkeling van hybride producten: combinaties van melk en plantaardige grondstoffen die duurzaam, betaalbaar en gezond zijn. Bovendien bieden hybride producten mogelijk synergetische voordelen. Zo kunnen vezels uit plantaardige stromen bijvoorbeeld de vertering en opname van andere nutriënten bevorderen.
In haar afstudeerproject onderzoekt Anke Vos hoe aantrekkelijke foodgrade hybride producten (melk+plantaardig) op pilotschaal ontwikkeld kunnen worden. Het doel is een hybride yoghurt te creëren waarin een deel van het dierlijke eiwit is vervangen door plantaardige ingrediënten. Als referentie dient volle yoghurt. Het hybride product wordt beoordeeld op aspecten zoals de carbon footprint, productiekosten, nutriëntenscore (NRF), sensorische eigenschappen (zoals smaak en textuur) en de rol van procestechnologie.

Dit project bouwt voort op oriënterende proeven met hybride yoghurt in 2023, waarbij Anke ook betrokken was. Met dit onderzoek zet zij een belangrijke volgende stap in de ontwikkeling van producten die de eiwittransitie kunnen versnellen.
8. Duurzame mix van zuivel en plantaardig voor ouderen
Een van de grootste uitdagingen voor duurzame ontwikkeling in de westerse wereld is de vergrijzing van de bevolking. Ouderen krijgen te maken met verschillende aandoeningen, zoals diabetes, dementie, afname van zintuiglijke vermogens en sarcopenie. Gezonde voeding is essentieel om chronische aandoeningen te voorkomen en gezond ouder worden te bevorderen. Hoewel de meeste mensen in Nederland met een gezond dieet volgens de Schijf van Vijf voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen, hebben sommige groepen mogelijk extra supplementen nodig zoals ouderen.
Tijdens dit project hebben vier studenten een eiwitrijke melkdrank voor ouderen ontwikkeld om de voedingsbehoeften van ouderen te ondersteunen. De melkdrank bevat de optimale samenstelling aan aminozuren voor ouderen en tevens zijn er aanbevelingen gedaan om het product te verrijken met onder andere vitamine D en Calcium. De studenten hebben duurzaamheidsaspecten meegenomen in de ontwikkeling van hun product wat heeft geleid tot een hybride eiwitrijke melkdrank.
De resultaten zijn in november 2024 gepresenteerd met een poster en een concept melkdrankje. In een aanvullend rapport hebben de studenten nog aanbevelingen gedaan voor optimalisatie van het product en voorstellen voor toepassingen in bijvoorbeeld mix voor pannenkoeken.

9. LEDs Grow Plants - on Tour
Op innovatieve wijze het plantenonderwijs naar de klas brengen, dat is de kern van het project LEDs Grow Plants – On Tour, een project dat door de Hanze wordt uitgevoerd binnen het Living Lab. LEDs Grow Plants bestaat uit een state-of-the-art mobiele LED-onderzoekstrolley waarin planten worden gekweekt op basis van verschillende lichtcondities en plantvoedingsstoffen. Leerlingen en docenten kunnen experimenteren met diverse landbouwkundige vragen, zoals: wat is het effect van zout op plantengroei en wat doet het met de wortels?


Studenten van de master Smart Systems Engineering werden uitgedaagd om de aansturing van LED-lampen te automatiseren. Hun vindingrijkheid resulteerde in een prototype voor programmeerbare lichtprotocollen die met slechts één druk op de knop kunnen worden gestart.
Een student Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek heeft tijdens zijn stage een tweetal experimenten ontwikkeld om met de trolley uit te voeren. Hierdoor kan het innovatieve mobiele plantenlab eenvoudiger worden ingezet in het onderwijs op middelbare scholen. Parallel hieraan zijn docenten en TOA’s (technisch onderwijsassistenten) op de Hanze getraind door het LEDs Grow Plants team.
Twee middelbare scholen die de plantentrolley voor vier maanden inzetten, krijgen eveneens de ontwikkelde leskist met benodigdheden zoals een spectrummeter, onderzoeksmateriaal en handleidingen. Door lesmateriaal over toegepaste plantenbiologie op een aantrekkelijke manier aan te bieden aan scholen, en de docenten en TOA’s actief te ondersteunen met (het ontwikkelen van) hun plantenonderwijs, wordt het plantenonderwijs vaker en op een innovatieve manier in de klas gebracht.
10. Rapid phenotyping van eiwitrijke gewassen
Versnelde veredeling van eiwitrijke gewassen met Rapid Phenotyping
De vraag naar eiwitrijke gewassen groeit snel, maar in Europa blijft de ontwikkeling van deze gewassen achter. Vooral de veredeling van plantaardige eiwitbronnen zoals lupine, veldboon en andere bonensoorten heeft weinig vooruitgang geboekt, zeker in vergelijking met soja. Dit geldt ook voor koolzaadvariëteiten die naast olie ook hoogwaardige eiwitten kunnen leveren.
Om de ontwikkeling te versnellen, zetten studenten en onderzoekers van de Hanzehogeschool in op Rapid Phenotyping – een technologie die het mogelijk maakt om snel en automatisch belangrijke uiterlijke kenmerken (fenotypen) van planten te analyseren. Hierdoor kunnen veelbelovende plantenvarianten efficiënter worden geselecteerd voor verdere veredeling.


Open-source robotsysteem voor geautomatiseerde plantanalyse
Studenten en onderzoekers van de Hanzehogeschool hebben gezamenlijk een geavanceerd, open-source robotsysteem ontwikkeld dat elke 30 minuten automatisch beelden maakt van planten die volledig autonoom groeien in een geautomatiseerd teeltsysteem. Het systeem is gebaseerd op Raspberry Pi en Python-software en stuurt automatisch de LED-verlichting, het eb/vloed-irrigatiesysteem en de nauwkeurige toediening van water en voedingsstoffen aan.
Voor de fenotypische analyse maken ze gebruik van PlantCV, een open-source beeldanalyseplatform speciaal ontwikkeld voor plantwetenschappen. PlantCV biedt een modulaire en flexibele architectuur waarmee onderzoekers snel en nauwkeurig plantkenmerken kunnen meten, zoals ontkieming, vestiging en vroege ontwikkeling. Het platform ondersteunt verschillende beeldtypen, waaronder RGB, nabij-infrarood en thermische beelden, en is ontworpen om grote datasets efficiënt te verwerken.
Door deze technologieën te combineren, dragen de Hanze-studenten en -onderzoekers bij aan een versnelde transitie naar een plantaardige eiwitmaatschappij, waarbij de ontwikkeling en selectie van veelbelovende eiwitrijke gewassen wordt geoptimaliseerd. Het resultaat: inzicht in kritieke groeifasen zoals ontkieming, vestiging en vroege ontwikkeling. Op basis van deze gegevens kunnen onderzoekers sneller selecteren op de beste kruisingen.
11. Salty Agrobot: Slim meten tegen verzilting
Verzilting van landbouwgrond is een groeiend probleem, zowel in het kustgebied van Groningen als wereldwijd. Door klimaatverandering en een stijgende zeespiegel dreigt tegen 2040 naar schatting 500 km² van de meest vruchtbare landbouwgronden in Groningen aangetast te raken. Voor boeren is het daarom essentieel om te weten waar en in welke mate zoutschade optreedt op hun percelen.
Om dit in kaart te brengen, ontwikkelen studenten en onderzoekers van de Hanzehogeschool samen met de Hanze Makerspace de Salty Agrobot – een autonoom rijdend robotsysteem dat verzilting meet en visualiseert op perceelniveau. De robot is uitgerust met bodemsensoren die het zoutgehalte in de bodem detecteren en hieruit een zoutstresskaart genereren. Zo wordt inzichtelijk waar verzilting plaatsvindt en wat de potentiële schade voor het gewas is.
De Salty Agrobot maakt gebruik van een open-source Robotic Operating System (ROS), geïmplementeerd op een Unmanned Ground Vehicle (UGV). Dit vormt de technologische basis voor schaalbare toepassingen in precisielandbouw. De robot is voorzien van:
- RTK-GPS voor uiterst nauwkeurige plaatsbepaling
- 3D machine vision en een LIDAR-lasersysteem voor het detecteren van plantstress en het driedimensionaal in kaart brengen van de gewasontwikkeling
- Bodemsensoren voor realtime metingen van zoutgehalte
Een belangrijke testlocatie is Proefboerderij Dubbele Dijk bij Bierum, waar zoute kwel onder de primaire zeekering het land binnendringt. Dit biedt een realistische proeftuin voor onderzoek naar verzilting en gewasreacties. Door de Agrobot te combineren met andere vlakdekkende sensortechnologieën, zoals de Dualem-sensor, ontstaat een gedetailleerd beeld van de ruimtelijke verspreiding van zoutstress en de effecten daarvan op de groei van gewassen.

Het project laat zien hoe slimme technologie, open-source software en samenwerking tussen onderwijs en praktijk kunnen bijdragen aan duurzame en veerkrachtige landbouwsystemen die bestand zijn tegen de uitdagingen van een veranderend klimaat.
12. Zeewier aquacultuur
Toekomstige kansen voor aquacultuur
Noord-Nederland zal in de toekomst mogelijk te maken krijgen met toenemende bodemverzilting. Hierdoor kunnen sommige landelijke gebieden minder geschikt worden voor traditionele vormen van landbouw, zoals akkerbouw en melkveehouderij. Tegelijkertijd biedt deze ontwikkeling ook nieuwe kansen.
Verzilte gronden blijven namelijk geschikt voor onshore aquacultuur, met name voor de teelt van micro- en macroalgen (zoals zeewier). Algen zijn een veelbelovende eiwitbron, met eiwitgehalten die kunnen oplopen tot 45% van de droge stof. Bovendien is onder gecontroleerde omstandigheden een hoge opbrengst mogelijk – vergelijkbaar met de droge-stofproductie van gewassen zoals suikerbiet. Zeewier wint snel aan populariteit, niet alleen als voedingsmiddel, maar ook als ingrediënt in nutraceuticals – voedingsstoffen met een hoge nutriëntendichtheid, zoals essentiële mineralen. Daarnaast is zeewier geschikt als voedingssupplement voor melkvee, en zelfs voor huisdieren zoals katten en honden.


Vanwege de brede toepassingsmogelijkheden heeft zeewier veel potentie. Docenten en studenten van de Hanzehogeschool werken samen aan het ontwikkelen van innovatieve concepten voor de onshore teelt van zeewier. Dit gebeurt onder andere in teeltbassins en in circulerende stroomgoten (circulating raceways), waarin water continu wordt rondgepompt om optimale groeiomstandigheden te creëren.
13. Weef en Verf Lab – CIRCO: Circulaire vezels en plantaardig verven
In reststromen uit de agrarische en voedselproductie schuilen waardevolle grondstoffen. Deze reststromen kunnen worden omgezet in onder andere cellulosevezels en plantaardige kleurstoffen, die inzetbaar zijn in de textielproductie. Door deze vezels opnieuw te spinnen en te weven, ontstaat herbruikbaar textiel. Ook ‘vergeten’ gewassen zoals vlas en hennep bieden interessante mogelijkheden. Deze gewassen leveren niet alleen vezels, maar ook zaden die rijk zijn aan eiwitten en olie – een drievoudige opbrengst: voor voeding, olie en textiel.
Binnen het project wordt gebruikgemaakt van de CIRCO-methodologie, een aanpak die ketens in kaart brengt en kansen identificeert voor circulaire productieketens. Samen met het landelijke CIRCO-netwerk heeft de Hanzehogeschool een train-de-trainer workshop georganiseerd. Hieraan namen docenten deel van opleidingen als Life Sciences, Chemie, Industrieel Ontwerpen en de kunstacademie Minerva. Deze training biedt handvatten om circulaire principes op een inspirerende manier in het onderwijs te integreren.
Het Weef- en Verflab van Academie Minerva heeft deze kennis in de praktijk gebracht. Er wordt nu gewerkt met gerecyclede garens afkomstig uit textielafval, maar ook met handgesponnen linnen garens uit lokaal geteeld vlas. Daarnaast zijn nieuwe recepten ontwikkeld voor het gebruik van plantaardige kleurstoffen, die op diverse manieren worden toegepast op textiel.


14. Wereldakker 2000m2
Hoeveel grond heb jij nodig om van te leven?
Stel je voor: alle landbouwgrond op aarde eerlijk verdeeld over alle mensen. Dan krijgt ieder van ons ongeveer 2000 m². Op dat stukje grond moet alles groeien wat we eten én gebruiken. Denk aan tarwe voor brood, bonen voor eiwitten, oliehoudende zaden voor spijsolie en biodiesel, groenten, fruit, noten, maar ook katoen en vlas voor kleding, planten om stoffen te verven én luxeproducten zoals koffie, thee en cacao. Maar… is dat genoeg? Kun jij een jaar lang eten en je kleden met wat er op jouw 2000 m² groeit? De Wereldakker zoekt het uit.
Over de hele wereld zijn er inmiddels 34 Wereldakkers (Global Fields): educatieve landbouwpercelen die scholieren, studenten, consumenten en burgers bewust maken van de ruimtelijke impact van hun voedsel, kleding en andere materialen — én hoe we deze eerlijk kunnen verdelen.
Nederland krijgt zijn eerste Wereldakkers!
In samenwerking brengen Hanzehogeschool Groningen en DCTerra het concept naar Nederland, met de aanleg van twee Wereldakkers:
- Op de Proefboerderij De Dubbele Dijk bij Bierum ingericht door docenten en studenten van de Hanze
- Op het Suikerterrein in Groningen, ingericht door studenten en docenten van DCTerra

De Wereldakker op de Dubbele Dijk is ingezaaid volgens een verdeling gebaseerd op wereldwijde landbouwstatistieken van de FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN). Deze verdeling laat zien hoe de mondiale landbouwgrond ongeveer gebruikt wordt: 44% granen, 19% oliezaden en soja, 9% groenvoer voor dieren, 7% genotsmiddelen (zoals koffie, cacao, thee), 6% peulvruchten, 4% groenten, 4% knol- en wortelgewassen, 4% fruit, 2,2% katoen en vezelgewassen ...en meer.
Meer dan alleen grond: een les in eerlijk delen
In de komende jaren breiden we het Wereldakker-concept verder uit met educatieve programma’s, lessen en bewustwordingscampagnes in samenwerking met scholen, studenten en de bredere samenleving. Samen leren we hoe we binnen de grenzen van onze planeet kunnen leven — en hoe 2000 m² per persoon genoeg kan zijn voor een eerlijke, gezonde en duurzame toekomst.

Meer informatie over FacLab
Projectleider: Peter de Jong
Partners: Hogescholen Van Hall Larenstein, Hanzehogeschool
Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) in Leeuwarden is de trekker van het Fascinating Living Lab. Samen met de Hanzehogeschool in Groningen worden nieuwe productconcepten bedacht die de eiwittransitie helpen realiseren.
Wil je meer weten over het project 'Fascinating Living Lab'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.