Projecten

De kern van Fascinating: duurzame en gezonde voeding met een goed verdienmodel voor de boer. "Dit is waar we voor staan en deze thema's krijgen steeds meer aandacht," vertelt Jan Sikkema tijdens het Groeifeest op 7 november. Fascinating is inmiddels uitgegroeid van lokaal landbouw- en voedselprogramma naar landelijk erkende succesformule, en daar zijn we trots op.

Succesformule voor systeemverandering

Fascinating gaat niet alleen om duurzaam produceren, maar ook om het creëren van een systeem dat de gezondheid van mensen op lange termijn ondersteunt. Met dit meerjarige programma werken we aan een toekomstbestendig voedselsysteem dat mens, natuur en economie verbindt. ''Als we bedreigingen omvormen tot mogelijkheden, kunnen we nieuwe wegen inslaan. Zo bouwen we aan een robuust en toekomstgericht voedselsysteem, waarin landbouw en natuur weer hand in hand gaan." Met deze visie schetst Jan Sikkema de weg die Fascinating inslaat: slim inspelen op uitdagingen, nieuwe kansen creëren en de Nederlandse landbouwsector versterken.

Een groeiend projectenportfolio

Sinds de start van het programma in 2021, zijn er bewezen innovaties voor duurzame landbouw ontwikkeld. Met inmiddels een breed scala aan projecten, waarvan 24 lopende initiatieven en 8 in de ontwikkelingfase, groeit de betrokkenheid van alle ketenpartners. Zo bouwen we door op eerdere projecten, en zoeken we de verbreding op binnen de keten: onze focus is van boer tot bord.

Regeneratieve landbouw is één van de focuspunten: een toekomstgerichte aanpak met gezonde bodems, behoud van biodiversiteit en een circulair verdienmodel voor boeren. In dit project werken 40 boeren samen met verwerkende bedrijven om het transitiepad naar regeneratieve landbouw te versnellen. De volgende fase is ingegaan waarbij we overgaan op regeneratieve toepassingen op het bedrijf. Een tweede focuspunt is energie. We hebben een visie ontwikkeld voor de aanpak van duurzame energie op het landbouwbedrijf, waarin we de energietransitie vertalen naar een verdienmodel voor de boer. Landbouwbedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan het verduurzamen van het energieverbruik in Nederland door het opwekken en leveren van groene stroom door zon, wind en/of groen gas door de vergisting van mest.

Daarnaast werkt Fascinating aan een plantaardige eiwitketen, gericht op lokaal geteelde gewassen. Het project streeft naar grootschalige, energie-efficiënte productie en verwerking, met als doel opschaling naar een volwaardige keten. Via gewasoptimalisatie onderzoekt Fascinating door teeltproeven welke gewassen lokaal het meest geschikt zijn, op basis van opbrengst, ziekteresistentie en marktpotentieel. Tot slot wil Fascinating met korte ketens verse producten rechtstreeks van boer naar stad brengen. Samenwerkingen met regionale bedrijven zorgen voor een transparante keten, waarbij ziekenhuizen, zorginstellingen en consumenten direct toegang krijgen tot lokale producten. Dit versterkt de positie van boeren in de lokale markt.

De Fascinating 'eiwitbal'

Impactvolle resultaten

Fascinating heeft haar 12e succesproject afgerond en laat zien hoe effectief het programma is. De haalbaarheidsstudie ZeoDry toont aan dat een zeoliet ‘drum’ de energieconsumptie van sproeidrogers voor bijvoorbeeld de productie van melkpoeder met 40-50% kan verminderen. Het OptiMens-project bewijst dat een combinatie van eiwitgewassen kan concurreren met dierlijke eiwitten qua optimaal aminozuurprofiel.

Ook blijkt een eiwitfabriek op industriële schaal haalbaar, mits boeren, coöperaties, kennisinstellingen en bedrijven samenwerken aan betere eiwitkwaliteit, nieuwe technologieën en volledige valorisatie van gewassen. Daarnaast is het Agrifood Transition Model ontwikkeld, waarmee de impact van keuzes op de hele keten inzichtelijk wordt. Dit model stimuleert innovatie en nieuwe oplossingen in de agrifood-sector. Zo heeft de Provincie Groningen met dit model scenario’s laten doorrekenen vanuit de opgaven NPLG en wettelijke landbouwkundige kaders binnen het ATM-model.

Ketensamenwerking op z’n best

Fascinating is naast een programma, ook een netwerk en denktank. Inmiddels is het programma versterkt met 36 partijen, waaronder lokale overheden, grote bedrijven, MKB’s, kennis- en onderzoeksinstellingen. Daarnaast zijn er 80 boerenbedrijven betrokken die actief deelnemen in projecten. Hiermee richt Fascinating zich op de hele keten en het volledige agrofood systeem. Deze aanpak maakt Fascinating uniek en een voorbeeld voor de rest van Nederland. Het is mooi om te zien dat onze boodschap breed wordt gedragen. Maar nu ligt de uitdaging bij de praktijk: kunnen onze ideeën op grote schaal werken? Experimenteerruimte is essentieel en daarom nodigt Fascinating iedereen uit om samen te werken aan initiatieven die bijdragen aan een gezonder, duurzamer Nederland.

Tijdens het Groeifeest op 7 november bespraken we de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw. Verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering kwamen samen. In de paneldiscussie bespraken we onder andere wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Lees hieronder de reacties van onze panelleden.

Irene ten Dam leidt de paneldiscussie, die ze aankondigt als het meest "wrijvende" deel van de dag. Zonder wrijving immers geen glans. Op het podium zitten Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen, PvdD), Hanneke van Ormondt (Urgenda), Tjeerd Jongsma (directeur van Fascinating) en Henk Emmens (gedeputeerde van Provincie Groningen namens de BBB).   

Stelling 1: “Toekomstperspectief voor boeren en sector, aanpak stikstof en behoud biodiversiteit vragen REGIE. De sector agrifood moet de regie zelf maar pakken nu landbouwbeleid hapert.” 

Henk Emmens reageert: “Hapert het landbouwbeleid? Het nieuwe kabinet werkt juist aan een nieuwe koers voor de sector. Desondanks vind ik dat de sector het voortouw mag nemen. Sterker nog, dat gebeurt ook al. Ik zie bij veel boeren nieuwe initiatieven: er zijn regeneratieve boeren, boeren die experimenteren en innoveren. Ze nemen al stappen, ieder op hun eigen manier. Die verhalen mogen ook verteld worden, want boeren voelen zich nog te vaak niet gehoord. Maar van de overheid verwacht ik wél een langetermijnvisie. ‘Geen hap-snap-beleid,’ maar een heldere koers voor de komende tien jaar." 

Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van samenwerking: “Er staat een hele keten achter de boeren, die ook een rol speelt. De maatschappelijke druk op boeren is enorm, en daarom moeten we samenwerken met ketenpartners en overheidsinstanties om het verhaal goed over te brengen. Kritische stemmen zijn daarbij waardevol; die wrijving levert vaak inzichten op. Tegelijk kunnen we ons richten op de punten waar we het wél over eens zijn en zo verbinding creëren.”  

Hanneke Van Ormondt stelt dat het probleem niet bij boeren ligt: “Boeren willen vaak sneller dan de rest. De vertraging zit bij beleid en sommige boerenorganisaties.” Ze benadrukt dat subsidies vaak niet bij de boeren zelf terechtkomen, maar bij tussenbureaus. “De verandering moet vanuit de basis komen, met steun van supermarkten, boerenorganisaties en de overheid.” 

Kirsten de Wrede sluit aan: “We moeten niet óver boeren praten, maar mét boeren.” Ze merkt op dat slechts een handjevol boeren aanwezig is. “Dat zijn er te weinig. We moeten vaker in gesprek.” Ondanks hun politieke verschillen (BBB en PvdD) ontdekte ze in gesprekken met Henk Emmens veel gemeenschappelijke punten. “De boer zet al stappen, maar het draait om het hele systeem—consumenten, maatschappij, iedereen. Dit moeten we samen aanpakken.” 

Henk Emmens begint nog even over het 7-vinkjes model en benadrukt dat boeren ook ondernemers zijn, en dat hun ondernemerschap niet mag worden beperkt. De Wrede ziet dat anders: “Het 7-vinkjesmodel biedt juist financiële zekerheid voor boeren tijdens de transitie.” Van Ormondt voegt toe: “Het is geen subsidie, maar een steun in de rug om risico’s te verlagen.” 

Een aanwezige uit de zaal vraagt hoe grote spelers zoals supermarkten, die baat hebben bij het oude systeem, doorbroken kunnen worden. Tjeerd Jongsma antwoordt: “Ook kleine groepen kunnen veel bereiken, zoals Wakker Dier, dat de publieke opinie wist te veranderen. Met sterke plannen en draagvlak kun je samen meer impact maken dan als losse sectoren.” Hij waarschuwt tegen een slachtofferrol: “Sta rechtop, wees trots, en neem mensen mee.” Kirsten de Wrede voegt toe dat de overheid een grotere rol kan spelen. “In Groningen zeggen we: voedsel is geen kerntaak, maar wel cruciaal voor de gezondheid van onze burgers en toekomstige generaties. Wij kijken breder dan alleen kerntaken.” 

Stelling 2: “De veranderende consumentenvraag biedt nieuwe kansen in de markt. De voedsel- en landbouwtransitie moet hier veel meer van uitgaan dan louter focussen op issues in de primaire sector ('geen push maar pull') 

Irene ten Dam introduceert: “In 2025 zullen er grote veranderingen plaatsvinden in de voedingsindustrie. Uit recent onderzoek blijkt dat 58% van de consumenten bewust kiest voor hoogwaardige ingrediënten. De vraag naar kwaliteit gaat daarmee verder dan smaak; merken moeten inspelen op de volledige beleving van de consument.”

Hanneke van Ormondt reageert hierop: “Er wordt gesteld dat de vraag van consumenten al verandert. Ik denk dat consumenten wel die intentie hebben, maar dat het nog niet écht gebeurt. Ze pakken vaak nog het goedkoopste product uit het schap. Als we willen dat gezond en duurzaam eten voorop komt, kunnen we dat niet alleen aan consumenten overlaten; de voedselomgeving moet daarin veranderen. Gezonde producten zouden het meest zichtbaar en betaalbaar moeten zijn, terwijl minder gezonde keuzes duurder of minder prominent beschikbaar zouden moeten zijn.” 

Irene Ten Dam vraagt hoe we verandering kunnen stimuleren. Hanneke van Ormondt wijst op de zorg, waar de voedselkwaliteit vaak te wensen overlaat. “Er ligt een kans om patiënten beter te betrekken bij gezond eten.” Henk Emmens voegt toe dat ziekenhuizen nauwelijks lokale producten inkopen, wat de uitdaging benadrukt. “Begin bij lokale instellingen zoals universiteiten en ziekenhuizen; laten we in Groningen een voorbeeld stellen.” 

Tjeerd Jongsma reageert dat er wel duidelijke consumententrends zijn. Hij merkt op dat de kloof tussen generaties zichtbaar is binnen zijn organisatie, ISPT, en dat we daarop kunnen inspelen. "Consumenten opvoeden is een langdurig proces," zegt hij. 

Irene vraagt de zaal om voorbeelden van invloed op de keten. Een akkerbouwer uit de zaal benadrukt dat een pull-benadering beter werkt dan een push, maar dat de consumentenvraag naar duurzame producten nog niet voldoende is. Hij legt uit dat veel boeren momenteel onder de kostprijs produceren en duurzaamheidscertificaten vaak niet worden vergoed. "Idealistische doelen zijn goed, maar verandering komt alleen als de markt er klaar voor is en we ervoor worden beloond," aldus de akkerbouwer. Tjeerd Jongsma voegt toe dat de trends voor 2025 draaien om gezondheid en ingrediënten, niet alleen duurzaamheid. "Gezondheid is waar de nieuwe markt zit." Dezelfde akkerbouwer merkt op dat de middenmoot vaak voor goedkopere opties kiest, omdat bijvoorbeeld een fles cola vaak goedkoper is dan melk. “Er is echt wetgeving nodig om deze ongelijkheid te doorbreken,” zegt hij. 

Een andere deelnemer uit de zaal wijst op het horeca-platform Groningen, dat door de gemeente wordt ondersteund met subsidies. Dit platform introduceert een innovatieve “groene knop” waarmee horecagelegenheden eenvoudig duurzame, lokale keuzes kunnen maken. Het idee is dat horecaondernemers en consumenten via deze knop sneller kunnen kiezen voor lokaal geproduceerde en duurzame producten, wat het voor de consument gemakkelijker maakt om verantwoorde keuzes te maken zonder in te boeten op gemak. Dit platform maakt het mogelijk om de transparantie in de voedselketen te vergroten, doordat het consumenten bewust maakt van de herkomst van hun eten. Volgens de deelnemer is dit een uniek initiatief dat niet alleen horecaondernemers ondersteunt om lokaal te kiezen, maar ook de consument uitnodigt om deel te nemen aan een duurzamere voedselketen. Ze roept op om dit concept verder op te schalen naar andere regio’s.

Henk Emmens reageert enthousiast: “Dit is een uitstekend voorbeeld van een korte keten die inspeelt op de gemaksbehoefte van de consument en tegelijkertijd lokaal geproduceerd voedsel promoot. Het is precies de richting die we moeten opgaan.” 

Stelling 3: “Een goede verbinding tussen stad en platteland en het initiëren van korte ketens is een illusie 

Hanneke van Ormondt: “Korte ketens bestaan al, zoals hier in Groningen. Het gaat er vooral om het gemakkelijker te maken voor producent én consument. Het is geen kwestie van initiëren: het is er al.” Henk Emmens brengt een andere invalshoek in. Hij stelt dat korte ketens nu vooral over voedsel gaan, maar dat er ook boeren zijn die andere gewassen verbouwen. Volgens hem moeten we ook nadenken over welke gewassen in de toekomst nodig zijn. Hij noemt het vierde gewas, maar benadrukt dat het belangrijk is te kijken naar wat zowel de consument als de maatschappij eraan heeft. 

Tjeerd Jongsma kijkt breder en stelt: “Als we heel Europa bekijken, is de korte keten vaak nog een illusie. Onze afzetmarkt is niet alleen lokaal, maar enorm groot. Ik ben voorstander van korte ketens, maar zie dat niet als hét nieuwe verdienmodel voor boeren. Hoge kwaliteit en hoge waarde moeten ook internationaal binnen Europa worden afgezet.” 

Kirsten de Wrede merkt op dat er verschillende doelen zijn. “Korte ketens hebben een grote toegevoegde waarde, en het is mogelijk om ze te realiseren. Direct contact met producenten betekent samen praten en grote projecten opstellen. Het gaat echt om samenwerking: een duurzaam platteland en gezonde voeding.” Ze voegt toe dat korte ketens er altijd zijn geweest, maar dat ze in de afgelopen tien jaar verloren zijn gegaan door hypermobiliteit. “Producten én mensen reizen de hele wereld rond, ondersteund door fossiele brandstoffen, die eindig zijn. Kunnen we dat vasthouden met nieuwe vormen van energie? We moeten terug naar het systeem van korte ketens.” 

Een deelnemer uit de zaal noemt hybride boeren als voorbeeld: zij produceren voor zowel korte als lange ketens. Hij benadrukt ook het belang van het vierde gewas. Kirsten de Wrede beaamt dit: “Het is niet zwart-wit. We moeten inzetten op voedselzekerheid. Dat hoeft niet aan de grens te stoppen, maar we moeten ons eigen land wel goed blijven voeden.” Ze pleit voor meer seizoensgebonden consumptie. “We moeten stoppen met het idee dat bijvoorbeeld aardbeien altijd beschikbaar moeten zijn.”  

Een deelnemer uit de zaal vraagt: “Waarom kunnen we geen voedsel over de hele wereld exporteren, maar wel allerlei producten importeren, zoals via AliExpress? Moet daar niet strenger op worden toegezien?” Kirsten de Wrede reageert: “We streven er in Nederland naar om circulair te zijn. In de gemeente Groningen willen we dat al in 2025 bereiken, wat betekent dat we zoveel mogelijk lokaal produceren. Dit geldt zeker niet alleen voor voedsel, maar voor allerlei producten. Voedsel kan misschien wel een uitzondering vormen, maar het hele systeem van importeren en exporteren, bijvoorbeeld uit China, verdient een kritische blik.” 

Er volgt ook een vraag aan De Wrede en Henk Emmens over wet- en regelgeving: “Sinds 1960 is het milieubeleid enorm uitgebreid, maar milieuvervuiling neemt nog steeds toe. Is méér regelgeving dan eigenlijk wel effectief?” Henk Emmens antwoordt: “Veel regels zijn niet altijd effectief. Innovatie kan meer opleveren. Maar al die innovaties worden nu gefinancierd via subsidies. Waarom doen we dat niet via belastingvoordelen? Dat zou efficiënter kunnen zijn.” Kirsten de Wrede noemt het een complexe vraag: “Het raakt aan het bredere sociaal-economische systeem, dat heel moeilijk te veranderen is. Misschien is verbieden op sommige vlakken een oplossing, maar dat vraagt om sterke keuzes.” 

Binnen het Fascinating onderzoeksprogramma is in 2022 door het bedrijf Kalavasta een open-access rekenmodel ontwikkeld. De aanleiding voor dit project was om meer balans te creëren in de landbouwsector in de breedste zin van het woord. Dit model stelt overheid, bedrijven en organisaties in staat de gevolgen van veranderingen in de landbouw vast te stellen.

Het ATM-model is grotendeels gebaseerd op data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en conversie­factoren uit de literatuur. Het model helpt bij het verkrijgen van inzicht over de gevolgen van transitiegerichte landbouwkeuzes op bijvoorbeeld CO2 emissies. Via de website van Kalavasta is het rekenmodel gratis toegankelijk voor iedereen.

Onderzoekers van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences in Leeuwarden hebben de taak gekregen om het model te evalueren op bruikbaarheid voor zowel de landbouwsector als het onderwijs. De agribedrijven Cosun, Agrifirm en FrieslandCampina hebben bijgedragen door verschillende voorbeeldscenario’s te definiëren om de bruikbaarheid van het ATM-model te testen. Hierbij is onder andere gekeken naar gebruiksvriendelijkheid en het effect van aannames en conversiefactoren op de uitkomsten van de berekeningen.

https://www.youtube.com/watch?v=p-AtSikB49U&list=PLiJlms_jMe8Ic7dh2q-H9TLeN29aTzURf&index=2

Drie scenario’s in kaart gebracht

Binnen het Agri-food-nature Transition Model project zijn drie scenario’s uitgewerkt en de impact op diverse duurzaamheidskenmerken is in kaart gebracht. Het eerste scenario betreft het valoriseren van perspulp, een nevenstroom bij de productie van suiker. Het rekenmodel geeft aan dat de emissie van broeikasgassen potentieel met meer dan 10% kan afnemen. Het tweede scenario, waarbij een deel van de graanteelt wordt vervangen door teelt van eiwitgewassen, heeft een gunstig effect op de duurzaamheidskenmerken. Echter, bij een gelijkblijvende eiwitconsumptie en productiesysteem is dit effect volgens het model gering. In het laatste scenario heeft het model het effect berekend van koeien die uitsluitend gras eten. De uitstoot van broeikasgassen neemt dan af, hoewel gras moet worden geïmporteerd als de teelt van overige gewassen hetzelfde blijft.

Het ATM-model blijkt nuttig voor een eerste evaluatie van scenario’s die een grote impact hebben op het totale voedselsysteem, de productie en consumptie. Om het model gebruiksvriendelijk te houden, is het op enkele punten vereenvoudigd. Dit betekent wel dat diepgaande kennis van zowel het model als de landbouwsector nodig is om de resultaten juist te interpreteren.

Meer begrip voor impact op landbouwsector door ATM-model

Om het model in de toekomst nog beter inzetbaar te maken, wordt aanbevolen om het model actueel te houden door nieuwe basisjaren toe te voegen. Momenteel is het model gebaseerd op het jaar 2017. Bovendien zou het nuttig zijn om nieuwe gewassen toe te kunnen voegen. Wanneer veranderend landbouwbeleid dit noodzakelijk maakt, moeten de conversiefactoren en andere aannames in het model kunnen worden aangepast. Het rekenmodel is nu al handig voor onderwijsdoeleinden. Door scenario’s met het model door te rekenen, krijgen studenten een beter begrip van de impact van overheidsmaatregelen, boerderijmanagement en productieketens op de duurzaamheid van de landbouwsector.

Dit project maakt deel uit van het Fascinating Living Lab

Fascinating werkt aan de landbouw van de toekomst. Groningen is een voorloperregio in de systeemverandering van de landbouw en tijdens het evenement stond de toekomst van de boer centraal. Maar, de boer kan het niet alleen. De uitdagingen in de sector zijn te groot om door één partij opgelost te worden. Tijdens het Groeifeest brachten we verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering samen. Ondanks de verschillen in politieke kleur ontstond er verbinding: samenwerking door de hele keten is essentieel voor vooruitgang.

Het panel vlnr: Irene ten Dam (moderator, ISPT), Tjeerd Jongsma (Fascinating), Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen, PvdD), Henk Emmens (gedeputeerde provincie Groningen, BBB) en Hanneke van Ormondt (hoofd landbouw en biodiversiteit Urgenda).

Op donderdag 7 november kwamen ongeveer 100 professionals uit de AgroFood-sector bijeen in het Stadslab in Groningen voor de 3e editie van het Fascinating Groeifeest. Samen kom je verder, maar hoe? Onder leiding van moderator Irene ten Dam (ISPT) gingen Jan Sikkema (Fascinating), Tjeerd Jongsma (Fascinating), Kirsten de Wrede (Gemeente Groningen), Henk Emmens (Provincie Groningen), Hanneke van Ormondt (Urgenda) en Iris Bouwers (agrarisch ondernemer) in gesprek over de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw voor elkaar betekenen, naast provinciale ambities en plannen?” Lees hier de hoogtepunten en belangrijkste inzichten uit het Groeifeest. 

Van bedreigingen naar kansen 

Jan Sikkema, technisch directeur van Fascinating, opent het Groeifeest met de boodschap dat duurzame en gezonde voeding onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een toekomstbestendig agrarisch systeem moet daarom niet alleen duurzaam produceren, maar ook de gezondheid en nutriëntenbehoefte van mensen ondersteunen.  

Ondanks de uitdagingen in de agrarische sector ziet Sikkema kansen en gelooft hij dat Nederland met zijn kennis en kunde een voortrekkersrol kan spelen. “Door bedreigingen om te buigen tot kansen, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van een vierde gewas, dat voor iedere boer verschillend kan zijn, kunnen we nieuwe wegen inslaan,” aldus Sikkema. 

Sikkema legt enkele kernactiviteiten binnen de 24 actieve projecten van Fascinating uit. Een belangrijke mijlpaal is het Agrifood Transition Model, gebaseerd op open-sourcedata en gevalideerd door experts. Dit model maakt het mogelijk om verschillende scenario’s en de effecten van keuzes op de hele keten te verkennen en biedt ruimte voor experimenteren.  

Naast het leveren van hoogwaardige producten voor de wereldmarkt ziet hij mogelijkheden voor het leveren van producten aan lokale markten. Aanvankelijk aan grote instellingen zoals ziekenhuizen en zorginstellingen en parallel in een ontwikkelende markt voor consumenten. Korte ketens dus, met eerlijke prijzen voor boeren. 

Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen)
Jan Sikkema (technisch directeur Fascinating)

De eiwittransitie is noodzakelijk 

De volgende spreker is Kirsten de Wrede, wethouder in Groningen namens de Partij voor de Dieren. Als eerste wethouder in Nederland met eiwittransitie in haar portefeuille, benadrukt zij de impact van ons voedselsysteem op de natuur en de dringende noodzaak van deze transitie. “Slechts 4% van de biomassa bestaat nog uit wilde dieren, terwijl 66% uit landbouwdieren bestaat. Dat legt een zware druk op de biodiversiteit.”  

De Wrede belicht positieve initiatieven in haar gemeente, zoals voedselbossen, moestuinen en educatieve programma’s om kinderen bewust te maken van duurzaam en gezond eten. Tegelijkertijd uit ze haar zorgen over de toenemende monocultuur en de afname van het aantal boeren. Ze pleit voor een zelfvoorzienend voedselsysteem met korte, regionale ketens, die onder andere door samenwerking met de gemeente, provincie en Fascinating in ontwikkeling is. “Groningen kan een voorbeeldfunctie vervullen ​​door boeren met andere regionale partijen te verbinden en de lokale voedselketen te versterken,” ze moedigt de aanwezigen aan om hun ideeën te delen.  

Land in zicht 

Hanneke van Ormondt, hoofd landbouw en biodiversiteit van Urgenda, presenteert Urgenda's landbouwvisie "Land in Zicht." Urgenda blijft het behoud van een stabiel inkomen voor boeren noodzakelijk vinden, maar pleit wel voor natuur-inclusieve landbouw, een aanpak die ruimte vraagt maar essentieel is om de balans tussen biodiversiteit en voedselproductie te behouden. Een model gebaseerd op natuur-inclusieve landbouw is volgens Urgenda beter voor het milieu, de gezondheid én de boeren. Daarom stelt van Ormondt het “7 vinkjes model” voor, waarmee boeren die voldoen aan vijf tot zeven criteria – zoals geen kerende grondbewerking, geen kunstmest en minimaal 10% ​​​​landschapselementen (zoals heggen of bloemranden) – €1.000 per hectare kunnen ontvangen van Urgenda. Zo willen ze financiële drempels verlagen en de boer belonen voor natuur-inclusieve landbouw. ​Dit model heeft naar schatting een maximale kostenpost van €1,8 miljard, maar de verwachte besparingen op zorg- en milieukosten kunnen oplopen tot minstens €12 miljard.  

Van Ormondt hoopt dat gemeenten en provincies zich bij het initiatief aansluiten en benadrukt: “Boeren missen vaak de zekerheid op lange termijn in het beleid, en samen met financiële zorgen kan dit de verandering belemmeren. Wij willen die zekerheid bieden.” Ook nodigt Hanneke van Ormondt uit tot verdere dialoog: “Het 7-vinkjesmodel is geen vaststaand plan, maar een uitnodiging tot gesprek en samenwerking.”  

Hanneke van Ormondt (Urgenda)

De boer aan het roer 

De laatste key-note spreker is Iris Bouwers, agrarisch ondernemer in zowel akkerbouw als vleesvarkens, met ook een breed bestuurlijk portfolio. Bouwers benadrukt het belang van samenwerking: "Wij boeren moeten doen waar we goed in zijn.” begint Bouwers. Ze wijst op de indrukwekkende prestaties van de landbouw: meer dan 100 miljard euro aan export, de laagste milieu-impact wereldwijd en toonaangevende dierenwelzijnsnormen. "Dit maakt ons als klein land een grote speler," zegt ze. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen zoals stikstof en emissies, die de sector voor nieuwe keuzes stellen. 

Iris Bouwers pleit voor een strategische dialoog met de EU en benadrukt de ​​​​complexiteit van de keuzes waarmee boeren te maken hebben. Ze verwijst naar haar eigen ervaring, waarbij ze bijvoorbeeld moet kiezen tussen betere leefomstandigheden voor haar varkens en de hogere kosten die dat met zich meebrengt. Hetzelfde geldt voor de keuze tussen natuurbescherming en ruimte voor meer gewassen. Bouwers balanceert vaak tussen conflicterende belangen, die economische verliezen kunnen veroorzaken. Dit is extra uitdagend voor haar, omdat het niet alleen om haar eigen inkomen gaat, maar ook om het pensioen van haar ouders, dat aan de onderneming is verbonden. 

Ze roept op tot beleid dat boereninkomen en de toekomst van jonge boeren waarborgt en benadrukt dat boeren behoefte hebben aan een heldere langetermijnvisie. "Geen beleid dat van de hak op de tak springt, maar een duidelijke koers met een stip op de horizon." Het is belangrijk dat de boer zelf meepraat en meedenkt, maar er moet ook financiële ruimte komen om te experimenteren en door te ontwikkelen. "Geen taken zonder knaken," concludeert Bouwers. 

Iris Bouwers (agrarisch ondernemer)

Dialoog als sleutel tot samenwerking 

Tijdens de paneldiscussie is een belangrijk onderwerp wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Henk Emmens vindt dat de sector zelf het voortouw moet nemen. “Boeren willen wel, maar voelen zich vaak niet gehoord,” zegt hij. Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van een interdisciplinaire dialoog, waar ook kritische stemmen gehoord worden. Kirsten de Wrede voegt toe: “Niet alleen over boeren praten, maar mét boeren praten.” 

​​Daarnaast stelt Ten Dam de vraag hoe in te spelen op de veranderende consumentenvraag, waar gezonder en duurzamer eten steeds meer aandacht krijgt. Hanneke van Ormondt merkt op dat consumenten nog niet echt veranderd zijn; ondanks goede bedoelingen kiezen ze vaak de goedkoopste optie. Tjeerd Jongsma ziet dat vooral de jongere generatie meer aandacht heeft voor duurzaam en gezond voedsel. Henk Emmens noemt de korte keten, waarbij duurzaam geproduceerd voedsel direct terecht komt bij regionale partners zoals ziekenhuizen en universiteiten, als een belangrijke push-factor. "Innovatie is belangrijk en je moet ergens beginnen," zegt hij. "Laten we dat dan in Groningen doen.” 

Tot slot wordt de rol van constructieve dialoog besproken, de kern van de dag: écht in gesprek gaan met de belangrijkste spelers uit het veld. “Blijf met elkaar in gesprek,” luidt de conclusie. Tjeerd Jongsma benadrukt in het slot woord dat we terug moeten naar de basis: relevant voedsel produceren, afgestemd op de behoeften van de consument waaraan boeren een eerlijke boterham verdienen. "Blijkbaar gaat er ook in dit opzicht niets boven Groningen, want hier weten spelers van verschillende politieke kleur en afkomst elkaar te vinden in werkbare visies op een landbouw met toekomst."

In de verduurzaming van de landbouw staan een gezonde bodem, biodiversiteit en hoogwaardige plantaardige eiwitten centraal. Boeren kijken naar mogelijkheden om de komende jaren meer verschillende gewassen te telen en deze vaker te rouleren om de bodem gezond te houden. Deze nieuwe aanpak leidt tot diverse eiwit- en vezelrijke gewassen en groenbemesters, waarbij het verdienvermogen van de boeren moet toenemen. De vraag is alleen hoe we deze gewassen efficiënt en duurzaam kunnen verwerken tot producten met hoge toegevoegde waarde. Daarom hebben de coöperaties Agrifirm, Avebe, Cosun en FrieslandCampina, samen met de kennis- en investeringspartners NIZO, Invest-NL en LTO-Noord, een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor een multifunctionele demo-eiwitfabriek in Groningen. In dit artikel bespreken we de uitkomsten.

De eiwittransitie kent twee kanten: de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten in humane consumptie en de verruiming van het bouwplan van akkerbouwers met zogenaamde rustgewassen. Veel van deze gewassen, als erwt en veldboon, hebben een goede eiwitopbrengst en kunnen daarmee de beschikbaarheid van plantaardige eiwitten vergroten. 

Met een eiwitfabriek moet Nederland meer zelfvoorzienend worden in de productie van hoogwaardige gezonde voedingsmiddelen, welke geproduceerd zijn op duurzame wijze, klimaatneutraal en met een gesloten stikstofsysteem. 

Ketenontwikkeling

Uit de verkenning is gebleken dat een multifunctionele eiwitfabriek in Groningen op relatief kleine schaal (tot 1 kton eiwit per jaar) op dit moment niet economisch levensvatbaar lijkt. Maar, er is wel toekomstperspectief voor een single-purpose fabriek met grotere capaciteit. Een single-purpose fabriek op industriële schaal (meer dan 5 kton eiwit per jaar) lijkt meer kansen te hebben. Om dit in de komende jaren te realiseren, moeten enkele belangrijke elementen in de keten verder worden ontwikkeld.

  • Verbetering van de eiwitkwaliteit: Het is belangrijk dat de eiwitkwaliteit van plantaardige gewassen, zowel qua functionaliteit als nutritionele waarde, wordt verbeterd tot een niveau vergelijkbaar met dat van dierlijke eiwitten. Op dit moment hebben de plantaardige eiwitten een afwijkende smaak en hebben de meeste plantaardige eiwitten een lagere voedingswaarde.
  • Mildere procestechnologieën: Het gebruik van mildere procestechnologieën moet meer mogelijkheden bieden voor de valorisatie van andere producten zoals vezels en zetmeel uit eiwithoudende gewassen. Dit is nodig om voldoende waarde voor telers te genereren.
  • Focus op hoogste marktsegment: Het consortium van bedrijven en kennisinstellingen heeft vastgesteld dat het mogelijk lijkt om eiwitten uit gewassen te produceren die tot het hoogste marktsegment behoren. Dit kan een positieve bijdrage leveren aan het verdienmodel voor de boer.

De weg naar industriële schaal

De snelste weg naar een fabriek op industriële schaal omvat investeringen in een demofabriek voor de winning van eiwit en andere ingrediënten uit gewassen, en een onderzoeksprogramma om de eiwitfunctionaliteit (zoals schuimgedrag, textuur en smaak) te verbeteren. De focus ligt niet op het multifunctionele karakter door verschillende gewassen te verwerken, maar richt zich op enkele selecte gewassen. In deze ‘demofabriek’ met een duidelijke focus op deze selecte gewassen kan een continuproces van ontwikkeling en implementatie van de nieuwste geavanceerde procestechnologieën plaatsvinden. Schaalvergroting is essentieel voor een levensvatbaar verdienmodel en om financiering mogelijk te maken.

Toegevoegde waarde voor de landbouw

Een diversiteit aan gewassen op Groningse bodem draagt bij aan de verduurzaming van de landbouw. Gewasrotatie verbetert de bodemkwaliteit, wat op lange termijn leidt tot gezondere en productievere landbouwgronden. Bovendien draagt de productie van plantaardige eiwitten bij aan de eiwittransitie, wat essentieel is i.v.m. de groeiende wereldbevolking en de toenemende vraag naar (gezond) voedsel. Betere gewassen met goede eiwitkwaliteit, eiwitfunctionaliteit en mildere processing zorgen uiteindelijk voor een beter product. Daar komt bij dat de ontwikkeling van een eiwitfabriek ook economische voordelen met zich mee brengt.

Toekomstperspectief voor Groningen

Het verhogen van de diversiteit aan geteelde gewassen en de ontwikkeling van een efficiënte en duurzame eiwitverwerkingsindustrie in Groningen vergt dus verdere ontwikkeling. Hoewel een multifunctionele eiwitfabriek op kleine schaal op dit moment niet economisch levensvatbaar is, biedt de weg naar een industriële demofabriek en een gericht onderzoeksprogramma veel kansen voor de sector. Door te investeren in technologie en innovatie kunnen we niet alleen de economische levensvatbaarheid verbeteren, maar ook bijdragen aan een toekomstbestendige landbouw en voedselproductie. Groningen neemt op deze wijze een toppositie in de agrifoodsector met een wereldwijde uitstraling, met als gevolg het aantrekken van extra economische activiteiten.

In de komende jaren zijn samenwerking en innovatie cruciaal om deze visie werkelijkheid te laten worden. Boeren, coöperaties, kennisinstellingen en bedrijven moeten gezamenlijk werken aan het verbeteren van de kwaliteit van plantaardige eiwitten, het ontwikkelen van nieuwe procestechnologieën en het valoriseren van alle producten uit deze gewassen. Het gaat hier niet alleen om het daadwerkelijk kunnen produceren van deze eiwitten, maar ook om het ontwikkelen van hoogstaande kennis op dit terrein. Nederland moet op deze manier een leidende rol in de productie van hoogwaardige en gezonde plantaardige voedingsmiddelen krijgen, geproduceerd op duurzame wijze, klimaatneutraal en met een gesloten stikstofsysteem. Alleen door deze gezamenlijke inspanningen van alle ketenpartners kunnen we de volle potentie van de nieuwe gewasrotaties en de eiwitproductie in Groningen realiseren.

Dit project werd mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

Het kabinet trekt de stekker uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Onduidelijk is wat hiervoor in de plaats komt. Groningen toont hoe de sector zelf aan systeemverandering voor de landbouw werkt, schrijft Tjeerd Jongsma van Fascinating in dit opiniestuk.

Hoe gaan we boeren en de landbouwsector toekomstperspectief en ontwikkelruimte geven, de stikstofuitstoot reduceren en natuur en biodiversiteit beschermen? In politiek Den Haag lijkt een alomvattend plan te ontbreken. Dit gebrek aan regie zet de toekomst van onze landbouw op het spel en vergroot de onzekerheid voor alle spelers in de sector.

Politici en ambtenaren in het Haagse zouden de ogen eens noordwaarts moeten richten. In Groningen laat het Fascinating-programma zien dat een duidelijke visie op landbouw en gezond voedsel, brede ketensamenwerking en open innovatie wel degelijk tot oplossingen en systeemverandering kunnen leiden. Dit programma biedt een compleet en toekomstbestendig alternatief en kan als voorbeeld dienen voor de rest van het land.

Kom naar het event

De jaarlijkse bijeenkomst van alle betrokken (en geïnteresseerde) partijen bij Fascinating (‘Het Groeifeest’) vindt dit jaar plaats op 7 november bij Stadslab in Groningen. Bij deze gelegenheid zullen sprekers uit de wereld van de agrofood stilstaan bij de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw, naast de provinciale ambities en plannen, voor elkaar betekenen?". Mis het niet! Praat met ons mee over de 'Toekomst voor de boeren en boeren voor de toekomst'. Meld je aan via onderstaande button.

In plaats van versnipperde initiatieven richt Fascinating zich op optimalisatie in de hele keten: van een betere bodemkwaliteit en circulaire verwerking van gewassen tot en met hoogwaardige voedingsstoffen voor de consument. De focus in de aanpak ligt op wat de boer, consument en samenleving echt nodig hebben: meer gezondheid per hectare.

"Met verschillende partijen is een blauwdruk opgesteld voor het gewenste voedsel- en landbouwsysteem" Tjeerd Jongsma

Samen bouwen boeren, verwerkende bedrijven en andere ketenpartners, kennis- en onderwijsinstellingen aan een transitie naar een regeneratief landbouwsysteem waar boeren weer een gezond verdienvermogen, consumenten gezonder voedsel en de samenleving een gezonder leefmilieu en klimaat hebben.

Fascinating werkt aan een gezamenlijke agenda voor systeemverandering. Daarvoor is de verbinding gemaakt tussen alle belangrijke spelers in de landbouwsector in deze provincie – met relatief veel melkveebedrijven, akkerbouw (suikerbieten, aardappelen en graan) en verwerkende bedrijven. Samen is een blauwdruk opgesteld voor het gewenste voedsel- en landbouwsysteem.

Nieuwe inzichten

Onderzoeks- en praktijkprogramma's zijn opgestart en er zijn inzichten verkregen voor allerlei innovaties in bodembeheer, mestverwerking en -vergisting. Denk ook aan nieuwe vormen van samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw, groene energieopwekking op de boerderij, de eiwittransitie en verwerking van biobased restmaterialen voor woningbouw en nieuwe chemie.

Meerdere inkomstenbronnen creëren geeft boeren de mogelijkheid duurzaam te produceren zonder financiële onzekerheden. Fascinating verbindt vanuit de gezamenlijke visie en ambitie, initieert onderzoeken en demonstreert en valideert innovaties. Daarmee worden innovatierisico's verminderd, hindernissen geslecht en leren ketenpartijen elkaar kennen. Ondernemers en bedrijven zorgen op hun beurt voor de realisatie door te investeren in innovaties, samen met hun partners.

Provincies en Den Haag moeten deze ervaringen ter harte nemen. Terwijl Groningen de toekomst van de landbouw veiligstelt en kiest voor ketenbreed gedragen systeemverandering, blijft nationaal beleid hangen in kortetermijnoplossingen, beleidsversplintering en gebrek aan visie. Door nu te kiezen voor een samenhangend plan kunnen we ketenspelers mobiliseren en de transitie naar een volhoudbare landbouw realiseren, waarbij natuur en biodiversiteit beter worden beschermd.

Het origineel is eerder gepubliceerd in de Nieuwe Oogst

Donderdag 7 november, 12:30 - 18:30 uur in Stadslab Groningen.

Het Fascinating Groeifeest

De jaarlijkse bijeenkomst van alle betrokken (en geïnteresseerde) partijen bij Fascinating (‘Het Groeifeest’) vindt dit jaar plaats op 7 november bij Stadslab in Groningen. Bij deze gelegenheid zullen sprekers uit de wereld van de agrofood stilstaan bij de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw, naast de provinciale ambities en plannen, voor elkaar betekenen?".

Eén ding is duidelijk: we moeten snel een manier vinden om het verdienvermogen en toekomstperspectief van agrarische ondernemers te verbeteren (‘Toekomst voor de Boer’). Tegelijkertijd moeten we haalbare plannen en maatregelen vinden voor een duurzamer, regeneratief voedsel- en landbouwsysteem met minder emissies naar water, bodem en lucht (‘Boeren voor de Toekomst’). Brede samenwerking is daarbij essentieel. De uitdagingen zijn te groot voor individuele partijen alleen. Samen kom je verder. 

Zien we jou op donderdag 7 november?

Van boer tot bord

In dit onderzoeksproject worden verschillende cultivars van veldbonen, kikkererwten en sojabonen getest onder verschillende regeneratieve landbouwomstandigheden. Daarnaast is ook de verwerking tot duurzame en functionele eiwit ingrediënten en producten belangrijk om de waarde van deze gewassen te vergroten. Dit project kijkt daarom naar de hele keten van ‘boer tot bord’.

Uitbreiden eiwitrijke vlinderbloemige gewassen

Dit project heeft als doel het uitbreiden van het gebied met eiwitrijke vlinderbloemige gewassen in Groningen en de rest van Nederland. Dit willen wij bereiken door het minimaliseren van hindernissen voor de boeren, zoals gewasopbrengst, opbrengstzekerheid en cultivars die passen bij het milieu en bodemtype onder regeneratieve landbouwpraktijken. Daarnaast willen wij technologieën ontwikkelen om duurzame, functionele eiwit ingrediënten en toepassingen uit deze gewassen te leveren, waardoor hun waarde voor alle ketenpartners toeneemt.

Aansluiting met Fascinating

Dit project richt zich op het vinden van de meest geschikte eiwitrijke gewassen voor Groningen en het delen van optimale landbouwpraktijken met boeren. De eerder verkregen kennis uit andere projecten binnen 'Duurzame productie van nutritionele gewassen' wordt gebruikt voor de selectie van gewasvariëteiten en de beste landbouwpraktijken.

Uit eerdere projecten binnen 'Energie-efficiënte en duurzame verwerking' bleek dat de kwaliteit van de huidige generatie eiwit ingrediënten (smaak, kleur, technische functionaliteit en voedingskwaliteit) verbeterd moet worden om wereldwijd op de ingrediëntenmarkt mee te kunnen doen. Het PULSATING-project bouwt voort op deze resultaten door duurzame productieprocessen te ontwikkelen die functionele eiwitingrediënten opleveren. Daarnaast maakt de integratie van nieuwe cultivars het mogelijk om te selecteren op specifieke functionaliteiten en kwaliteiten, zoals smaak en kleur, voor diverse toepassingen.

Meer informatie

Opgave: Duurzame productie van nutritionele gewassen en Energie-efficiënte en duurzame verwerking

Partners: Agrifirm, NIZO, Protealis, NuCicer, Limagrain, Hosokawa, DSM Food Specialties B.V.(dsm-firmerich), Team Products (De Kuyper Royal Distillers), AB Mauri, VION food group, Maatschap H Feitsma & GR Feitsma, JH de Boer, G Meijer, Klein Midhuizen, VHL University of Applied Sciences, ISPT-AFT

Looptijd: mei 2024 t/m december 2027

Wil je meer weten over het project PULSATING? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

Dit project wordt mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

Welke gewassen dragen bij aan een duurzamer landbouwsysteem? Dat wordt onderzocht in het Fascinating onderzoek ‘Eiwitrijke gewassen’. Na 3 jaar onderzoek, komt de veldboon het beste uit de test. Ruud Timmer (onderzoeker en projectleider Fascinating veldproeven), Gerard Hoekzema (bedrijfsleider en verantwoordelijk voor de teeltproeven) en Marjan Toren (regio onderzoeker) vertellen over hun teeltonderzoeken naar eiwitrijke gewassen op de proefvelden van Wageningen Universiteit en Research in Valthermond.

Naast de proefvelden in Valthermond (dalgrond), wordt er ook onderzoek gedaan naar eiwitgewassen voor het Fascinating project op een andere WUR locatie in Drenthe (Marwijkoord, zandgrond) en in het noorden op kleigrond. De proeven op klei worden uitgevoerd door Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA). Ruud Timmer vertelt: “In het begin hebben we een breed scala aan gewassen getest, elk met een verschillend eiwitgehalte, eiwittype en opbrengst, om te zien hoeveel eiwit we per hectare kunnen oogsten en wat de kwaliteit daarvan is. Van grasklaver, luzerne, allerlei groenbemesters, hennep, tot meer traditionele eiwitgewassen zoals veldbonen, erwten, lupine en soja. Marjan heeft de waarnemingen uitgevoerd en monsters verzameld en verstuurd naar laboratoria, wat resulteerde in een grote hoeveelheid data.”

"Veldbonen zijn goed aangepast aan het Nederlandse klimaat en leveren de hoogste eiwitopbrengst per hectare"

Na evaluatie van de data bleek dat de meeste gewassen niet het juiste type eiwit of eiwitgehalte hadden, of dat de opbrengst per hectare onvoldoende was. “Daarom is de focus komen te liggen op de traditionele eiwitgewassen zoals veldbonen en erwten. Veldbonen zijn goed aangepast aan het Nederlandse klimaat en leveren de hoogste eiwitopbrengst per hectare,” vertelt Ruud.

Gerard Hoekzema en Marjan Toren inspecteren de veldbonen op de proefvelden in Valthermond

Nieuw eiwitpotentieel?

Stiekem hadden de onderzoekers gehoopt dat er nieuwe gewassen met eiwitpotentieel zouden opduiken. "Ik had gehoopt dat er een gewas tussen zou zitten waarvan we nooit gedacht hadden dat het potentie had,” zegt Gerard. “Met name in groenbemesters zou dat mooi zijn geweest om, naast de voordelen van de organische stofvoorziening en aaltjesmanagement, ook delen van de planten te kunnen gebruiken voor eiwitwinning. Hierdoor kun je als boer een direct rendement halen uit je groenbemesters. We willen de bodem graag net zo vruchtbaar doorgeven aan de volgende generatie als wij hem van de vorige hebben ontvangen."

Veldbonen vs andere peulvruchten

Afhankelijk van het vochtgehalte, groeien veel gewassen goed op de Groningse en Drentse bodem. Ruud: “In nattere jaren, zoals dit jaar, doen veldbonen het bijvoorbeeld heel goed. Vorig jaar, met een heel droog en warm voorjaar, was dat een stuk minder. Gele en groene erwten zijn mooie gewassen, die goede opbrengsten kunnen geven, maar zijn ook vrij kwetsbaar. Ze kunnen namelijk vlak voor de oogst in elkaar zakken, wat het oogsten moeilijk maakt en schadelijk is voor de kwaliteit. Lupine en soja zijn ook niet eenvoudig te telen. Als je dan alle plussen en minnen op een rijtje zet, komen veldbonen het beste naar voren.” Veldbonen worden veelal gebruikt voor veevoer. Bepaalde rassen zijn echter ook heel geschikt voor humane consumptie, bijvoorbeeld in vleesvervangers.

Ondanks dat veldbonen overal te telen zijn, zowel op zand- als kleigrond, moeten we in de eiwittransitie ook andere peulvruchten overwegen: peulvruchten die we direct kunnen consumeren. “Bijvoorbeeld bruine bonen of kidneybonen,” vertelt Ruud. “Nederland heeft een rijke geschiedenis met bonenteelt, elke regio had wel een eigen boonsoort. Vanwege de hogere financiële opbrengst worden nu voornamelijk aardappelen, bieten en uien geteeld. Dat betekent niet dat peulvruchten geen potentie hebben. Deze staan wellicht niet bovenaan het lijstje met gewassaldi, maar zijn wel degelijk te telen in Nederland.”

Gewaszekerheid

Ondanks dat de veldboon goed scoort, kleven er ook een hoop uitdagingen aan. “Veldbonen zijn droogtegevoelig, schimmelziekten hebben grote invloed en nematologisch kan het ook uitdagend zijn," zegt Gerard. "Bij granen hebben we dat beter in beeld. Het Fascinating project helpt ons de plussen en minnen te ontdekken en boeren voor te bereiden op mogelijke risico's. Het gaat uiteindelijk om het robuuster maken van de oogstzekerheid."

“Ieder gewas heeft risico’s en schommelingen in opbrengsten,” vult Ruud aan. “Maar bij peulvruchten, en ook de veldboon, zijn deze schommelingen net wat groter. Het is daarom belangrijk om te weten waar de risico’s liggen en hoe daarop te anticiperen. Als proefboerderij kunnen we natuurlijk zaken uitproberen met het risico dat het anders uitpakt dan verwacht, daarvoor zijn deze velden er. Onze ervaringen nemen we weer mee en koppelen we terug aan de boeren.”

Teeltbeperkingen en vruchtwisseling

Een andere uitdaging van de veldboon is de opbrengst. Deze moet verbeterd worden door betere bemesting, gewasbescherming en ontwikkeling van nieuwe rassen. “Ook bodemgezondheid is een belangrijk aspect,” vertelt Ruud. “In de jaren 80 bleek dat je dit soort gewassen slechts eens in de zes jaar op een perceel kunt telen vanwege de ontwikkeling van bodemschimmels en aaltjes, welke gevolgen hebben voor de gewassen die je daarna op hetzelfde perceel teelt. Het is belangrijk om rekening te houden met de vruchtwisseling, dus je moet goed kijken of je veldbonen overal in Nederland kunt inpassen in het bouwplan. Ik denk dat dat wel een vraagpunt is; als je meer veldbonen in Nederland gaat telen, wáár ga je ze dan telen?”

"Als je meer veldbonen in Nederland gaat telen, wáár ga je ze dan telen?”

Veldbonen rotatieplan

Veldbonen inpassen in je vruchtwisseling vraagt om enige voorzichtigheid. "Veldbonen kunnen aaltjes en bodemschimmels vermeerderen die schadelijk zijn voor bepaalde volggewassen en andersom. We zien bijvoorbeeld dat op het perceel waar vorig jaar maïs heeft gestaan, de veldbonen niet goed groeien,” vertelt Gerard. “Veldbonen passen qua bodemgezondheid eigenlijk beter bij een veehouderijbedrijf (waar veelal gras en mais worden geteeld) dan bij akkerbouw," vult Ruud aan. “Het is belangrijk om naast peulvruchten in een rotatieplan voldoende graan te plaatsen om opbouw van schadelijke schimmels af te breken.”

Maar dat betekent niet dat akkerbouwers geen veldbonen kunnen telen. “Het kan zeker wel, maar het is niet altijd even verstandig,” zegt Ruud. “Het is belangrijk dat je rekening houdt met je grondsoort en de cash crops die je teelt. “Stel dat de veldboon wél booming business wordt, dan zou ik overwegen om een gewas in te ruilen voor veldbonen,” vervolgt Gerard. Het gaat namelijk om de totale bedrijfsvoering, welk gewas je ook pakt. Ruud: “Inderdaad, als je peulvruchten gaat introduceren op je bedrijf, welk gewas ga je dan niet of minder telen? Dan is het grote risico dat telers minder graan gaan telen, want dat brengt weinig op. Dan ben je in mijn ogen verkeerd bezig. Die vruchtwisseling met graan heb je juist nodig om die opbouw van de schimmelziektes af te wenden.”

Nog geen rendabel verdienmodel

"Het verdienmodel is momenteel nog niet ideaal," zegt Gerard. "Het hangt sterk af van de kosten die je maakt en het saldo per hectare dat je wilt overhouden. Dit moet in lijn liggen met de andere gewassen die we hier normaal telen.” Marjan voegt toe: “Als je de keuze maakt om een gewas te vervangen door veldbonen, moet je ook je bedrijfsstructuur en bouwplan aanpassen. En daar pas je ook je mechanisatie op aan. Het moet uiteindelijk bij de teler passen en dat komt neer op een persoonlijke keuze.”

“In Nederland willen we meer peulvruchten gaan telen vanwege de eiwit- en voedseltransitie, in plaats van deze ver weg te halen,” vervolgt Ruud. “Maar als je regionaal wilt gaat telen, dan is Duitsland ook nog steeds regionaal. Daar telen ze ook veldbonen maar tegen lagere kosten en daarom ligt de prijs daar lager. Voor een Nederlandse boer moet de telersprijs juist omhoog om rendabel te kunnen zijn. Dat maakt de Nederlandse veldboon echter duurder voor verwerkers, terwijl zij over de grens goedkoper kunnen inkopen. Het lokale aspect in de prijs zal moeten doorwerken om het interessant te maken." Gerard vult aan: "Het verdienmodel van veldbonen hangt af van zowel markt- als teeltontwikkelingen. Het gaat om de robuustheid van het verdienmodel en hoeveel risico je wilt lopen. Bij hoge saldo’s ben ik bereid meer risico te nemen dan bij lagere financiële opbrengsten."

"Het verdienmodel van veldbonen hangt af van zowel markt- als teeltontwikkelingen. Het gaat om de robuustheid van het verdienmodel en hoeveel risico je wilt lopen."

"Wat wij kunnen doen, is werken aan de teeltkant: hoe kunnen we de opbrengst verbeteren en meer zekerheid bieden voor de boer? Er moet in ieder geval nog veel gebeuren om veldbonen economisch gezien interessant te maken,” concludeert Ruud.

Binnen Fascinating samenwerken aan de landbouw van de toekomst

Binnen het project 'Kansrijke eiwitgewassen’ wordt samengewerkt met verschillende partijen. Ruud vertelt: "De samenwerking met de diverse coöperaties is dynamisch en erg leuk. We hebben daardoor meer mogelijkheden om nieuwe dingen te proberen.” Gerard voegt daaraan toe: “Het project biedt een brede kijk op teelttechnieken en het is interessant om met verschillende partijen naar oplossingen te zoeken.” Marjan: “De samenwerking met SPNA verloopt heel plezierig, en we komen af en toe bij elkaar om te zien hoe de proeven verlopen. Het is leuk om de overeenkomsten en verschillen bij elkaar te zien.”

Ze zijn allemaal eensgezind over het belang van samenwerking voor de toekomst van de landbouw. "We zijn erg enthousiast om te zien hoe we deze gewassen een stapje verder kunnen brengen," besluiten ze gezamenlijk.

Met het project Kansrijke eiwitgewassen onderzoeken we welke gewassen het meest waardevol zijn voor mens, natuur, economie en passen bij het bouwplan in Groningen/Noord-Nederland. Fascinating heeft als doel de landbouw duurzamer te maken en van deze landbouwproducten nieuwe, gezonde producten te maken die een nieuwe toekomst voor de boer en consument zal betekenen.  

Onlangs verscheen in Food&Agribusiness een interview met Bram Qualm, programmadirecteur bij Fascinating.

In het Fascinating-project Kansrijke Eiwitgewassen wordt onderzocht of het aanbrengen van nuances in de teelt zorgt voor een hogere veldbonenopbrengst, of een hoger eiwitgehalte. Hierbij wordt onder meer gekeken naar bestuiving, het gebruik van groene gewasbeschermingsmiddelen, bemesting en zaaimethodes.

Het Fascinating-project Kansrijke Eiwitgewassen is inmiddels het vierde jaar in gegaan. Programmadirecteur Bram Qualm is sinds 2021 bij het project betrokken. “Destijds waren we op zoek naar de meest kansrijke gewassen. We hebben toen veertien verschillende gewassen op onze vier proefboerderijen van Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) en Wageningen University & Research (WUR) geteeld en beoordeeld op de hoeveelheid eiwit en de eiwitkwaliteit”, blikt hij terug. In 2022 is hieruit een selectie gemaakt. “We hebben besloten om ons te focussen op
luzerne, klaver, veldboon, erwt en lupine. Dat zijn in onze ogen echt de meest kansrijke eiwitgewassen. Naar deze soorten hebben we teeltonderzoek gedaan.”

"Als inderdaad blijkt dat extra bestuiving voor een hogere opbrengst zorgt, dan kun je de inrichting van de omgeving daarop aanpassen."

Focus op veldbonen

In 2023 is besloten om de focus volledig op veldbonen te leggen. Qualm licht toe: “Dit is een gewas dat al veel geteeld wordt en dus bij de telers op het netvlies staat. De veldboon past heel goed in de samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers. We proberen nu zoveel mogelijk zaken te onderzoeken, zodat het aanbod kan toenemen en er genoeg kennis is.”

Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is de bestuivingsproef. “De hypothese is dat als veel hommels de gewassen bestuiven, de opbrengst stijgt”, legt de programmadirecteur uit. “Dit jaar voeren we een proef uit in het open veld met de normale, natuurlijke bestuiving. Daarnaast hebben we gaaskasten waaraan we extra insecten hebben toegevoegd en een gaaskast waarin we insecten hebben weggehaald. Als inderdaad blijkt dat extra bestuiving voor een hogere opbrengst zorgt, dan kun je de inrichting van de omgeving daarop aanpassen. Denk bijvoorbeeld aan meer begroeiing waar de hommels kunnen schuilen.”

Lees het hele interview op www.foodagribusiness.nl

De splinternieuwe brochure over Fascinating staat nu online. Boordevol interessante verhalen, veel gestelde vragen over deelname aan Fascinating en prachtige visuals - alles wat je moet weten over de landbouw van de toekomst.

De boerderij van de toekomst draait om een gezonde bodem, hoogwaardige, voedingsrijke gewassen, een duurzaam en circulair landbouwsysteem én een goed verdienmodel voor boeren. Om dit allemaal waar te maken, is het landbouwprogramma Fascinating in het leven geroepen.

Brochure Fascinating: duurzame landbouw van de toekomst

De online brochure biedt een uitgebreide blik op ons toekomstperpectief voor boeren, op de laatste ontwikkelingen en op onze projecten. Blader door de online brochure over Fascinating.

Fascinating nodigt actief organisaties en maatschappelijke partijen uit om deel te nemen.

Deze vegan bitterbal is een smakelijk en gezonder alternatief voor de traditionele bitterbal. Bovendien is ze het resultaat van een baanbrekend regionaal samenwerkingsproject dat ernaar streeft om uit duurzaam geteelde gewassen nieuwe, gezondere producten te ontwikkelen.

Wat is er uniek aan deze vegan bitterbal?

De bitterbal onderscheidt zich door:

  • Het hoge eiwitgehalte
  • Gemaakt van plantaardige ingrediënten uit de regio Groningen, waaronder veldbonen
  • Pompoenpitten in de korst voor extra crunch

Gezondere vegan snack

Plantaardige eiwitten verschillen van dierlijke eiwitten in hun aminozuursamenstelling en verteerbaarheid:

  • In vergelijking met dierlijke eiwitten, zijn plantaardige eiwitten op een andere manier gevouwen, wat hun vertering door het menselijk lichaam bemoeilijkt.
  • Echter, bepaalde plantaardige eiwitten missen essentiële aminozuren die noodzakelijk zijn voor spieropbouw.

Deze bitterbal is ontwikkeld vanuit het programma Fascinating, waarin we streven naar gewassen die de aminozuurprofielen van dierlijke eiwitten benaderen. We voegen bijvoorbeeld voedselvezels toe om darmbacteriën te voeden. Dit resulteert in een plantaardige snack die gezonder én evenwichtiger is dan dierlijk eiwit.

Voeding van de toekomst

Kirsten de Wrede, wethouder voor eiwittransitie in de gemeente Groningen, benadrukt de grote waarde van deze vegan snack: "Samen bewegen we naar een gezondere en duurzamere benadering van voedselproductie. Het verschuiven van dierlijke naar plantaardige eiwitten en het verkennen van nieuwe eiwitbronnen, oftewel de eiwittransitie, staat hierbij centraal. Het vervult me met trots dat wij hier in de gemeente Groningen, als deelnemers aan dit samenwerkingsinitiatief, de vegan bitterbal mogen presenteren."

"Dit is een voorproefje van de voeding van de toekomst. Meer plantaardig, duurzamer en gezonder. In Groningen zijn alle componenten aanwezig om nieuwe producten zoals de vegan bitterbal te ontwikkelen: expertise, vaardigheden en grondstoffen, zoals duurzaam geteeld graan uit de gemeente Oldambt, de Graanrepubliek van Nederland.

Meer weten? Kijk dan op https://campus.groningen.nl/future-food

Het project is een gezamenlijk initiatief van Fascinating, Royal Avebe, Bidfood, Campus Groningen, Gebiedscoöperatie Zuid- en Oost- Groningen, Hanzehogeschool Groningen, ME-AT the Alternative, MFH Pulses, Patrick Beijk (Mr. Mofongo & de Toekomst Scheemda), Wad’n Keuken, de gemeente Groningen en gemeente Oldambt.

‘Het werken aan een weerbare bodem maakt jou en je onderneming sterk. Het is een investering die loont op de lange termijn’, aldus een van de deelnemers aan het project 100 hectare regeneratief. Op 20 juni vond de startbijeenkomst van het project plaats. Een avond die in het teken stond van kennismaken, inspireren en leren van elkaar.

Deelnemende akkerbouwers en melkveehouders kwamen samen om ideeën uit te wisselen en nieuwe inzichten te verkrijgen over regeneratieve landbouwpraktijken. Zo namen melkveehouder Jan Woudstra en akkerbouwer Peter Appelman ons mee in hun inspirerende verhalen.

Frans Keurentjes van Fascinating opende de bijeenkomst met een inspirerende uitleg over de doelstellingen van het programma Fascinating. Hij benadrukte het belang van een duurzame toekomst voor boeren en hoe regeneratieve landbouw hierbij kan helpen.

Nieuwe inkomstenbronnen aanboren

‘Wij boeren zijn de enigen die echt kunnen recyclen’, dat is hoe Woudstra zijn verhaal aftrapte. De Friese melkveehouder deelde zijn persoonlijke reis en de uitdagingen en oplossingen die hij tegenkwam op het gebied van regeneratieve landbouw. Hij sprak over de cruciale rol van boeren in het klimaatvraagstuk en benadrukte dat boeren de enige echte recyclers zijn. Woudstra vertelde hoe hij door samenwerking met de gemeente waarde én een verdienmodel weet te halen uit reststromen en compost. Zijn boodschap was duidelijk: door innovatie en samenwerking kunnen boeren nieuwe inkomstenbronnen aanboren en bijdragen aan een duurzamere landbouw.

‘Wil je dat ik het land huur, of onderhoud?’

Dat is de vraag die Appelman geregeld stelt aan verpachters. De akkerbouwer uit Noord-Holland vertelde over zijn zoektocht naar rendabel ondernemerschap in de akkerbouw. Hij benadrukte het belang van kennisdeling en samenwerking, en hoe hij door cursussen en gesprekken met andere ondernemers zijn grond en bedrijfsvoering verbeterde. ‘Regeneratieve landbouw is een lange-termijn investering die zowel financiële als ecologische voordelen biedt’, aldus Appelman.

Delen van gouden tips

Tijdens de workshops werd dieper ingegaan op de praktische aspecten van regeneratieve landbouw. De deelnemers bespraken de uitdagingen en mogelijkheden van regeneratieve technieken. Van bokashi tot groenbemester, naar niet-kerende grondbewerking en het belang van een goede waterhuishouding. Vele tips zijn aan bod gekomen met als gouden tips:

  • Diversiteit is essentieel, zowel in het gebruik van groenbemesters als in het ontwikkelen van een verdienmodel en het betrekken en spreken van verschillende mensen.
  • Het is belangrijk om van elkaar te leren; het bijwonen van dit soort bijeenkomsten speelt daarbij een cruciale rol.
  • Een goede waterhuishouding vormt de basis voor alle projecten en bedrijven. Als dit niet op orde is, kom je niet ver.
  • Neem de tijd en werk stap voor stap.

Hoe nu verder?

De energie en het enthousiasme onder de deelnemers beloven veel goeds voor de toekomst, zowel op het boerenerf als binnen het project 100 hectare regeneratief. De focus ligt nu op verdere samenwerking, kennisdeling en het implementeren van de geleerde lessen om gezamenlijk een duurzame en winstgevende landbouw te realiseren.

Lees hier meer over het project '100 hectare regeneratief'.

Bij Fascinating werken we aan de landbouw van de toekomst: een circulair systeem met gesloten kringlopen, een gezonde bodem, biodiversiteit én een goed verdienmodel voor boeren. Een van de middelen die deze toekomst realiseert, is de omschakeling naar regeneratieve landbouw. In dit artikel leggen we uit waarom.

In samenwerking met onze partner Agrifirm ontwikkelden we onderstaande infographic. Hierin wordt de visie weerspiegelt die Fascinating voor ogen heeft voor de landbouw van de toekomst in Groningen. Maar ook voor de rest van Nederland en Europa.   

Landbouw van de toekomst in Groningen
Landbouw van de toekomst in Groningen

Regeneratieve landbouw laat de natuur haar werk doen 

Regeneratieve landbouw is een verzamelnaam voor op elkaar afgestemde landbouwpraktijken die een positieve bijdrage leveren aan de gezondheid van mens en dier, productkwaliteit, milieu, klimaat, biodiversiteit en sociale omstandigheden. Het fundament van deze benadering is het bevorderen van een gezonde, levende bodem. Hierbij zijn biodiversiteit, circulariteit (kringlopen) en een robuust verdienmodel belangrijk.  

Hoe bereiken we dat? Door het minimaliseren van input (gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest) en het vergroten van fysische, chemische en biologische kwaliteit van de bodem, wordt het telen van weerbare gewassen met een hogere voedingswaarde mogelijk. Met het project 100 hectare regeneratief proberen we dit transitie pad te versnellen. Dit doen we door samen met 40 boeren op zoek te gaan naar regio-, grondsoort-, bedrijfs-, en product specifieke toepassingen van regeneratieve landbouw. In dit project staat een rendabel bedrijfsmodel voorop.

Gezonde bodem, gezond bedrijf

Een gezonde bodem betekent een gezond bedrijf. Maar wat verstaan we onder een gezonde bodem? Een gezonde bodem bestaat uit divers leven in én op het land. Schimmels, bacteriën en wortels in de bodem communiceren met elkaar. Hierdoor wordt enerzijds het bodemleven gevoed door wortelexudaten (suikers), en anderzijds worden planten gevoed met mineralen, zouten en water door het bodemleven via de wortels. Bovengronds is er voldoende biodiversiteit, zoals insecten en bestuivers (bijen, hommels, vlinders) en weidevogels. De bodem is sterk genoeg om zonder de inzet van (extra) gewasbeschermingsmiddelen zichzelf staande te houden tegen ziekten en ongedierte. Een gezonde bodem zorgt namelijk voor een gezonde cyclus: gezonde planten, waarvan koeien profiteren, die op hun beurt gezonde mest en melk produceren, wat weer goed is voor zowel de bodem als de mens.

Biodiversiteit in regeneratieve landbouw
Biodiversiteit in regeneratieve landbouw
Gewassenrotatie
Gewassenrotatie

Waaruit bestaan de regeneratieve landbouwpraktijken? 

Binnen regeneratieve landbouw kun je diverse praktijken inzetten: 

Minder gewasbescherming

Een gezond bodemleven zorgt voor een gezonder en weerbaarder gewas. Hierdoor is er minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest nodig.  

    Gewas rotatie

    Door met regelmaat of tegelijkertijd verschillende gewassen op dezelfde grond te verbouwen, bevorder je de bodemgezondheid. Met deze methode krijgt de bodem rust, meer structuur en betere organische stofopbouw. Regeneratieve landbouw verhoogt de afwisseling tussen de gewassen, met als doel bijvoorbeeld 5 verschillende gewassen in 5 jaar tijd op hetzelfde perceel te verbouwen.

    Groenbemesting

    Als je vers, organisch materiaal jarrond losjes en ondiep in de bodem verwerkt, zorg je voor een gezonde bodem met levende wortels en stimuleer je de bodembiodiversiteit. Deze grote hoeveelheid groen zorgt ervoor dat bodemmicroben enzymen gebruiken om de organische voedingsstoffen uit de groenbemesters om te zetten in humus. Zo herstelt het bodemleven en verloopt het humusvormend proces optimaal.

    Niet-kerende grondbewerking

    In de bodem zitten grote netwerken aan schimmeldraden waar belangrijke nutriënten voor planten door vervoerd worden. Door het land diep te bewerken (bijvoorbeeld door te ploegen) verbreek je deze ‘samenleving’ en krijgen slechte bacteriën mogelijk meer kans. Bij regeneratieve landbouw wordt er daarom zo min mogelijk geploegd om het bodemleven in stand te houden. 

    Gemengde teelt

    Het telen van verschillende gewassen op 1 stuk grond, door bijvoorbeeld strokenteelt of gemengde teelt, draagt positief bij aan het bodemleven. Bij regeneratieve landbouw wordt er tijdens het seizoen al gekeken naar geschikte groenbemesters of gewassen die goed naast elkaar kunnen groeien. Op deze manier versterken planten elkaar en blijft de glucose-motor draaien. Door te werken met de juiste keuze van groenbemesters tussen je hoofdgewas, onderdruk je de groei van onkruid en leg je stikstof vast in de bodem. Stikstof is een belangrijke voedingsbron voor het bodemleven en de plant. Een goed voorbeeld van een kruid dat stikstof opvangt en vastlegt in de bodem is klaver.

    Beweiding

    Afhankelijk van wat je in het volgende seizoen wilt telen, kun je de groenbemesters die nog staan, laten begrazen door koeien of schapen. De natuurlijke mest die op het land terecht komt levert weer voeding op voor de bodem. Met kruidenrijk grasland is het land weerbaarder tegen droogte en krijgen koeien een gevarieerder aanbod aan voedingsstoffen. 

      Omschakelen naar regeneratief: wat heeft de boer nodig? 

      Een van de belangrijkste doelen uit het project 100 hectare regeneratief, is weten wat de boer nodig heeft om de omschakeling naar regeneratieve landbouw te maken. Het project is inmiddels gestart met 40 boeren uit provincie Groningen, waarbij kennis en ervaringen worden uitgewisseld op inspirerende bijeenkomsten. Samen met experts en adviseurs wordt er gekeken naar wat de bodem nodig heeft en hoe de bedrijfsvoering aan te passen is. Ook onderzoeken we welke kosten en opbrengsten impact hebben op het saldo en hoe deze mogelijk te verbeteren zijn. Daarbij brengen we ook de potentiële risico’s en kosten in kaart.  

      Gezond, lekker en betaalbaar

      Regeneratief geteelde gewassen zijn goed voor de bodem en verbeteren de samenstelling van het eindproduct. In het project onderzoeken we de impact van regeneratieve maatregelen op de oogst, zoals smaak, voedingswaarde en de financiële opbrengst. De vraag naar gezonde producten groeit en regeneratieve landbouw kan hier oplossingen bieden. De vraag is echter wat de keten bereid is om te betalen voor regeneratieve producten. Hoe zorgen we ervoor dat de boer voldoende verdient aan de oogst, terwijl de producten betaalbaar blijven voor de consument?

      Fascinating streeft naar eerlijke producten: goed voor de bodem, gezond, lekker en betaalbaar met een eerlijke prijs voor de boer. Samen met onze partners en boeren werken we toe aan een gezonde bodem, een gezond bedrijf en gezonde producten. Dat proef je! 

      Sinds het stimuleren van duurzame energie, zijn er in Nederland steeds meer groencertificaten beschikbaar. Een groencertificaat, ook wel Garantie van Oorsprong (GvO) genoemd, is een verkoopbaar administratief bewijs dat je als ondernemer groene energie opwekt. Een interessant verdienmodel. Maar hoe werkt het systeem precies en hoe ga je hier als ondernemer het beste mee om? 

      Bij Fascinating verrichten we met onze innovatieprogramma's pionierswerk met het onderzoeken en inrichten van een circulair voedsel- en landbouwsysteem. Energie is een belangrijk thema waar we in diverse projecten aan werken. Zo kijken we bijvoorbeeld samen met boeren naar de mogelijkheden om energie op te wekken op de boerderij via mestvergistingsinstallaties of wind- en zonnepanelen. Een goed verdienmodel is daarbij een belangrijk uitgangspunt. 

      Het systeem van groencertificaten

      Nederland telt 52.100 bedrijven met agrarische activiteiten (CBS, 2021) die samen zo’n 6 TWh aan duurzame energie opwekken. Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit wordt voor elk megawattuur (MWh) een groencertificaat (GvO) aangemaakt. GvO’s dienen om te bewijzen dat de geleverde energie daadwerkelijk duurzaam is opgewekt. Een GvO is dus het administratieve bewijs. Het geeft informatie over waar, wanneer en uit welke bron de energie is opgewekt. In Nederland verstrekt de instantie VertiCer deze bewijzen. “Zo’n groencertificaat kun je aanvragen als je minimaal 1.000 kWh aan energie opwekt via zonnepanelen, windmolens of groen gas uit mestvergisters”, vertelt Bram Qualm, programmadirecteur bij Fascinating. “Als je als ondernemer zelf energie opwekt, kan je er ook voor kiezen het certificaat via handelaren te verkopen aan partijen die zelf geen groene energie opwekken. Dit kan een interessant verdienmodel zijn. Maar als je het certificaat verkoopt, wek je op papier geen groene stroom meer op”, vervolgt Bram.  

      Een slim verdienmodel? 

      Uit een enquête van Nieuwe Oogst in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), is gebleken dat 57% van de 1300 geïnterviewde boeren en bedrijven uit de agrarische sector, overweegt om te investeren in duurzame energie. Daarbij speelt kostenbesparing (68%) en minder afhankelijkheid van fluctuerende energieprijzen (47%) een grote rol. Daarnaast ziet 40% van de boeren het opwekken van duurzame energie als een aanvullend verdienmodel. 

      Hoe ga je dan als ondernemer slim met dit groencertificaat om? Daarin heb je meerdere keuzes. “Als ondernemer, bijvoorbeeld als akkerbouwer of melkveehouder, is het verstandig om eerst zelf maximaal gebruik te maken van de duurzaam opgewekte energie om eigen processen te vergroenen. Alle energie die je overhoudt, kun je rendabel maken. Bijvoorbeeld door het te verkopen aan organisaties binnen de eigen keten, of voor een maximale financiële opbrengst buiten de keten”, zegt Gerrit Schilstra, programma manager bij Agrifirm. “Het is handig om de GvO’s binnen de eigen keten te houden, zodat je als ondernemer de keten helpt vergroenen. Daarentegen speelt natuurlijk ook de vraag mee wie er het meest voor betaalt.”  

      Kopen of verkopen? 

      Als ondernemer ben je niet verplicht om certificaten te kopen of te verkopen. Het is van belang om goed na te gaan wat je met de certificaten doet. Gebruik je het voor het vergroenen van je eigen bedrijfsvoering? Of kies je er voor jouw opgewekte groene energie terug te leveren aan het net en te verkopen voor de beste prijs? Uiteindelijk is het voor iedereen een persoonlijke beslissing. “Bij LTO proberen wij leden erop te wijzen wat GvO’s zijn en wat je er mee kan. Door certificaten te kopen, ondersteun je duurzame opwekkers bij het investeren in de productie van groene stroom en groen gas. Door te verkopen, help je andere partijen te vergroenen die dat zelf niet kunnen”, vertelt Wouter Veefkind, programma manager bij LTO Noord. “LTO biedt daarnaast een handelsplatform ‘Energie van Boeren aan om de groencertificaten namens agrarische ondernemers te verhandelen voor de beste prijs. Zo zorgen we ervoor dat duurzame energie beschikbaar wordt voor iedereen.”  

      De energiemarkt is een ingewikkelde markt. Door diverse administratieve regelingen, verdelingen en belastingen is de markt ondoorzichtig geworden. Als expert ben je volledig op de hoogte van het systeem, maar als nieuwe toetreder kan het complex zijn. Zorg er daarom voor dat je goed geïnformeerd bent en maak een keuze op basis van wat het beste uitpakt voor je eigen bedrijfsvoering.

      Ben je benieuwd naar jouw energiegebruik en wil je meer inzicht krijgen over de opwek- en gebruiksmogelijkheden van energie? Meld je aan voor het project Energiescans.  

      Tijdens de innovatiedagen van de Wageningen Universiteit & Rearch en Innovatie Veenkoloniën, organiseert Fascinating op 3 juli een symposium met als thema 'Is de boer de dokter van de toekomst?'. Samen met experts gaan we in gesprek over hoe een gezond microbioom in de bodem bijdraagt aan het herstel van biodiversiteit én ons eigen immuunsysteem.

      Datum: woensdag 3 juli 2024
      Tijd: 14:30 - 16:30 uur (inloop vanaf 14:00 uur)
      Locatie: Noorderdiep 211, 7876 CL Valthermond. Op de proefboerderij in de 'Grote Zaal'.

      Programma

      14:00 - 14:30 uur Inloop met koffie/thee
      14:30 - 14:45 uur Opening door Henk Emmens, gedeputeerde Provincie Groningen
      14:45 - 15:00 uur Welkom namens Fascinating door Jan Sikkema
      15:00 - 15:30 uur Theo Mulder over de verbinding tussen ons eten en de maatschappij
      15:45 - 16:15 uur Marco van Es over de microbiële bodem in relatie tot de gezondheid van de mens
      16:30 uur Verwacht einde

      Over de sprekers

      Theo Mulder
      Theo is directeur van Mulder Agro en oprichter van Symphony of Soils en CO2L Farming waaruit nu 4 kruiwagenmars initiatieven zijn georganiseerd van Schiermonnikoog tot Brussel. Met deze drie organisaties streeft hij naar een beter bodem leven. Hij is er van overtuigd dat een gezonder gewas, en daarmee ook een gezonder leven, begint bij een gezonde bodem.

      Deze middag neemt hij je mee in zijn lezing 'Is de boer de dokter van de toekomst?' Hippocrates sprak het uit: “laat voeding je medicijn zijn”. De boer is samen met zijn/haar grond de eerste in de keten van onze voedselvoorziening. Hoe herstellen we de verbinding met ons eten en de maatschappij?

      Marco van Es
      Marco van Es is keynote spreker, microbes consultant en oprichter van stichting Bac2Nature. Centraal staat hierin zijn overtuiging dat veerkrachtige gezondheid van mensen wordt versterkt wanneer zij meer in contact komen met natuurlijke micro-organismen.

      Met een TED-achtige presentatie neemt hij de luisteraar mee in zijn verhaal over hoe microbiële biodiversiteit van de bodem bijdraagt aan de gezondheid van de mens.

      Kom je ook?

      Graag nodigen we je uit om tijdens de Innovatiedagen deel te nemen aan dit symposium op 3 juli. Het beloofd een inspirerende middag te worden! Meld je gratis aan via onderstaand formulier (VOL=VOL).




        Aanmelding Fascinating Symposium 3 juli 2024

        De Innovatiedagen
        Tijdens de innovatiedagen op 3 en 4 juli staan de uitdagingen voor de landbouw van de toekomst centraal. Er is een programma samengesteld waarin de uitdagingen op het gebied van het bouwplan en de teelt samenkomen. Het thema dit jaar is 'Boer zoekt toekomst'. Meer weten? Bekijk hier het programma van Innovatie Veenkoloniën.

        Nieuw onderzoek van Van Hall Larenstein en NIZO Food Research wijst uit dat de carbon footprint van de voedselverwerking met 80% omlaag kan en dat 99% circulaire verwaarding van reststromen in 2030 haalbaar is. De onderzoekers constateren dat halfvolle melk momenteel de grootste potentie heeft op het gebied van voedingswaarde, milieubelasting en marktprijs. Maar om (bijna) volledige circulariteit te behalen, moeten beide paden worden bewandeld: dierlijk en plantaardig.

        Halfvolle melk duurzamer dan plantaardig alternatief

        De wetenschappers van Van Hall Larenstein en NIZO Food Research - Peter de Jong, Franciska Woudstra- van Lune en Anne van Wijk - stellen in recentelijk gepubliceerd onderzoek Addressing Challenges in Sustainable Nutrient Production: A call for Innovation vast dat “halfvolle melk in het licht van voedingswaarde, milieukosten en marktprijs de beste keuze is. Plantaardige alternatieven blijken (vooralsnog) voor klimaat, gezondheid van de consument en betaalbaarheid een minder goede keuze te zijn.”

        Peter de Jong - Program Director ISPT
        Peter de Jong

        Plantaardige alternatieven schieten (nog) tekort

        In een tijd waarin de agrarische en voedselproductiesector verantwoordelijk is voor ongeveer 30% van de wereldwijde broeikasgasemissies, biedt deze bevinding een verfrissende kijk op duurzaamheid. De wetenschappers achter het baanbrekende onderzoek leggen uit dat plantaardige alternatieven momenteel tekortschieten in vergelijking met traditionele zuivelproducten, zowel op het gebied van klimaatimpact als voedingswaarde.

        Zo kost de fabrieksmatige verwerking van de nutriënten (zoals eiwitten) uit plantaardige bron maar liefst drie keer meer energie dan het verwerken van nutriënten uit koemelk. 

        Combinatie van plantaardig en dierlijk beste voor duurzaamheid

        Echter, zij stellen ook dat een combinatie van plantaardig en dierlijk de beste optie is voor het realiseren van een duurzamer en klimaatvriendelijker voedselsysteem. Hiervoor zijn innovaties nodig. Plantaardige eiwitten moeten worden verbeterd in voedingswaarde en productiekosten moeten omlaag. Aan de andere kant moeten producenten van dierlijke eiwitten, zoals zuivel, streven naar een vermindering van hun CO2-voetafdruk. Hybride producten, die zowel dierlijke als plantaardige eiwitten combineren, worden ook beschouwd als een veelbelovende optie, maar vereisen verbeteringen in de gehele productieketen.

        Door samenwerking kan carbon footprint van voedselverwerking met 80% omlaag 

        Als het alle spelers in de keten lukt om op een effectieve, transparante en circulaire samen te werken mét ondersteuning van kennisinstellingen kan de carbon footprint van de voedselverwerking maar liefst met 80% omlaag en de waardecreatie van plantaardige nutriënten met 20-50% omhoog door betere processing en valorisatie van het restmateriaal. Peter de Jong: "Laten we afscheid nemen van polarisatie tussen dierlijk en plantaardig, en ons richten op samenwerking om een veerkrachtiger voedselsysteem te creëren."

        Fascinating, landbouw van de toekomst

        Deze gedachte is in lijn met het gedachtegoed van de 4 pijlers van het programma 'Fascinating' van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort, waarin ook Van Hall Larenstein en NIZO Food Research partners zijn. Fascinating richt zich op duurzame landbouw, gezonde voeding en een gezonde leefomgeving. Peter de Jong, naast onderzoeker ook programmadirecteur bij Fascinating: "In Fascinating worden al oplossingen, zoals voeradditieven, kruidenrijk weiland en mono-mestvergisting, ontwikkeld en uitgerold met als doel om zowel zuivel als plantaardige eiwitten gezonder, duurzamer en smakelijker te maken."

        De weg naar een duurzamer voedsellandschap vereist een gezamenlijke inspanning en een focus op zowel traditionele als innovatieve oplossingen.

        Regeneratieve landbouw, waar begin je en wat zijn de voordelen voor jouw bedrijf? Bodemkringlooponderzoeker Peter Vanhoof nam de deelnemers van de informatieavond in Blijham op 14 december 2023 mee in de basisbeginselen van regeneratieve landbouw. Wouter Zunneberg (Stichting Regeneratieve Landbouw Veenkoloniën), adviseur binnen het project ‘100 hectare regeneratief’ blikt terug op de bijeenkomst.

        Waarom een presentatie van Vanhoof?

        Zunneberg: ‘Toen ik Peter Vanhoof's verhaal hoorde was ik zo onder de indruk dat ik vond dat meer mensen het moesten horen'. Zijn verhaal sluit naadloos aan op regeneratieve landbouw. Op een zo simpel mogelijke manier legt hij uit waar je kunt beginnen binnen de kringloop.’

        Welke boodschap is je bijgebleven?

        Zunneberg: ‘De integrale kijk op de agrarische bedrijfsvoering is voor veel boeren verhelderend. Dus niet naar 1 factor kijken maar naar wat het gevolg is voor bodem, plant, dier en mens. Vanhoof moedigt aan om goed te kijken naar wat goed gaat en waar je verbeteringen kunt aanbrengen in de bedrijfskringloop. Zo kunnen melkveehouders vaak verbetering leveren op het voerspoor en akkerbouwers mogen kritischer zijn op wat voor mest ze gebruiken.’

        Welke praktische handvatten gaf Vanhoof?

        Zunneberg: ‘De kwaliteit van het voer voor een koe beïnvloedt de mestkwaliteit. En mestkwaliteit heeft weer invloed op de voerkwaliteit. Kortom een kringloop die bijgestuurd moet worden om balans te krijgen. Hiervoor heb je een aantal knoppen waar je aan kan draaien om het bodembeheer en de mestkwaliteit weer op orde te krijgen. Kijk bijvoorbeeld goed naar de stikstofbodemvoorraad en de vitaliteit van je bodemleven voordat je bemest en gebruik organische mest. Dit verhoogt de microbiële diversiteit, verbetert de mineralisatie en kringloop van voedingsstoffen, en verhoogt de bodemvruchtbaarheid en -structuur. Zoals Vanhoof het zo mooi zei: ‘Mest moet als het menu zijn in een sterrenrestaurant, maar dan voor het bodemleven.’

        ‘Je kan ook kijken naar de bodem. Een scheve calcium-/magnesiumbalans in de bodem leidt sneller tot bodemverdichting. Een goede balans geeft bijvoorbeeld als voordeel dat je langer kan beweiden, omdat het perceel simpelweg beter vocht kan bergen en afvoeren.’

        Vanhoof's verhaal zelf luisteren? Bekijk de beknopte versie in deze video.

        Wat biedt het project ‘100 hectare regeneratief' aan boeren?

        Zunneberg: 'Het zesjarige project ‘100 hectare regeneratief’ biedt akkerbouwers en melkveehouders uit de provincie Groningen de mogelijkheid om regeneratieve landbouw uit te proberen. Samen met een begeleider verken je aan welke knoppen jij kunt draaien om 2 tot 3 hectare om te zetten naar regeneratieve landbouw. Naast dat je experimenteert met deze manier van werken, draag je met jouw deelname ook bij aan de afzetverkenning van regeneratief geteelde producten op de markt.’

        Deelnemen aan het project?

        Bekijk de flyer voor meer informatie of meld je meteen aan via onderstaande knop:

        De wereldbevolking groeit, en daarmee groeit ook het aantal monden dat we samen moeten voeden. Dat betekent dat bijvoorbeeld meer zetmeel, suikers, voedingsvezels en eiwitten nodig zullen zijn. Naast de bevolking groeit ook het belang van een gebalanceerd voedingspatroon. Een voedingspatroon dat goed is voor mens én planeet.

        eiwitgewassen

        Eiwittransitie

        Op dit moment komt ongeveer 60% van de eiwitinname in Nederland uit dierlijke bronnen, tegenover 40% uit plantaardige bronnen. Een verschuiving van deze balans naar 40% dierlijke en 60% plantaardig is goed voor de gezondheid en is daarnaast ook duurzamer. Samen met diverse andere organisaties sturen we daarom aan op een verschuiving in deze eiwitbalans: de zogenaamde eiwittransitie.

        In de praktijk

        Met onze kennis over innovatie van plantaardige voeding willen we de eiwittransitie versnellen. Bij Fascinating onderzoeken we onder andere welke nieuwe eiwitgewassen het meest kansrijk en rendabel zijn om onderdeel te worden van ons voedingspatroon. Denk daarbij aan toepassingen zoals eiwit uit veldbonen of bietenblad in vegan aardbeienijs en vleesvervangers.

        Reeds is de eindrapportage van het project kansrijke eiwitgewassen 2022 gepubliceerd. Dit onderzoek is het vervolg op een eerste selectie eiwitgewassen uit het teeltseizoen van 2021. De voedingswaarde, het eiwitgehalte in de plant en het verdienmodel van de boer zijn verder onderzocht. De eindrapportage is te downloaden op de projectpagina.

        Het originele artikel werd eerder gepubliceerd op cosun.nl

        Regeneratieve landbouw werk je aan het vergroten van de gezondheid en productiviteit van bodem en gewas. Gezonde bodem, gezonde plant en economische kansen voor de boer. Het project ‘100 hectare regeneratief’ biedt boeren de kans om te experimenteren met een toekomstgerichte manier van telen.

        Update: Op dit moment hebben we genoeg aanmeldingen. Nieuwe aanmeldingen komen op de reservelijst te staan.

        Via regeneratieve landbouw werk je aan het vergroten van de gezondheid en productiviteit van bodem en gewas. Als de bodem gezond is heb je minder middelen van buiten de bedrijfskringloop nodig en zijn gewassen beter bestand tegen extreme weersinvloeden. Kortom: gezonde bodem, gezonde plant en potentiële kansen voor jou als boer. 

        Denk bij regeneratieve landbouw aan:

        • Zoeken naar oorzaken in plaats van bestrijden van symptomen. Door bijvoorbeeld eerst de plantsappen te analyseren is het mogelijk de plant te versterken met de juiste (organische) bladmeststoffen;
        • Optimaliseren van bodemleven en het wortelstelsel: door voorkomen en/of oplossen van verdichte lagen, toedienen van organische bodemvoeding op het juiste moment en in de juiste hoeveelheid, niet of ondiep bewerken van de grond en inzetten van groenbemesters om bodemleven de winter door te helpen.


        Geïnteresseerd in regeneratieve landbouw?

        Het 6-jarige project ‘100 hectare regeneratief’ biedt akkerbouwers en melkveehouders uit de provincie Groningen en omgeving de mogelijkheid om laagdrempelig op 2,5 hectare per bedrijf regeneratieve landbouw uit te proberen. 

        Wat vragen we van jou? 

        • Je maakt 2,5 ha vrij voor de omschakeling naar regeneratief en je hebt een gangbaar bewerkt perceel dat als referentie kan dienen; 
        • Je deelt informatie over je bedrijfsvoering en het betreffende perceel; 
        • Je werkt mee aan de uitwisseling van ervaring en kennis om samen een plan van aanpak te ontwikkelen. 

        Wat bieden wij je concreet? 

        • Sparren met een begeleider over het hanteren van regeneratieve landbouwpraktijken;
        • Toegang tot kennis en ervaring van deskundigen en collega-boeren;
        • Praktische ervaring met het omschakelen naar een robuust verdienmodel voor regeneratieve landbouw.

        Interesse?

        Lees meer informatie op de projectpagina.

        Landbouw in transitie

        De landbouw is in transitie. We staan voor de uitdaging om een groeiende wereldbevolking te voeden met gezonde, hoogwaardige landbouwproducten zonder residuen van ongewenste stoffen. Het uitgangspunt is dat landbouwproductie de ecosysteemfunctie van de bodem en de biodiversiteit versterkt; zowel in de bodem als boven de grond. Door zo efficiënt mogelijk om te gaan met inputs (water, energie en grond- en hulpstoffen) kunnen emissies en residuen worden geminimaliseerd.

        Boeren en hun coöperaties zetten verschillende strategieën in om aan deze transitie bij te dragen. Een voorbeeld van een strategie is toepassing van precisielandbouw. Een andere veelbelovende route is de transitie naar regeneratieve landbouwmethoden, waarbij de focus ligt op het versterken van de ‘samenwerking’ tussen bodem en plant.

        Wat is regeneratieve landbouw?
        Regeneratieve landbouw is een verzamelnaam van landbouwpraktijken die een positieve bijdrage leveren aan natuur, milieu, klimaat, voedselzekerheid en sociale omstandigheden. Voorop staat dat het de fysische, chemische en biologische bodemkwaliteit verbetert en biodiversiteit en natuur versterkt. Door bijvoorbeeld organische mest te gebruiken in plaats van kunstmest en zo min mogelijk chemische gewasbescherming, creëer je een beter functionerende bodem en een veerkrachtiger ecosysteem. Op deze manier stimuleer je de biodiversiteit, kunnen planten meer weerstand bieden tegen ziekten en plagen en kunnen ze mogelijk meer voedingsstoffen opnemen die de voedingswaarde verhogen.

        Regeneratieve landbouw leidt dus tot een voedselsysteem waarbij biodiversiteit en circulariteit mogelijkheden bieden voor een ander bedrijfsmodel voor boeren dat met name door het verminderen van inputs en het verwaarden van kwaliteitsproducten rendabel kan zijn. Denk bij regeneratieve landbouw aan:
        - bodembiodiversiteit door te werken met groenbemesters of jaarrond de bodem bedekt te houden;
        - organische koolstof door gewasresten te laten liggen;
        - vijanden van ziektes en plagen aantrekken door inzet van bloemen, struiken en bomen.

        Waar werken we aan?

        Het project ‘100 hectare regeneratief’ wil dit transitiepad versnellen door samen met 40 boeren op zoek te gaan naar regio-, grondsoort-, bedrijfs- en productspecifieke toepassingen van regeneratieve landbouw. Daarbij wordt rekening gehouden met onderlinge afhankelijkheden door effecten en consequenties van verschillende maatregelen tegen elkaar af te wegen. In dit project staat een rendabel bedrijfsmodel voorop door bodemvitaliteit, kringlopen en biodiversiteit te laten renderen op het boerenerf. Hoe kun je slimmer omgaan met inputs, en wat zijn kansen voor een betere prijs voor een regeneratief product met een hogere voedingswaarde.

        Wat gaan we doen?

        We begeleiden een 40-tal boeren in Groningen naar minimaal 100 hectare regeneratief beheerde landbouwbodems. Elke deelnemende boer bieden we de mogelijkheid om laagdrempelig 2 tot 3 hectare om te schakelen naar regeneratieve landbouw. Aan de hand van de opgedane kennis in dit project creëren we een blauwdruk voor de opschaling van regeneratieve landbouw in Nederland. Daarnaast onderzoeken we de nutritionele waarde van regeneratief geproduceerde producten. Welke kansen zijn er voor nutritionele waarde en smaak bij regeneratief geteelde producten? En hoe is dit te verwaarden in de markt, zodat het bijdraagt aan een rendabel bedrijfsmodel?

        Hoe gaan we dit doen?

        De transitie naar een nieuw systeem gaat niet in één keer. Het kost tijd om de omschakeling waar te maken. Hiervoor is het bundelen van krachten en het delen van kennis nodig om elkaar vooruit te helpen. In het eerste jaar (fase 1) ligt de focus op het werven van deelnemers en maken we een start met de begeleiding richting regeneratieve landbouw. In de opvolgende jaren (fase 2) vervolgt de begeleiding en uitvoering van regeneratieve maatregelen.

        Blijf op de hoogte van het project

        Ben je geïnteresseerd in de ontwikkelingen in het project? Meld je dan aan via onderstaande knop, en wij houden je op de hoogte.

        Meer informatie

        Projectleider: Josien van Harten (Agrifirm)

        Partners: Agrifirm, Cosun, FrieslandCampina, Rabobank, LTO Noord, Invest-NL, Stichting Regeneratieve Landbouw Veenkoloniën, De Graanrepubliek

        Opgave: Duurzame productie van nutritionele gewassen

        Doel: Creëren van een blauwdruk om de transitie naar regeneratieve landbouw te versnellen

        Wanneer: September 2023 t/m 2029

        Wil je meer weten over het project ‘100 hectare regeneratieve landbouw'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

        Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.

        Van de innovatietafels op Campus Groningen naar de landelijke borrelplanken: op dinsdag 13 juni werd een nieuwe, plantaardige eiwitrijke snack gelanceerd tijdens het landelijke congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Ruim 2.500 burgemeesters en wethouders uit heel Nederland hadden de primeur als eerste te genieten van deze nieuwe eiwitbal tijdens een borrel in de Energy Barn op de Zernike Campus en op de Nieuwe Markt in Groningen. De ‘eiwitbal’, een gezonder alternatief voor de gewone bitterbal, werd ontwikkeld in een regionaal samenwerkingsproject dat als doel heeft om nieuwe, gezondere producten te ontwikkelen uit duurzaam geteelde gewassen. Kirsten de Wrede, wethouder eiwittransitie van de gemeente Groningen, benadrukt het belang van deze ontwikkeling: “We moeten met zijn allen toe naar een gezondere en duurzamere manier van het telen van voedsel. Verschuiving van de consumptie van dierlijke eiwitten naar plantaardige en nieuwe eiwitbronnen, oftewel de eiwittransitie, is hierbij een belangrijk aspect. Ik ben er trots op dat we hier in de gemeente Groningen, als deelnemer aan het samenwerkingsproject, de eiwitbal kunnen lanceren tijdens dit nationale congres. De deelnemers worden hopelijk ambassadeurs van de eiwitbal, zodat binnenkort heel Nederland geniet van deze nieuwe, duurzame snack uit Groningen.”

        Borrel bij de Energy Barn op de Zernike Campus

        Kennis, kunde en grondstoffen

        Samenwerkingspartners in dit project rond de eiwitbal zijn Fascinating, Avebe, Bidfood, Campus Groningen, Gebiedscoöperatie Zuid- en Oost-Groningen, Hanzehogeschool Groningen, ME-AT the Alternative, MFH Pulses, Patrick Beijk (Mr. Mofongo & de Toekomst Scheemda), Wad’n Keuken, de gemeente Groningen en de gemeente Oldambt. Erich Wünker, wethouder economische zaken van de gemeente Oldambt, voorziet een grote rol voor dit type future foods: “Dit is echt een voorbeeld van het eten van de toekomst. Meer plantaardig, duurzamer en gezonder. In Groningen zijn alle ingrediënten aanwezig om nieuwe producten als de eiwitbal te ontwikkelen: kennis, kunde en grondstoffen zoals duurzaam geteeld graan uit de gemeente Oldambt, de Graanrepubliek van Nederland.”

        Unieke eigenschappen

        Het eiwitgehalte van de snack is de unieke eigenschap en bestaat onder andere uit aardappeleiwit en veldbooneiwitten uit de regio. De komende maanden werken de projectpartners aan de doorontwikkeling en marktintroductie van de nieuwe eiwitbal. Belangstellenden kunnen alvast meer lezen over deze nieuwe, duurzame snack via  https://campus.groningen.nl/future-food. De eiwitbal of eiwitterbal, is momenteel nog een werknaam. Heeft u een goed idee voor een naam voor deze duurzame snack, stuur dan een bericht naar info@campusgroningen.nl

        Het Nederlandse landbouwsysteem moet grondig op de schop. Van de bodem tot de producten die op het bord van de eindconsument belanden. Een enorme transitie, bomvol uitdagingen. Tjeerd Jongsma vertelt in een interview met Change.inc welke mogelijkheden er binnen Fascinating worden onderzocht en hoe de eerste contouren van een duurzaam landbouwsysteem eruit zien.

        De uitdagingen in de landbouwsector zijn enorm. En de meningen over hoe we die aan moeten pakken, zijn verdeeld. Iedereen buitelt over elkaar heen in discussies over stikstofproblematiek en de snelheid van de transitie. Dit moet anders volgens Tjeerd Jongsma, want zo schiet de transitie in de landbouw natuurlijk niet op. “Wat mist, is een partij die de regie pakt en een route voor de toekomst uitstippelt waar we met z’n allen achterstaan. Daar proberen we met Fascinating vorm aan te geven.”

        Meer gezondheid per hectare

        Fascinating voorziet een toekomstig landbouwsysteem dat zowel duurzaam als circulair is, dat ruimte geeft aan de natuur en bijdraagt aan een rijk en gezond bodemleven. Het landbouwsysteem van de toekomst zorgt daarnaast voor gezonde producten op het bord van de eindconsument én gezonde businessmodellen in de gehele agrofoodketen. Reststromen worden daarnaast zo optimaal mogelijk benut. Jongsma: “Meer gezondheid per hectare, zo vat ik het vaak samen. We schetsen een toekomstbeeld dat niet alleen duurzaam is, maar ook zonder subsidies kan beklijven. Dat is een belangrijk verschil met de noodoplossingen die nu geopperd worden.”

        Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Het gaat bovenal om systemische oplossingen, zegt Jongsma: “Plukbossen zijn leuk en belangrijk om de burger te inspireren. Maar om de grootschalige landbouw in beweging te krijgen, is het niet voldoende. Daar zijn grootschalige interventies voor nodig.”

        Toekomstscenario’s doorrekenen

        Om de gevolgen van dergelijke systematische oplossingen en interventies door te berekenen, lanceerde Fascinating het Agri-Food-nature Transition Model. Jongsma: “Agrofoodketens zijn ontzettend complex en leiden tot allerlei verschillende vormen van uitstoot. Het is lastig om daar vat op te krijgen. Dit transitiemodel schept orde in de chaos en stelt ons in staat om de effecten van verduurzamingsoplossingen beter in te schatten.”

        Systematische oplossing voor mest

        Op dit moment werkt Fascinating al aan de ontwikkeling en uitrol van dergelijke oplossingen. Eén daarvan is de vergisting van dagverse mest. Om stikstofemissies in de stal, in de vorm van ammoniak, tegen te gaan wordt er bij deze oplossing gekeken naar het ophalen van dagverse mest, met als bestemming een mestvergister. “Mestvergisters worden momenteel verguisd, dat komt omdat ze nu uitsluitend worden gebruikt om zoveel mogelijk groen gas uit mest te persen. Maar er wordt ook gewerkt aan een methode om stikstof, kalium en fosfaat uit de mest te winnen. Dat kunnen boeren in de akkerbouw gebruiken voor hun gewassen, waardoor het gebruik van kunstmest overbodig wordt. Dan wordt mestvergisting ineens een stuk interessanter.”

        Lees het volledige artikel op Change.inc.

        "Van business gedreven samenwerking naar bodem gedreven samenwerking"

        Het project 3XR draagt bij aan de ambities om gezonde voeding te produceren in balans met de natuur en het ontwikkelen van een groen en circulair landbouwsysteem. Het project heeft impact gemaakt op drie belangrijke opgaves van Fascinating:

        1. Duurzame productie van nutritionele gewassen;
        2. Energie-efficiënte en duurzame verwerking;
        3. Benutting van reststromen.

        Het toekomstige landbouwsysteem draagt bij aan het verbeteren van de biodiversiteit en het verdienmodel van ondernemers. Hierdoor haalt de hele productieketen de optimale economisch waarde uit de landbouw.

        Ook gaat het regeneratieve systeem uit van nog vitalere Groningse bodems, waarin circulaire mineralen tot hun recht komen als waardevolle meststof in plaats van soms deel emitteren naar lucht, bodem of water. 3XR heeft voort gebouwd op het project Bodembiologie waarin specifiek naar bodemoptimalisatiekansen en methoden wordt gekeken.

        Pilot 3xR

        Het project 3xR heeft middels een pilot onderzocht hoe een renderend, regionaal samenwerkingsverband tussen akkerbouw en melkveehouderij kan leiden tot een regeneratief landbouwsysteem op basis van wetenschappelijk bepaalde criteria. Vanuit deze criteria zijn er subdoelen opgesteld voor het project.

        Doel: Verbetering van het verdienmodel
        Dankzij samenwerkingen tussen de akkerbouw en melkveehouderij sector ambieert 3xR het verdienmodel van de ondernemer met 15% te verbeteren. Bijvoorbeeld door het wegnemen van rotatiebeperkingen middels een gezamenlijk gedragen bouwplan tussen meerdere akkerbouwers en melkveehouders, waarin meer voor elkaar wordt geproduceerd en effectiever gebruik wordt gemaakt van elkaars nevenstromen.

        Doel: Klimaat neutrale voedselproductie
        Regionaal en regeneratief boeren heeft tot doel om de emissies naar lucht, water en grond te reduceren door het toepassen van maatregelen waarbij de fosfaatuitstoot in evenwicht is met de aanvoer én ammoniakemissies tot het minimum worden beperkt. Daarnaast kan een ruimer bouwplan met stikstofvastlegging in de bodem leiden tot een hogere plantweerbaarheid wat leidt tot reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

        Doel: Zelfvoorzienendheid (>90%)
        De samenwerking tussen akkerbouw en melkveehouderij heeft tot doel dat de melkveehouder zelfvoorzienend wordt in ruw- en krachtvoer voor melkkoeien middels regionale productie en kan de akkerbouwer zelfvoorzienend worden in meststoffen door het toepassen van producten uit mestverwerking. Daarnaast kan het leiden tot een minimaal zelfvoorzienendheid van energie middels productie, gebruik van hernieuwbare energie op primaire bedrijven en zo mogelijk leveren van energieoverschotten.

        Project resultaten

        In de uitvoering van dit initiatief werden twee verschillende soorten samenwerkingsverbanden tussen melkveehouderij en akkerbouw geselecteerd. Hiervoor zijn 2 praktijksituaties geselecteerd met ieder 2 volledig verschillende maar veelvoorkomende profielen van melkvee- en akkerbouwbedrijven. In co-creatie met deze boeren werd het concept van samenwerking verder ontwikkeld op een manier die past bij de praktijksituaties.

        De uitkomst van dit onderzoek geeft aan dat het haalbaar lijkt om een volledig geïntegreerd teelt- en
        bodemplan uit te voeren, terwijl het inkomen op hetzelfde niveau blijft. De berekening van alle
        maatregelen toont potentieel verbeteringen op het gebied van klimaat, bodemgezondheid en natuur gerelateerde indicatoren. De twee praktijkvoorbeelden laten een mogelijke vermindering van de
        koolstofvoetafdruk (20% - 30%), vermindering van ammoniakemissies (6%-10%) en een vermindering
        van het overschot aan stikstof en fosfaat (100%) zien binnen 5 jaar.

        Lees hier het eindrapport met alle uitkomsten.

        Read here the end report with the outcomes.

        Meer informatie

        Projectleider: Linda Louwissen

        Partners: Agrifirm en FrieslandCampina

        Opgave: Duurzame productie van nutritionele gewassen

        Wanneer: Juni 2022 t/m december 2025

        Wil je meer weten over het project '3xR'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

        Dit project wordt mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

        De NOM is een investerings- en ontwikkelingsmaatschappij die financiering en advies op maat biedt aan innovatieve ondernemers die starten, willen groeien of zich willen vestigen in Noord-Nederland. Wij helpen ondernemers verder met geld, connecties en kennis. Bij de NOM staan ondernemers centraal, wij staan niet vóór, maar náást de ondernemer. Onze diensten zijn onafhankelijk, laagdrempelig en creatief. Zij dragen bij aan de groei van ondernemers en verstevigen daarmee de noordelijke economie op een duurzame manier. Groeien begint hier.

        NV NOM & Fascinating

        De NOM richt zich op de wereldwijde transities duurzamer, gezonder en slimmer. Heel logisch dus dat wij een project als Fascinating van harte ondersteunen. Als NOM kunnen we, door ons brede nationale en internationale netwerk, een rol spelen in het verbinden van het mkb met Fascinating. Ook zorgen we voor aansluiting op projecten en programma’s binnen en buiten het Noorden.

        Tevens hebben we een specifiek programma voor startups en nieuwe projecten binnen bedrijven, het Business Innovation program Food. Iedereen die binnen de Voedselketen versnelling wil aanbrengen aan de voedseltransitie wordt getraind in het valideren van de markt.

        "Om de gevolgen van klimaatverandering en mondiale bevolkingsgroei het hoofd te bieden, moet de manier waarop we ons voedsel produceren en consumeren ingrijpend veranderen. Minder dierlijk en meer plantaardig, korte ketens, recycling van reststromen en geen verspilling. Juist in Noord-Nederland liggen volop kansen om die radicale omslag met succes vorm te geven."

        Joep de Vries, Business Developer

        "Om de kansen die er in Noord-Nederland zijn daadwerkelijk te benutten en als regio van de voedseltransitie te profiteren, hebben we iedereen nodig. Landbouwcoöperaties, toeleveringsbedrijven, kennisinstellingen en zeker ook het mkb."

        Riegiena Eefsting, Business Developer

        Wij zijn betrokken bij deze opgaven

        Is er in 2050 genoeg eten voor álle ruim negen miljard mensen op de wereld? Hoe kunnen ondernemers in de voedselketen de voedselproductie op duurzame wijze verdubbelen? De uitdaging voor de wereld voor de komende decennia: twee keer zoveel voedsel produceren, met de helft van de grondstoffen. De enige manier is om veel efficiënter produceren. Aan deze uitdaging wil de Rabobank haar bijdrage leveren, buiten én binnen Nederland. Omdat het gaat om het dagelijkse eten en drinken van ons allemaal is het relevant voor iedereen.  Wij ondersteunen ondernemers met de uitdagingen en kansen van deze tijd en begeleiden hen in de transitie naar een toekomstbestendige food- en agri sector.

        Toekomstperspectief voor de agrifoodsector

        Martin Eising, coöperatief directeur van Rabobank, is enthousiast over de samenwerking: “We staan voor een enorme opgave; gezond voedsel produceren met respect voor de omgeving, de natuur en de planeet. Dat kunnen we alleen samen en daarom verbindt Rabobank zich graag aan het Fascinating programma. Samen kunnen we de reststromen, dus wat overblijft bij bedrijven of boeren, beter hergebruiken. En onderzoeken welke eiwitrijke gewassen hier goed groeien. Het kan extra inkomen opleveren voor de boer en het is goed voor de natuur, win-win dus. Rabobank staat positief tegenover de ontwikkeling van innovatieve gezonde eiwitrijke voedingsmiddelen die de variëteit van het aanbod vergroten. En wat is dan mooier dan ons in te zetten voor projecten in onze achtertuin?”.

        Wij zijn betrokken bij deze opgaven

        Cosun is een agrarische coöperatie die in handen is van zo’n 8.400 telers van suikerbieten. Iedere dag werken onze telers, partners en medewerkers aan een transparante en circulaire manier om de volle potentie van planten te ontsluiten en om te zetten in waardevolle, plantaardige oplossingen. Onze visie The Plant Positive Way vindt haar basis in het fundament van bijna 125 jaar Cosun historie in succesvolle verwaarding van akkerbouwgewassen als suikerbieten, cichorei en aardappelen in een divers portfolio van producten met toegevoegde waarde. Deze gewassen bieden ongelimiteerde mogelijkheden. Door het inzetten van dit plantaardige potentieel dragen we bij aan transities rond klimaatverandering, de vervanging van fossiele grondstoffen, de eiwittransitie en de groeiende vraag naar voeding en gezondere voedingsingrediënten. Wij geloven dat planten de oplossing kunnen zijn voor deze uitdagingen. De plant is onze held.

        Cosun & Fascinating: innovatieve slagkracht

        "De doelstelling van het programma Fascinating sluit aan bij de doelstelling van Cosun: duurzame en slimme oplossingen creëren voor de huidige en toekomstige generaties. Via een toekomstbestendige en duurzame keten, groei realiseren en goede resultaten voor onze telers behalen. Zodat zij hun mooie bedrijf weer kunnen doorgeven aan de volgende generaties. Hiervoor is slagkracht nodig! Op het gebied van innovatie en samenwerking. Door Fascinating kunnen we mét belangrijke partners die noodzakelijke versnelling bereiken. Op het gebied van bodemvruchtbaarheid, technologieontwikkeling en de voedseltransitie."

        Teun van der Weg - Projectmanager

        Wij zijn betrokken bij deze opgaven

        Met meer dan 3.000 betrokken medewerkers met de ambitie om iedere dag te excelleren, draagt Royal Agrifirm Group bij aan een verantwoorde voedselketen voor toekomstige generaties. Wij leveren meetbare, relevante en duurzame waarde op het boerenerf, op de akker en aan de voederindustrie. 120 jaar geleden opgericht in Nederland, zijn we nu een toonaangevende, agrarische coöperatie met een internationaal netwerk van dochterbedrijven gevestigd in Europa, Zuid-Amerika, de Verenigde Staten van Amerika, Azië en een wereldwijd distributienetwerk.

        120 jaar coöperatieve kennis en ervaring voor boeren en telers

        Door talloze jaren van mondiaal wetenschappelijk onderzoek te combineren met lokale, specifieke kennis van de agrarische en veevoedersector, bieden wij onze klanten wereldwijd de beste oplossingen voor de uitdagingen waar zij iedere dag mee te maken hebben. Agrifirm is de nummer één kennis- en oplossingsgerichte partner voor onze klanten op het gebied van veevoeders, teelten en dier-, plant- en bodemgezondheid. We ontwikkelen samen met onze boeren oplossingen voor de toekomst die het nog beter doen voor natuur en milieu én perspectief bieden voor onze boeren en telers.

        Agrifirm & Fascinating: Better Together

        Een verantwoorde voedselketen voor toekomstige generaties creëren is een continu proces van samenwerken tussen boeren, telers, bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Binnen Agrifirm noemen we dat "Better Together". Fascinating biedt het platform om deze samenwerking te organiseren.

        “Ik geloof dat veel kennis en kunde voor het oprapen ligt. Door de juiste mensen bij elkaar te brengen kun je daarom snel van idee naar impact op het boerenerf gaan. Het eerlijke verhaal is dat dat soms moeilijk is, maar wel precies is wat Fascinating levert.”

        Auke Schripsema, Manager Ledenprojecten

        Wij zijn betrokken bij deze opgaven

        Invest-NL is in 2020 door de Nederlandse overheid opgericht om grote maatschappelijke transities beter financierbaar te maken en om er voor te zorgen dat ondernemingen beter toegang krijgen tot risicokapitaal.

        Als impactinvesteerder maken we Nederland duurzamer en innovatiever. Dit doen we door het financieren van projecten en ondernemingen, maar ook door kennisopbouw, partijen te verbinden en samen bussiness cases financierbaar maken.

        Uitgangspunt van onze strategie is dat wij de hoogste prioriteit geven aan het financierbaar maken van de transitie naar een carbonneutrale en circulaire economie. Daarnaast investeren we in specifieke thema’s en in innovatie scale-ups. Voor de komende jaren hebben we dit uitgewerkt in zes thematische focusgebieden; Agrifood, Energie, Biobased & Circulair, Deep Tech, Life sciences & Health en Investeringsfondsen. Invest-NL werkt altijd samen met andere financiers en is de Nederlandse partner voor Europese instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europese Investeringsfonds (EIF).

        Invest-NL & Fascinating

        De samenwerking met Fascinating heeft tot doel de transitie richting een klimaatneutraal en circulair voedselsysteem te versnellen door het opzetten en versterken van samenwerkingen, het opschalen van innovatieve oplossingen en ontwikkelen van rendabele business cases.

        "Samen met Fascinating willen we een belangrijke bijdrage leveren aan de eiwittransitie door het vergroten van het aanbod aan eiwitrijke gewassen in Nederland en ontwikkeling van innovatieve toepassingen van plantaardige eiwitten en reststromen. Vanuit Invest-NL spitsen onze activiteiten zich hierbij toe op het beoordelen van business cases, het aanhaken van innovatieve partijen en het waarborgen van het open innovatiekarakter."

        Rik Pantjes, Teamlead Agrifood Business Development

        Wij zijn betrokken bij deze opgaven

        Fascinating zet zich in voor de toekomst van de landbouw. Doel van het programma is onderzoek doen naar de kansen van hoogwaardige eiwitrijke gewassen voor humane voeding. Deze landbouwtransitie moet bijdragen aan circulaire landbouw, gezonde voeding en aan het verdienvermogen van boeren.

        Om tot de juiste gewaskeuzes te komen, worden in samenwerking met de WUR en SPNA op vier proefboerderijen voor het tweede seizoen proefteelten ingezaaid. De inzichten die dit oplevert (o.a. kwaliteit van de eiwitten, opbrengst per hectare en eiwitopbrengst per hectare) stellen boeren in staat een gedegen keuze te maken qua eiwitgewassen en -teeltwijzen, waarbij een verbetering van het verdienmodel voorop staat. Om die inzichten te delen, worden de proeven gekoppeld aan het praktijknetwerk.

        Doel

        Het doel van project “praktijknetwerken eiwitteelten” is samen te werken aan de eiwittransitie door telers en melkveehouders te interesseren, te betrekken en te enthousiasmeren voor de eiwittransitie. Door zelf een eiwitrijkgewas te verbouwen en ervaringen te delen leer je het snelst. Het praktijknetwerk is een mooie mix van veehouders en akkerbouwers, gangbaar en biologisch. Boeren moeten het in de bedrijfsvoering inpassen en er zijn nog de nodige uitdagingen in de teelt zoals opbrengsten en gewasbescherming. Het verwerven en borgen van kennis speelt een belangrijke rol. Dit doen we door:

        • Het uitwisselen van kennis en ervaring in 3 studiegroepen van akkerbouwers en veehouders. Doel is met elkaar kennis en ervaring te delen, leren van elkaar, van 4 praktijkboerderijen en van kennisinstellingen. We organiseren bijeenkomsten en excursies en nodigen deskundige sprekers uit;
        • Praktijkexperimenten: deze zijn geïnitieerd vanuit de studiegroepen en voorzien in een (kennis-)behoefte die leeft bij de deelnemers. Ook draagt dit bij aan de ervaring met teelt van eiwitgewassen;
        • Themabijeenkomsten en praktijkdemonstraties:  Om de gewenste eiwittransitie in gang te zetten, spelen (commerciële) ketenpartijen, kennis- en onderzoeksinstellingen en onderwijs een belangrijke rol.  Deze partijen, telers en geïnteresseerden worden daarom uitgenodigd voor demonstraties en lezingen op proefbedrijven en bij deelnemers van studiegroepen.  

        Activiteiten

        In de periode van 2022 en 2023 zijn er verschillende thema- en praktijkbijeenkomsten georganiseerd waar de studiegroepen samen zijn gekomen. Diverse onderwerpen stonden op het programma, denk aan verwaarding van eiwitgewassen, erwtenteelt en rantsoen of meststoffen in zomerveldbonen.

        Samenwerken aan de eiwittransitie?

        Wil je meer weten over het project of heb je interesse in deelname? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

        Projectleider: Sjoerd van der Meulen (LTO Noord)

        Partners: LTO Noord, Agrifirm, Avebe, Cosun, FrieslandCampina, ISPT-AFT

        Opgave: Duurzame productie van nutritionele gewassen

        looptijd: januari 2022 t/m december 2024

        Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.

        Grote kans dat je als ondernemer al veel bezig bent met de vitaliteit van jouw bodem. Bij een gezond  bodemleven spelen de functies van organismen een belangrijke rol. Wat doen bijvoorbeeld bacteriën, schimmels, aaltjes en wormen voor jouw bodem? En hoe kun je de productie van gewassen verbeteren? Dat leer je tijdens het gratis webinar Bodembiologie op woensdag 23 maart om 20.00 uur.

        Er is steeds meer bewustwording dat bodembiologie invloed heeft op de productie van gewassen. De hoge prijzen van meststoffen en de veranderende regels rond stikstof zorgen dat het steeds moeilijker wordt om financieel rendabel door te kunnen gaan. Het op het juiste moment beschikbaar maken van de juiste nutriënten is vakmanschap. Bacteriën, schimmels, aaltjes, protozoa, geleedpotigen en wormen dragen allemaal bij of voorkomen dat planten nutriënten kunnen opnemen. Hoe we dit slim meten en hoe we meetresultaten kunnen omzetten in concrete acties is een vakgebied dat volop in ontwikkeling is. Wij nemen  je graag mee in deze ontwikkelingen met als doel gezondere gewassen, minder inputs en een beter verdienmodel voor jou als ondernemer.

        Laat je inspireren

        Tijdens het webinar Bodembiologie nemen experts jou mee in de kansen van het bodemleven en krijg je nieuwe inzichten. Bovendien krijg je na afloop de kans om mee te doen met een gratis bodemtest door een specialist. Je gaat dan daadwerkelijk aan de slag gaan met jouw bodem.

        Programma

        20:00 – 20:10 Welkom door voorzitter
        Arjan Coppelmans, Ledenraadslid Agrifirm & Ledenraadslid Friesland Campina
        20:10 – 20:30 Verdienen aan jouw bodembiologie
        Thea van Beers, Senior bodemdeskundige Agrifirm
        20:30 – 20:50 Bacteriën meten en daarop acteren
        Eline Keuning MSc, adviseur bodemgezondheid, BioClear Earth
        20:50 – 21:10 Schimmels in kaart brengen
        Vincent Merckx, Dr. Naturalis Biodiversity Center & University of Amsterdam
        21:10 – 21:30 Stimuleren van bodemleven voor gewasopbrengst
        Dr. Ir. Christiaan Kapper regeneratief landbouwer, Soilbase
        21:30 – 21:50 Bekijk zelf de bodem met een microscope
        Drs Tanja Dekker, Bodemlevenadviseur, Soil Food Web
        21:50 – 22:00 Fascinating Aanbod: Bodemtest op jouw bedrijf
        Auke Schripsema, Coördinator Project Bodembiologie, Fascinating

        Kijk je mee?

        Het wordt een informatieve avond met veel inspiratie en praktische tips. Meld je aan voor dit webinar Bodembiologie.

        Na aanmelding ontvang je via de mail de inloggegevens voor deze bijeenkomst. Dit webinar word je aangeboden door Fascinating in samenwerking met Agrifirm, Royal Avebe, Cosun, Friesland Campina en LTO Noord. Fascinating zet zich in voor de toekomst van de landbouw. Het test- en innovatieprogramma richt zich op een circulair landbouwsysteem en doet onderzoek naar de kansen van hoogwaardige eiwitrijke gewassen.

        FrieslandCampina is een coöperatie van bijna 17.000 melkveehouders. Het zit in ons DNA om samen te werken voor de lange termijn. Want alleen met samenwerken kunnen we de grote uitdagingen echt aan. Dat geldt ook voor onze bijdrage en deelname aan Fascinating.

        Het verhaal van FrieslandCampina en onze relatie met melk begint in 1871. In dat jaar besloten boeren hun krachten te bundelen en plaatselijke zuivelfabrieken te stichten. Zo konden ze hun marktpositie versterken en de afzet van hun melk veiligstellen. Inmiddels is FrieslandCampina een van de grootste zuivelondernemingen in de wereld. Elke dag voorzien we miljoenen consumenten wereldwijd van waardevolle voedingsstoffen uit melk. Niet alleen via melk zelf, ook met allerlei zuivelproducten die we daarvan maken.

        In balans met natuur en klimaat

        Bij FrieslandCampina draait het om nourishing by nature en drie onderliggende pijlers: Alles wat we doen staat in het teken van betere voeding voor de wereld, goede inkomsten voor onze boeren, nu en in de toekomst. 

        Dat betekent dat wij de voedingsstoffen en producten die we bieden produceren in balans met de planeet: met natuur en klimaat. En op zo’n manier dat het toepasbaar en werkbaar is voor alle betrokkenen. Alleen zo kunnen we echte veranderingen, op schaal, realiseren.

        FrieslandCampina & Fascinating: Coöperatieve kracht

        "Wij geloven dat het cruciaal is om ‘de nutriëntencyclus’ op termijn te sluiten. Daarnaast werken we naar netto positieve biodiversiteitsimpact en netto klimaatneutraal produceren. En dat allemaal op zo’n manier dat onze leden een aantrekkelijk vak blijven behouden en hun mooie bedrijf weer kunnen doorgeven aan de volgende generatie en die daarop. Dat bij elkaar zijn grote uitdagingen! Dat vraagt om anders denken, kruisbestuiving, onderzoeken, toetsen. Want dat hebben we door de jaren heen al gezien en zelf doorgemaakt: wat eerst gezien werd als afval kan voor anderen een waardevolle grondstof zijn. Of wat voor de een onmogelijk was om de kringloop te sluiten, kan door aanhaken met een ander opeens tot een waardevolle oplossing leiden. Dat is wat we met Fascinating kunnen bereiken: de kracht van coöperaties, hoogwaardige landbouwkennis en innovatie. Die combinatie kan leiden tot de toekomst van onze voedselproductie."

        Sanne Griffioen, Manager Expertteam Sustainability

        De omstandigheden in Nederland zijn gunstig voor de productie van voedsel. Met de productie van gezond, veilig, smaakvol voedsel tegen een eerlijke prijs, zorgen boeren en tuinders voor de voedselzekerheid en de gezondheid van mens en dier. De druk op de land- en tuinbouw is voelbaar en dit vraagt om een vernieuwende manier van boeren. De wetgeving en regulering is toegenomen, evenals de vraag naar gezonde gewassen, schoon water, CO2-neutrale productie. Ingegeven door de maatschappelijke relevantie, maar ook door de veranderende omstandigheden waarin boeren en tuinders hun werk doen, zorgt deze druk juist voor innovatie en slimme ingevingen.

        LTO Noord is de belangenvereniging van boeren en tuinders met ruim 23.000 leden. Door boeren en tuinders te helpen met ondernemerschap, innovatie en duurzaamheid, nemen we onze leden mee naar de toekomst.  LTO Noord neemt een sterke voortrekkersrol op zich om kansen te creëren en nieuwe, vooruitstrevende mogelijkheden en verdienmodellen te ontwikkelen voor toekomstgerichte boerenbedrijven.

        Waarom LTO Noord partner is in het Fascinating programma

        "Het test- en innovatieprogramma van Fascinating zet in op een circulair landbouwsysteem en doet onderzoek naar de kansen van hoogwaardige eiwitrijke gewassen. En daar werken we graag aan mee. Wij zetten in op een land-en tuinbouw die gezonde voeding produceert op een duurzame manier, met ruimte voor de natuur en waarbij het verdienmodel van boeren en tuinders verbetert. Door onderzoek naar eiwitgewassen en teeltwijzen kunnen boeren en tuinders een gedegen keuze maken voor hun bedrijfsvoering van de toekomst.  In de gehele keten zijn we op zoek naar innovatie om er ook daadwerkelijk voor te zorgen dat de boer straks een beter inkomen heeft.  Een betere toekomst voor boeren en tuinders betekent een betere toekomst voor ons allemaal."

        Trienke Elshof, Voorzitter regiobestuur LTO Noord

        Wij zijn betrokken bij de volgende opgaven

        In Nederland hebben we ons de afgelopen generaties zeer succesvol geconcentreerd op volume en efficiency. We zijn koploper commodities geworden in de wereld. Met schaarse en kostbare grond en arbeid, klimaat- en biodiversiteitsvraagstukken is dit niet langer houdbaar. Opnieuw zullen we onze akkerbouw moeten uitvinden. Hoge kwaliteit, gezondheid en duurzaamheid moeten de waarde nu opleveren. Onze leden leveren hier elke dag een belangrijke bijdrage aan: ze leveren plantaardige waarde uit hun akker. Voedingswaarde. Economische waarde. Duurzame waarde.

        Dit doen we door samen te werken. Dat is iets wat we bij Avebe al ruim 100 jaar doen. Samen met onze leden, medewerkers, klanten en andere partners halen we alles uit de zetmeelaardappel wat erin zit. Ooit begonnen met het zetmeel en later gevolgd door andere waardevolle ingrediënten. Denk aan plantaardig eiwit. Vroeger was dit afval, later diende het als veevoer en inmiddels is het niet meer weg te denken als bron voor gezonde voeding. Daarmee creëren we veel waarde voor onze leden, klanten en de consument. Denk aan het dierlijk eiwit te vervangen door ons plantaardige aardappeleiwit.

        Waarom Royal Avebe partner is in het Fascinating programma

        We zijn allemaal op zoek naar nieuwe technologie en gezamenlijk gaat dat sneller. Het Fascinating programma is een steun in de rug van boeren, verwerkende industrie en dus voor onze klanten.

        We beseffen heel goed dat wij zelf de nieuwe verdienmodellen moeten ontwikkelen om op een duurzame manier te innoveren en de landbouw te kunnen behouden. En hoe mooi is het dat we de toekomst van de landbouw in Groningen kunnen schrijven?

        "Een toekomst waarin duurzaamheid, natuur, gezonde voeding en economische impact elkaar versterken door een verbeterde marktpropositie. En dat binnen 10 jaar te realiseren. Daar hoefden we niet lang over na te denken. Wij doen mee! Samen met andere partners waaronder de coöperaties en kennisinstellingen zetten we onze schouders eronder."

        Peter Erik Ywema, Director Sustainability Royal Avebe

        Wij zijn betrokken bij deze opgaven

        Ieder mens heeft eiwitten nodig en dat inzicht over voeding wordt steeds groter. Plantaardige eiwitgewassen kunnen de bevolking gedeeltelijk voorzien van eiwitrijk voedsel. Daarnaast valt met een nieuwe teelt van eiwitgewassen veel winst te behalen. Welke teelt het meest rendabel is onderzoeken we in dit project.

        Het doel van het project Kansrijke Eiwitgewassen is duidelijkheid te krijgen over welk gewas het beste bij welke grondsoort past en hoe gezond de gewassen zijn voor het menselijk lichaam, de natuur en de economie. “Bij dit project is één van de hoofddoelen erachter te komen welke eiwitten goed door onze darmen op te nemen zijn en wat gezonde voeding voor de toekomst is,” vertelt Meindert Jan Oostland, projectleider Duurzame, Kansrijke, Plantaardige, Eiwitproducten. "Daarnaast kijken we naar welke gewassen economisch gezien aantrekkelijk zijn door bepaalde eigenschappen die ze hebben. Daarbij gaat het uiteindelijk om het creëren van een verdienmodel. De boer moet een goed verdienmodel hebben, maar de verwerker moet er ook van kunnen leven. De totale keten is belangrijk. Als laatste is het van groot belang dat het verbouwen van de gewassen een bijdrage levert aan de biodiversiteit van de bodem."

        Proefboerderijen

        Teelt wordt bij verschillende proefboerderijen gedaan. De boerderijen staan allemaal op een andere grondsoort, namelijk op veenkoloniale grond (’t Kompas Valthermond), zandgrond (Kooijenburg Marwijksoord), zware klei (Ebelsheerd Nieuw-Beerta) en zavelgrond (Kollumerwaard Munnekezijl). De grondsoort heeft invloed op de groei van het gewas. Oostland: “Vanaf alle locaties zijn we aan het monitoren. Tijdens dit proces nemen we overal monsters om te kijken in welke gewassen het meeste eiwit zit, wat voor eiwit het precies is, hoe goed dat specifieke eiwit winbaar is en wat de mogelijke opbrengst is van die eiwitten.” Ook worden de groenbemesters onderzocht. De projectgroep kijkt bijvoorbeeld of daar eiwit inzit en welke invloed de groenbemester heeft op de bodem en op het vervolggewas.

        Fascinating - toekomst van de landbouw

        Kansrijke Eiwitgewassen 2024

        In dit vierde onderzoek wordt in de praktijk op wetenschappelijk niveau onderzoek gedaan op meerdere vlakken (bestuiving, groenhoudende middelen, zaaimethoden, bemesting, onkruidbestrijding en effect nutriëntengebrek op gewasgroei). De focus in 2024 ligt op de teelt van veldbonen en het verhogen van de eiwitopbrengst per ton product of per hectare. De veldboon heeft namelijk als gewas een enorme stijging in areaal en aantal telers doorgemaakt. Naast onderzoek wordt er ook een teelthandleiding samengesteld die beschikbaar wordt gesteld voor telers.

        De eerste resultaten worden halverwege 2025 verwacht en zijn via deze pagina gratis te downloaden.

        Kansrijke Eiwitgewassen 2023

        Na onderzoek door een student Bedrijfskunde & Agribusiness, stagiair bij LTO Noord, over eiwitrijke gewassen, is er een rapport beschikbaar met waardevolle teeltinformatie en praktijkervaringen van telers. Het rapport bevat ook een handige teelthandleiding van de eiwitgewassen veldbonen, erwten, hennep, luzerne en lupine. Deze informatie kan de Groninger boer helpen om een gedegen keuze te maken in eiwitgewassen en teeltwijzen, waarbij een verbetering van het verdienmodel voorop staat.

        De eindrapportage van het onderzoeksjaar 2023 is afgerond. De rapportages van de WUR en SPNA geven een overzicht van de onderzoeken en resultaten van de teeltproeven met veldbonen. Om de kennis over de teelt van veldbonen verder uit te bouwen zijn de proeven, zoals uitgevoerd, van belang. Hierbij is het weer van grote invloed op de uiteindelijke opbrengsten en proefresultaten. Het afgelopen teeltjaar heeft weer bewezen dat de teelt van veldbonen continue aandacht vraag van een teler, vanaf het zaaimoment tot de oogst. Om de telers te ondersteunen en de resultaten van de beproevingen goed te plaatsen is meerjarig onderzoek, zoals door Fascinating wordt uitgevoerd, dan ook hard nodig. 

        Daarnaast hebben studenten van Van Hall Larenstein in opdracht van Fascinating een documentaire ontwikkeld over veldbonen en het belang van bestuiving.

        Kansrijke Eiwitgewassen 2022

        Lees hier meer over de resultaten van dit onderzoeksjaar.

        Met het project Kansrijke Eiwitgewassen 2022 onderzoeken we welke gewassen het meest waardevol zijn voor mens, natuur en economie. Het project is een vervolg op een eerste selectie van eiwitgewassen uit teeltseizoen 2021-2022 (zie onder). De selectie onderzoeken we verder op voedingswaarde, het eiwitgehalte in de plant en het verdienvermogen voor de teler.

        De eindrapportage van het onderzoeksjaar 2022 is afgerond. De rapportages van SPNA en WUR geven inzicht in de effecten van maatregelen op de eiwitopbrengst per hectare. Een aantal gewassen zijn nu voor het tweede jaar onderzocht. Bij de veldbonen zien we kansen door maatregelen te nemen op het gebied van bestuiving en bladgezondheid. Beide onderwerpen zullen in het opvolgend proefjaar herhaald gaan worden.

        Download hier de eindrapportage van het project Kansrijke eiwitgewassen 2022

        Kansrijke Eiwitgewassen 2021

        Lees hier meer over de resultaten van dit onderzoeksjaar.

        In 2021 zijn er op vier locaties ongeveer zestien kansrijke eiwitgewassen onderzocht en zo’n zes verschillende soorten groenbemesters. Groenbemesters zijn planten die gebruikt worden om de kwaliteit van de grond te verbeteren.

        Bij de analyses is gelet op welke winbare eiwitten in de gewassen zitten en wat het potentieel ervan is. Zowel op het gebied van gezonde eiwitten voor consumptie als op economisch en duurzaam vlak. Op basis van die gegevens wordt er gekeken hoe deze gewassen passen in een optimaal, nieuw landbouwplan. Hetzelfde geldt voor de groenbemesters. Op het moment dat er met de productie van kansrijke eiwitgewassen naar een nieuw verdienmodel gegaan wordt, ontstaat ook een breder landbouwplan. Een plan dat gunstig is voor mens, natuur en economie. Wanneer de systemen samengaan, door bijvoorbeeld reststromen van de gewassen die in de omgeving worden geteeld naar de veehouderij te laten gaan, is er winst op verschillende vlakken. “Natuurinclusieve landbouw is uiteindelijk het doel, want dan beantwoord je aan de doelen van de biodiversiteit en alles wat daarmee samenhangt”, aldus Oostland.

        Download hier de eindrapportage van het project Kansrijke eiwitgewassen 2021

        Meer informatie

        Projectleider: Dick Middag

        Partners: Avebe, Cosun, FrieslandCampina, LTO Noord, Agrifirm

        Opgave: Duurzame productie van nutritionele gewassen

        Wil je meer weten over het project ‘Kansrijke Eiwitgewassen'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

        Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.