Projecten

Op 6 februari 2025 kwamen zo’n 40 studenten Dierveehouderij van hogeschool Van Hall Larenstein bijeen om na te denken over de toekomst van duurzame landbouw in Groningen. Dit gebeurde in het kader van het Fascinating Living Lab, een onderdeel van het onderzoeksprogramma voor duurzame landbouw.

Lector en programma directeur Peter de Jong trapte de bijeenkomst af met een presentatie over actuele ontwikkelingen en relevante resultaten binnen het Fascinating-programma. Daarna gingen de studenten, onder begeleiding van onder andere docent Korrie Hoekstra, in zes groepen aan de slag met design thinking. Zij werkten aan innovatieve oplossingen voor complexe vraagstukken in de landbouwsector. Hieruit volgden verschillende concrete aanbevelingen waarmee jonge agrariërs actief bijdragen aan een duurzamere en toekomstbestendige landbouw in het Noorden.

Kringlooplandbouw versterken

Akkerbouwers en melkveehouders beter verbinden, zodat mest optimaal benut wordt en bijdraagt aan een gesloten kringloop. Bedrijven in stikstofgevoelige gebieden moeten toegang krijgen tot technologieën die mest verwerken tot hoogwaardige exportproducten.

Meer boeren betrekken bij Fascinating

Via een enquête onder boeren, verspreid door zuivelbedrijven, kunnen geïnteresseerden geselecteerd worden om actief mee te denken over de inzet van Fascinating-gelden. Bijeenkomsten moeten niet alleen nuttig, maar ook gezellig zijn. Een mentorprogramma kan boeren ondersteunen bij de implementatie van innovaties.

Programma directeur Peter de Jong: "Het is belangrijk om jonge agrariërs actief te betrekken bij de vraagstukken rondom een toekomstbestendige landbouw"

Financiële duurzaamheid vooropstellen

Een telefonische inventarisatie onder jonge boeren liet zien dat zij liever kiezen voor een duurzame, winstgevende bedrijfsvoering dan voor maximale melkproductie, kostenbesparing of schaalvergroting. Toekomstbestendig boeren is het sleutelwoord.

Effectieve communicatie

Naast de website en bestaande bijeenkomsten van Fascinating, moeten boeren beter worden bereikt via social media, gerichte informatiebijeenkomsten en zelfs reclamespotjes. Een stand op landbouwbeurzen kan de zichtbaarheid verder vergroten.

Sterke merknaam

Omdat de naam ‘Fascinating’ niet direct geassocieerd wordt met de agrarische sector, stelden studenten voor om deze uit te breiden naar ‘Fascinating Agri (Applied) Science Hubs’ – een plek waar toegepaste wetenschap en landbouw samenkomen.

Het Fascinating Living Labs is een omgeving waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan innovatieve oplossingen in een levensechte setting. Daarbij wordt toegepast onderzoek en implementatie daarvan op hogescholen uitgevoerd door studenten en docent-onderzoekers uit het veld.

Vorige week verscheen er in Eiwit Trends een interview met Fred van de Velde (NIZO), een van de deelnemers van het Pulsating project.

Het project Pulsating wil de teelt en de verwerking van veldbonen, kikkererwten en soja beter op elkaar laten aansluiten. De ontwikkeling  van nieuwe rassen maakt het mogelijk om te selecteren op specifieke functionaliteiten en kwaliteiten, zoals smaak en kleur, voor diverse toepassingen. In dit artikel vertelt projectleider Fred van de Velde over de belangrijkste kansen en uitdagingen.

Onder de vlag van Fascinating is in mei 2024 het project Pulsating ‘Unlocking the potential of leguminous crops in Groningen’ van start gegaan. In dit onderzoeksproject worden diverse rassen van veldbonen, kikkererwten en sojabonen getest onder verschillende regeneratieve landbouwomstandigheden. Daarnaast is ook de verwerking tot duurzame en functionele eiwitingrediënten en -producten belangrijk om de waarde van deze gewassen te vergroten. Daarom wordt naar de hele keten van ‘boer tot bord’ gekeken.

Het doel van het project is het uitbreiden van het areaal met eiwitrijke vlinderbloemige gewassen in Groningen en de rest van Nederland, aldus Fred van de Velde werkzaam bij NIZO. “Dit willen wij bereiken door het minimaliseren van hindernissen voor de boeren, zoals gewasopbrengst, opbrengstzekerheid en rassen die passen bij het milieu en bodemtype als ook onder regeneratieve landbouwpraktijken. Daarnaast willen wij technologieën ontwikkelen om duurzame, functionele eiwitingrediënten en toepassingen uit deze gewassen te leveren, waardoor hun waarde voor alle ketenpartners toeneemt.”

Projectleider Renske Janssen (links), samen met Fred van de Velde (NIZO) en Alberto Rodríguez Ballesteros (Agrifirm) op een regeneratief proefveld van het Pulsating project.

Wat was de aanleiding van het project?

“We hebben twee drijfveren. We willen ervoor zorgen dat er meer plantaardig eiwit in Nederland wordt verbouwd. Daarnaast willen we dat er meer plantaardig geconsumeerd wordt. Die twee doelen hangen met elkaar samen. Het heeft voor de boeren alleen maar zin om eiwitrijke gewassen te telen als deze voldoende opbrengen. Hiervoor zijn verbeteringen nodig op het gebied van teelt en verwerking. Ook de vraag naar hoge kwalitatieve producten moet worden gestimuleerd. Het unieke van dit project is dat we naar de hele keten kijken en de verschillende onderdelen met elkaar verbinden.”

Waarom hebben jullie voor veldbonen, soja en kikkererwten gekozen?

“In Groningen worden nu veldbonen en gele erwten geteeld, maar het saldo voor boeren kan nog verbeterd worden. Daarnaast kijken we naar nieuwe mogelijkheden. We zoeken naar andere rassen die geschikt zijn voor het Groningse en Nederlandse klimaat. Zo proberen we meer diversiteit in het aanbod van eiwitrijke gewassen te krijgen.”

Lees het hele artikel op Eiwit Trends

De kern van Fascinating: duurzame en gezonde voeding met een goed verdienmodel voor de boer. "Dit is waar we voor staan en deze thema's krijgen steeds meer aandacht," vertelt Jan Sikkema tijdens het Groeifeest op 7 november. Fascinating is inmiddels uitgegroeid van lokaal landbouw- en voedselprogramma naar landelijk erkende succesformule, en daar zijn we trots op.

Succesformule voor systeemverandering

Fascinating gaat niet alleen om duurzaam produceren, maar ook om het creëren van een systeem dat de gezondheid van mensen op lange termijn ondersteunt. Met dit meerjarige programma werken we aan een toekomstbestendig voedselsysteem dat mens, natuur en economie verbindt. ''Als we bedreigingen omvormen tot mogelijkheden, kunnen we nieuwe wegen inslaan. Zo bouwen we aan een robuust en toekomstgericht voedselsysteem, waarin landbouw en natuur weer hand in hand gaan." Met deze visie schetst Jan Sikkema de weg die Fascinating inslaat: slim inspelen op uitdagingen, nieuwe kansen creëren en de Nederlandse landbouwsector versterken.

Een groeiend projectenportfolio

Sinds de start van het programma in 2021, zijn er bewezen innovaties voor duurzame landbouw ontwikkeld. Met inmiddels een breed scala aan projecten, waarvan 24 lopende initiatieven en 8 in de ontwikkelingfase, groeit de betrokkenheid van alle ketenpartners. Zo bouwen we door op eerdere projecten, en zoeken we de verbreding op binnen de keten: onze focus is van boer tot bord.

Regeneratieve landbouw is één van de focuspunten: een toekomstgerichte aanpak met gezonde bodems, behoud van biodiversiteit en een circulair verdienmodel voor boeren. In dit project werken 40 boeren samen met verwerkende bedrijven om het transitiepad naar regeneratieve landbouw te versnellen. De volgende fase is ingegaan waarbij we overgaan op regeneratieve toepassingen op het bedrijf. Een tweede focuspunt is energie. We hebben een visie ontwikkeld voor de aanpak van duurzame energie op het landbouwbedrijf, waarin we de energietransitie vertalen naar een verdienmodel voor de boer. Landbouwbedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan het verduurzamen van het energieverbruik in Nederland door het opwekken en leveren van groene stroom door zon, wind en/of groen gas door de vergisting van mest.

Daarnaast werkt Fascinating aan een plantaardige eiwitketen, gericht op lokaal geteelde gewassen. Het project streeft naar grootschalige, energie-efficiënte productie en verwerking, met als doel opschaling naar een volwaardige keten. Via gewasoptimalisatie onderzoekt Fascinating door teeltproeven welke gewassen lokaal het meest geschikt zijn, op basis van opbrengst, ziekteresistentie en marktpotentieel. Tot slot wil Fascinating met korte ketens verse producten rechtstreeks van boer naar stad brengen. Samenwerkingen met regionale bedrijven zorgen voor een transparante keten, waarbij ziekenhuizen, zorginstellingen en consumenten direct toegang krijgen tot lokale producten. Dit versterkt de positie van boeren in de lokale markt.

De Fascinating 'eiwitbal'

Impactvolle resultaten

Fascinating heeft haar 12e succesproject afgerond en laat zien hoe effectief het programma is. De haalbaarheidsstudie ZeoDry toont aan dat een zeoliet ‘drum’ de energieconsumptie van sproeidrogers voor bijvoorbeeld de productie van melkpoeder met 40-50% kan verminderen. Het OptiMens-project bewijst dat een combinatie van eiwitgewassen kan concurreren met dierlijke eiwitten qua optimaal aminozuurprofiel.

Ook blijkt een eiwitfabriek op industriële schaal haalbaar, mits boeren, coöperaties, kennisinstellingen en bedrijven samenwerken aan betere eiwitkwaliteit, nieuwe technologieën en volledige valorisatie van gewassen. Daarnaast is het Agrifood Transition Model ontwikkeld, waarmee de impact van keuzes op de hele keten inzichtelijk wordt. Dit model stimuleert innovatie en nieuwe oplossingen in de agrifood-sector. Zo heeft de Provincie Groningen met dit model scenario’s laten doorrekenen vanuit de opgaven NPLG en wettelijke landbouwkundige kaders binnen het ATM-model.

Ketensamenwerking op z’n best

Fascinating is naast een programma, ook een netwerk en denktank. Inmiddels is het programma versterkt met 36 partijen, waaronder lokale overheden, grote bedrijven, MKB’s, kennis- en onderzoeksinstellingen. Daarnaast zijn er 80 boerenbedrijven betrokken die actief deelnemen in projecten. Hiermee richt Fascinating zich op de hele keten en het volledige agrofood systeem. Deze aanpak maakt Fascinating uniek en een voorbeeld voor de rest van Nederland. Het is mooi om te zien dat onze boodschap breed wordt gedragen. Maar nu ligt de uitdaging bij de praktijk: kunnen onze ideeën op grote schaal werken? Experimenteerruimte is essentieel en daarom nodigt Fascinating iedereen uit om samen te werken aan initiatieven die bijdragen aan een gezonder, duurzamer Nederland.

Tijdens het Groeifeest op 7 november bespraken we de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw. Verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering kwamen samen. In de paneldiscussie bespraken we onder andere wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Lees hieronder de reacties van onze panelleden.

Irene ten Dam leidt de paneldiscussie, die ze aankondigt als het meest "wrijvende" deel van de dag. Zonder wrijving immers geen glans. Op het podium zitten Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen, PvdD), Hanneke van Ormondt (Urgenda), Tjeerd Jongsma (directeur van Fascinating) en Henk Emmens (gedeputeerde van Provincie Groningen namens de BBB).   

Stelling 1: “Toekomstperspectief voor boeren en sector, aanpak stikstof en behoud biodiversiteit vragen REGIE. De sector agrifood moet de regie zelf maar pakken nu landbouwbeleid hapert.” 

Henk Emmens reageert: “Hapert het landbouwbeleid? Het nieuwe kabinet werkt juist aan een nieuwe koers voor de sector. Desondanks vind ik dat de sector het voortouw mag nemen. Sterker nog, dat gebeurt ook al. Ik zie bij veel boeren nieuwe initiatieven: er zijn regeneratieve boeren, boeren die experimenteren en innoveren. Ze nemen al stappen, ieder op hun eigen manier. Die verhalen mogen ook verteld worden, want boeren voelen zich nog te vaak niet gehoord. Maar van de overheid verwacht ik wél een langetermijnvisie. ‘Geen hap-snap-beleid,’ maar een heldere koers voor de komende tien jaar." 

Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van samenwerking: “Er staat een hele keten achter de boeren, die ook een rol speelt. De maatschappelijke druk op boeren is enorm, en daarom moeten we samenwerken met ketenpartners en overheidsinstanties om het verhaal goed over te brengen. Kritische stemmen zijn daarbij waardevol; die wrijving levert vaak inzichten op. Tegelijk kunnen we ons richten op de punten waar we het wél over eens zijn en zo verbinding creëren.”  

Hanneke Van Ormondt stelt dat het probleem niet bij boeren ligt: “Boeren willen vaak sneller dan de rest. De vertraging zit bij beleid en sommige boerenorganisaties.” Ze benadrukt dat subsidies vaak niet bij de boeren zelf terechtkomen, maar bij tussenbureaus. “De verandering moet vanuit de basis komen, met steun van supermarkten, boerenorganisaties en de overheid.” 

Kirsten de Wrede sluit aan: “We moeten niet óver boeren praten, maar mét boeren.” Ze merkt op dat slechts een handjevol boeren aanwezig is. “Dat zijn er te weinig. We moeten vaker in gesprek.” Ondanks hun politieke verschillen (BBB en PvdD) ontdekte ze in gesprekken met Henk Emmens veel gemeenschappelijke punten. “De boer zet al stappen, maar het draait om het hele systeem—consumenten, maatschappij, iedereen. Dit moeten we samen aanpakken.” 

Henk Emmens begint nog even over het 7-vinkjes model en benadrukt dat boeren ook ondernemers zijn, en dat hun ondernemerschap niet mag worden beperkt. De Wrede ziet dat anders: “Het 7-vinkjesmodel biedt juist financiële zekerheid voor boeren tijdens de transitie.” Van Ormondt voegt toe: “Het is geen subsidie, maar een steun in de rug om risico’s te verlagen.” 

Een aanwezige uit de zaal vraagt hoe grote spelers zoals supermarkten, die baat hebben bij het oude systeem, doorbroken kunnen worden. Tjeerd Jongsma antwoordt: “Ook kleine groepen kunnen veel bereiken, zoals Wakker Dier, dat de publieke opinie wist te veranderen. Met sterke plannen en draagvlak kun je samen meer impact maken dan als losse sectoren.” Hij waarschuwt tegen een slachtofferrol: “Sta rechtop, wees trots, en neem mensen mee.” Kirsten de Wrede voegt toe dat de overheid een grotere rol kan spelen. “In Groningen zeggen we: voedsel is geen kerntaak, maar wel cruciaal voor de gezondheid van onze burgers en toekomstige generaties. Wij kijken breder dan alleen kerntaken.” 

Stelling 2: “De veranderende consumentenvraag biedt nieuwe kansen in de markt. De voedsel- en landbouwtransitie moet hier veel meer van uitgaan dan louter focussen op issues in de primaire sector ('geen push maar pull') 

Irene ten Dam introduceert: “In 2025 zullen er grote veranderingen plaatsvinden in de voedingsindustrie. Uit recent onderzoek blijkt dat 58% van de consumenten bewust kiest voor hoogwaardige ingrediënten. De vraag naar kwaliteit gaat daarmee verder dan smaak; merken moeten inspelen op de volledige beleving van de consument.”

Hanneke van Ormondt reageert hierop: “Er wordt gesteld dat de vraag van consumenten al verandert. Ik denk dat consumenten wel die intentie hebben, maar dat het nog niet écht gebeurt. Ze pakken vaak nog het goedkoopste product uit het schap. Als we willen dat gezond en duurzaam eten voorop komt, kunnen we dat niet alleen aan consumenten overlaten; de voedselomgeving moet daarin veranderen. Gezonde producten zouden het meest zichtbaar en betaalbaar moeten zijn, terwijl minder gezonde keuzes duurder of minder prominent beschikbaar zouden moeten zijn.” 

Irene Ten Dam vraagt hoe we verandering kunnen stimuleren. Hanneke van Ormondt wijst op de zorg, waar de voedselkwaliteit vaak te wensen overlaat. “Er ligt een kans om patiënten beter te betrekken bij gezond eten.” Henk Emmens voegt toe dat ziekenhuizen nauwelijks lokale producten inkopen, wat de uitdaging benadrukt. “Begin bij lokale instellingen zoals universiteiten en ziekenhuizen; laten we in Groningen een voorbeeld stellen.” 

Tjeerd Jongsma reageert dat er wel duidelijke consumententrends zijn. Hij merkt op dat de kloof tussen generaties zichtbaar is binnen zijn organisatie, ISPT, en dat we daarop kunnen inspelen. "Consumenten opvoeden is een langdurig proces," zegt hij. 

Irene vraagt de zaal om voorbeelden van invloed op de keten. Een akkerbouwer uit de zaal benadrukt dat een pull-benadering beter werkt dan een push, maar dat de consumentenvraag naar duurzame producten nog niet voldoende is. Hij legt uit dat veel boeren momenteel onder de kostprijs produceren en duurzaamheidscertificaten vaak niet worden vergoed. "Idealistische doelen zijn goed, maar verandering komt alleen als de markt er klaar voor is en we ervoor worden beloond," aldus de akkerbouwer. Tjeerd Jongsma voegt toe dat de trends voor 2025 draaien om gezondheid en ingrediënten, niet alleen duurzaamheid. "Gezondheid is waar de nieuwe markt zit." Dezelfde akkerbouwer merkt op dat de middenmoot vaak voor goedkopere opties kiest, omdat bijvoorbeeld een fles cola vaak goedkoper is dan melk. “Er is echt wetgeving nodig om deze ongelijkheid te doorbreken,” zegt hij. 

Een andere deelnemer uit de zaal wijst op het horeca-platform Groningen, dat door de gemeente wordt ondersteund met subsidies. Dit platform introduceert een innovatieve “groene knop” waarmee horecagelegenheden eenvoudig duurzame, lokale keuzes kunnen maken. Het idee is dat horecaondernemers en consumenten via deze knop sneller kunnen kiezen voor lokaal geproduceerde en duurzame producten, wat het voor de consument gemakkelijker maakt om verantwoorde keuzes te maken zonder in te boeten op gemak. Dit platform maakt het mogelijk om de transparantie in de voedselketen te vergroten, doordat het consumenten bewust maakt van de herkomst van hun eten. Volgens de deelnemer is dit een uniek initiatief dat niet alleen horecaondernemers ondersteunt om lokaal te kiezen, maar ook de consument uitnodigt om deel te nemen aan een duurzamere voedselketen. Ze roept op om dit concept verder op te schalen naar andere regio’s.

Henk Emmens reageert enthousiast: “Dit is een uitstekend voorbeeld van een korte keten die inspeelt op de gemaksbehoefte van de consument en tegelijkertijd lokaal geproduceerd voedsel promoot. Het is precies de richting die we moeten opgaan.” 

Stelling 3: “Een goede verbinding tussen stad en platteland en het initiëren van korte ketens is een illusie 

Hanneke van Ormondt: “Korte ketens bestaan al, zoals hier in Groningen. Het gaat er vooral om het gemakkelijker te maken voor producent én consument. Het is geen kwestie van initiëren: het is er al.” Henk Emmens brengt een andere invalshoek in. Hij stelt dat korte ketens nu vooral over voedsel gaan, maar dat er ook boeren zijn die andere gewassen verbouwen. Volgens hem moeten we ook nadenken over welke gewassen in de toekomst nodig zijn. Hij noemt het vierde gewas, maar benadrukt dat het belangrijk is te kijken naar wat zowel de consument als de maatschappij eraan heeft. 

Tjeerd Jongsma kijkt breder en stelt: “Als we heel Europa bekijken, is de korte keten vaak nog een illusie. Onze afzetmarkt is niet alleen lokaal, maar enorm groot. Ik ben voorstander van korte ketens, maar zie dat niet als hét nieuwe verdienmodel voor boeren. Hoge kwaliteit en hoge waarde moeten ook internationaal binnen Europa worden afgezet.” 

Kirsten de Wrede merkt op dat er verschillende doelen zijn. “Korte ketens hebben een grote toegevoegde waarde, en het is mogelijk om ze te realiseren. Direct contact met producenten betekent samen praten en grote projecten opstellen. Het gaat echt om samenwerking: een duurzaam platteland en gezonde voeding.” Ze voegt toe dat korte ketens er altijd zijn geweest, maar dat ze in de afgelopen tien jaar verloren zijn gegaan door hypermobiliteit. “Producten én mensen reizen de hele wereld rond, ondersteund door fossiele brandstoffen, die eindig zijn. Kunnen we dat vasthouden met nieuwe vormen van energie? We moeten terug naar het systeem van korte ketens.” 

Een deelnemer uit de zaal noemt hybride boeren als voorbeeld: zij produceren voor zowel korte als lange ketens. Hij benadrukt ook het belang van het vierde gewas. Kirsten de Wrede beaamt dit: “Het is niet zwart-wit. We moeten inzetten op voedselzekerheid. Dat hoeft niet aan de grens te stoppen, maar we moeten ons eigen land wel goed blijven voeden.” Ze pleit voor meer seizoensgebonden consumptie. “We moeten stoppen met het idee dat bijvoorbeeld aardbeien altijd beschikbaar moeten zijn.”  

Een deelnemer uit de zaal vraagt: “Waarom kunnen we geen voedsel over de hele wereld exporteren, maar wel allerlei producten importeren, zoals via AliExpress? Moet daar niet strenger op worden toegezien?” Kirsten de Wrede reageert: “We streven er in Nederland naar om circulair te zijn. In de gemeente Groningen willen we dat al in 2025 bereiken, wat betekent dat we zoveel mogelijk lokaal produceren. Dit geldt zeker niet alleen voor voedsel, maar voor allerlei producten. Voedsel kan misschien wel een uitzondering vormen, maar het hele systeem van importeren en exporteren, bijvoorbeeld uit China, verdient een kritische blik.” 

Er volgt ook een vraag aan De Wrede en Henk Emmens over wet- en regelgeving: “Sinds 1960 is het milieubeleid enorm uitgebreid, maar milieuvervuiling neemt nog steeds toe. Is méér regelgeving dan eigenlijk wel effectief?” Henk Emmens antwoordt: “Veel regels zijn niet altijd effectief. Innovatie kan meer opleveren. Maar al die innovaties worden nu gefinancierd via subsidies. Waarom doen we dat niet via belastingvoordelen? Dat zou efficiënter kunnen zijn.” Kirsten de Wrede noemt het een complexe vraag: “Het raakt aan het bredere sociaal-economische systeem, dat heel moeilijk te veranderen is. Misschien is verbieden op sommige vlakken een oplossing, maar dat vraagt om sterke keuzes.” 

Binnen het Fascinating onderzoeksprogramma is in 2022 door het bedrijf Kalavasta een open-access rekenmodel ontwikkeld. De aanleiding voor dit project was om meer balans te creëren in de landbouwsector in de breedste zin van het woord. Dit model stelt overheid, bedrijven en organisaties in staat de gevolgen van veranderingen in de landbouw vast te stellen.

Het ATM-model is grotendeels gebaseerd op data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en conversie­factoren uit de literatuur. Het model helpt bij het verkrijgen van inzicht over de gevolgen van transitiegerichte landbouwkeuzes op bijvoorbeeld CO2 emissies. Via de website van Kalavasta is het rekenmodel gratis toegankelijk voor iedereen.

Onderzoekers van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences in Leeuwarden hebben de taak gekregen om het model te evalueren op bruikbaarheid voor zowel de landbouwsector als het onderwijs. De agribedrijven Cosun, Agrifirm en FrieslandCampina hebben bijgedragen door verschillende voorbeeldscenario’s te definiëren om de bruikbaarheid van het ATM-model te testen. Hierbij is onder andere gekeken naar gebruiksvriendelijkheid en het effect van aannames en conversiefactoren op de uitkomsten van de berekeningen.

https://www.youtube.com/watch?v=p-AtSikB49U&list=PLiJlms_jMe8Ic7dh2q-H9TLeN29aTzURf&index=2

Drie scenario’s in kaart gebracht

Binnen het Agri-food-nature Transition Model project zijn drie scenario’s uitgewerkt en de impact op diverse duurzaamheidskenmerken is in kaart gebracht. Het eerste scenario betreft het valoriseren van perspulp, een nevenstroom bij de productie van suiker. Het rekenmodel geeft aan dat de emissie van broeikasgassen potentieel met meer dan 10% kan afnemen. Het tweede scenario, waarbij een deel van de graanteelt wordt vervangen door teelt van eiwitgewassen, heeft een gunstig effect op de duurzaamheidskenmerken. Echter, bij een gelijkblijvende eiwitconsumptie en productiesysteem is dit effect volgens het model gering. In het laatste scenario heeft het model het effect berekend van koeien die uitsluitend gras eten. De uitstoot van broeikasgassen neemt dan af, hoewel gras moet worden geïmporteerd als de teelt van overige gewassen hetzelfde blijft.

Het ATM-model blijkt nuttig voor een eerste evaluatie van scenario’s die een grote impact hebben op het totale voedselsysteem, de productie en consumptie. Om het model gebruiksvriendelijk te houden, is het op enkele punten vereenvoudigd. Dit betekent wel dat diepgaande kennis van zowel het model als de landbouwsector nodig is om de resultaten juist te interpreteren.

Meer begrip voor impact op landbouwsector door ATM-model

Om het model in de toekomst nog beter inzetbaar te maken, wordt aanbevolen om het model actueel te houden door nieuwe basisjaren toe te voegen. Momenteel is het model gebaseerd op het jaar 2017. Bovendien zou het nuttig zijn om nieuwe gewassen toe te kunnen voegen. Wanneer veranderend landbouwbeleid dit noodzakelijk maakt, moeten de conversiefactoren en andere aannames in het model kunnen worden aangepast. Het rekenmodel is nu al handig voor onderwijsdoeleinden. Door scenario’s met het model door te rekenen, krijgen studenten een beter begrip van de impact van overheidsmaatregelen, boerderijmanagement en productieketens op de duurzaamheid van de landbouwsector.

Dit project maakt deel uit van het Fascinating Living Lab

Voor de levensmiddelenindustrie is sproeidrogen de meest geschikte technologie voor milde preservering en behoud van nutriënten. Na het sproeidrogen kan conservering, opslag en transport van bijvoorbeeld melkpoeder of babyvoeding - maar ook vele andere samengestelde ingrediënten uit een sproeidroogproces - optimaal verlopen. Tegenover alle voordelen die sproeidrogen kent, staat ook een groot nadeel: een hoge energieconsumptie van wel 15% van het totale energieverbruik in de industrie in Nederland (bron: Handbook of Industrial Drying, 2007).

Om dit hoge energieverbruik te verminderen, heeft het Fascinating programma recent een haalbaarheidsstudie afgerond naar energie-terugwinning uit sproeidrogers met een nieuwe warmtesorptie technologie. Binnen het project ZeoDry hebben de deelnemende partijen een sorptiedroger ontwikkeld op basis van een zeolietdrum. Deze sorptiedroger draagt mogelijk niet alleen bij aan een significante energiebesparing bij sproeidrogen, maar ook aan de verdere elektrificatie van het (eiwitproductie-)proces, waardoor volledig gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind mogelijk is. Hierdoor kan de afhankelijkheid van aardgas verder worden afgebouwd, waardoor de zeoliet sorptiedrogertechnologie een belangrijke mijlpaal kan vormen in de eiwittransitie. Er wordt namelijk verwacht dat de totale energieconsumptie behoorlijk toeneemt bij het sproeidrogen van grotere hoeveelheden plantaardige eiwitten . De nieuwe innovatie gaat helpen om dit te voorkomen. Om commerciële implementatie mogelijk te maken is demonstratie op industriële schaal nodig.  

Energie besparen door het voordrogen van ‘drooglucht’

De meeste sproeidrooginstallaties maken gebruik van opgewarmde buitenlucht tot wel 200 °C, dit vraagt erg veel energie. Door lucht te ontvochtigen met een sorptiedroger wordt de lucht ontvochtigd en tegelijkertijd opgewarmd. In het geval van een zeoliet sorptiedroger stijgt de temperatuur van de ingangslucht voor elke ‘gram’ vocht die uit de ingaande lucht wordt onttrokken met +4,5 °C. Als we de vochtige uitlaat van een drooginstallatie voor een deel ‘recyclen’ met de ingaande buitenlucht, kan er vanaf bijvoorbeeld 25 gram vocht/kg lucht naar 2 gram vocht/kg lucht worden ontvochtigd.    

Indien de “menglucht” een temperatuur van 26,5 °C heeft, kan er op die manier zónder verdere verhitting al een temperatuur tot 130 °C (26,5 °C +(23 gram x 4,5 °C)) van de ingangslucht worden bereikt. Door de drooglucht met zeoliet te ontvochtigen vang je twee vliegen in één klap: de drooglucht wordt opgewarmd en krijgt meer droogcapaciteit. Door het zeoliet met oververhitte stoom te ontvochtigen komt een groot deel van de warmte vrij als bruikbare stoom. Hierdoor ontstaat er een warmteterugwinning cyclus. De regeneratie van de zeoliet sorptiedroger treedt op bij hoge temperatuur, waardoor er 1 atmosfeer oververhitte stoom ontstaat van ~ 170 °C. Deze stoom kan worden hergebruikt in een warmtepomp waardoor er een ingangslucht temperatuur van 200 °C mogelijk wordt.    

Het voordeel van deze oplossing is dat er in principe niets verandert aan het kernproces van de sproeidrooginstallatie. Toekomstige gebruikers van deze technologie hoeven zich dus geen grote zorgen te maken over sterk veranderende product specificaties. Wel zal er rekening gehouden moeten worden met de iets drogere drooglucht. Dit kan worden opgelost door de voeding van de installatie iets te verhogen of de droogluchttemperatuur iets terug te brengen. 

Wat men ervoor terugkrijgt is een zeer significante energiebesparing. Daarnaast leidt de innovatie tot een aanzienlijke capaciteitswinst van ongeveer 10% en een verbeterde constante of gelijkmatige productie (in het geval er in de drooginstallatie voorheen geen silica sorptiedroger gebruikt werd).  

Significante energiebesparing tot 40-50% mogelijk

Het eerste concrete resultaat van de onlangs afgeronde haalbaarheidsstudie Zeodry is een aanzienlijke verlaging van de energieconsumptie van sproeidrogers in de levensmiddelenindustrie met maar liefst 40-50%. Deze luchtvoordroger, in de vorm van een drum op basis van zeolietsorptie, biedt nieuwe mogelijkheden voor elektrificatie en kan daarmee bijdragen aan een structurele verduurzaming van het sproeidroogproces.

Ongeveer 15 jaar geleden is er eerder onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een nieuwe technologie voor zeolietsorptiedrogen met behulp van een sorptiedroger in de vorm van een wielconstructie. Bij testen met een zeolietwiel kwamen onder andere mechanische problemen aan het licht, veroorzaakt door de thermodynamische belasting van deze constructie. Dit werd voor een deel veroorzaakt door de (te) kleine schaal van de pilotinstallatie. Desondanks is het wel gelukt om het ‘proof of principle’ te valideren. Destijds is een eerste ontwerpidee voor een drum voorgesteld om de problemen van het wiel te verhelpen.  

In het ZeoDry project is een ontwerp uitgewerkt op industriële schaal, inclusief sterkteberekeningen en verdere mechanische verbeterpunten. Hier is een materiaalstudie aan voorafgegaan voor de constructie en thermodynamische berekeningen. Uit deze berekeningen, gebaseerd op het model voor CAPEX en OPEX op basis van huidige energietarieven, blijkt dat de toepassing van de zeolietsoprtiedroger het energieverbruik in sproeidroogprocessen over langere periodes met netto 45% kan verminderen.

Dit resultaat kan worden beschouwd als een echte “game changer” voor sproeidrogen. Ter illustratie: bij een sproeidroger met een droogluchtcapaciteit van 55.000 kg drooglucht per uur en een energieverbruik van 2,4 MW per uur, zou het energieverbruik kunnen worden teruggebracht naar 1,32 MW per uur. Deze reductie is significant, zeker gezien het feit dat er in Nederland sproeidrogers staan met een nog grotere droogluchtcapaciteit.

‘Deze drumvoordroger middels zeolietsorptie is echt een gamechanger in verlaging van energieverbruik van sproeidrogers!’ 

Hergebruik van energiestromen

Voor een goed rendement van de installatie is hergebruik van de energiestromen van belang. Er dient een ‘closed loop’ te ontstaan door hergebruik van de reststoom voor het droogproces. Op deze manier zal een zeolietsorptiedroger een groot voordeel hebben op de al commercieel verkrijgbare silicasorptiedroger. Door gebruik van één of twee hoge temperatuur (HT) warmtepompen zal het overschot aan stoom kunnen worden hergebruikt in het droogproces. Uit scenario’s van het aanvullende onderzoek naar HT-warmtepompen voor het benutten van overschot aan stoom, blijkt dat een COP (Coëfficiënt of Performance: de verhouding tussen geleverde warmte en benodigde energie in kWh) van hoger dan 2 haalbaar is. Bij de huidige – in eerste helft 2024 nog ongunstige – verschillen tussen gas en elektriciteitsprijzen bedraagt de terugverdientijd naar verwachting 4 tot 6 jaar, afhankelijk van de uitvoering. Zodra de prijzen van gas en elektriciteit dichter bij elkaar komen te liggen, zal de terugverdientijd aanzienlijk korter worden. 

Schaalbaar ontwerp zeolietdrumdroger

Het ontwerp van de zeolietsorptiedroger is schaalbaar en, volgens het onderzoek naar materiaalspanningseffecten door de hoge regeneratietemperatuur, technisch uitvoerbaar met een aantal kleine constructie-aanpassingen. Er zijn ook verschillende menglucht-condities onderzocht voor zomerse, gemiddelde en winterse condities. Omdat in veel gevallen meer dan 50% buitenlucht bijgemengd moet worden, zijn de verschillen beperkt. Onderzoek naar verdere verhoging van het besparingspotentieel tot 70-80% heeft aangetoond dat dit niet haalbaar is. Een energiebesparing tot maximaal 45% wordt op dit moment als realistischer beschouwd. 

Naar industriële toepassing

Het doel is om het zeolietdrumontwerp ruim vóór 2030 naar industriële toepassing te brengen. Dit wordt nu goed gefaciliteerd door het voorliggende zeolietdrumontwerp en de beschikbare rekenmodule.  

Geïnteresseerd in het verder onderzoeken van een demonstratie van deze zeolietsorptiedrogertechnologie op industriële schaal? Neem contact op met Anne van der Zwaan (anne.vanderzwaan@ispt.eu) om de mogelijkheden te bespreken. 

Bron:
Arun S. Mujumdar (2007). Handbook of Industrial Drying, third edition. Handbook of Industrial Drying | Arun S. Mujumdar | Taylor & Francis eB

Fascinating werkt aan de landbouw van de toekomst. Groningen is een voorloperregio in de systeemverandering van de landbouw en tijdens het evenement stond de toekomst van de boer centraal. Maar, de boer kan het niet alleen. De uitdagingen in de sector zijn te groot om door één partij opgelost te worden. Tijdens het Groeifeest brachten we verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering samen. Ondanks de verschillen in politieke kleur ontstond er verbinding: samenwerking door de hele keten is essentieel voor vooruitgang.

Het panel vlnr: Irene ten Dam (moderator, ISPT), Tjeerd Jongsma (Fascinating), Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen, PvdD), Henk Emmens (gedeputeerde provincie Groningen, BBB) en Hanneke van Ormondt (hoofd landbouw en biodiversiteit Urgenda).

Op donderdag 7 november kwamen ongeveer 100 professionals uit de AgroFood-sector bijeen in het Stadslab in Groningen voor de 3e editie van het Fascinating Groeifeest. Samen kom je verder, maar hoe? Onder leiding van moderator Irene ten Dam (ISPT) gingen Jan Sikkema (Fascinating), Tjeerd Jongsma (Fascinating), Kirsten de Wrede (Gemeente Groningen), Henk Emmens (Provincie Groningen), Hanneke van Ormondt (Urgenda) en Iris Bouwers (agrarisch ondernemer) in gesprek over de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw voor elkaar betekenen, naast provinciale ambities en plannen?” Lees hier de hoogtepunten en belangrijkste inzichten uit het Groeifeest. 

Van bedreigingen naar kansen 

Jan Sikkema, technisch directeur van Fascinating, opent het Groeifeest met de boodschap dat duurzame en gezonde voeding onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een toekomstbestendig agrarisch systeem moet daarom niet alleen duurzaam produceren, maar ook de gezondheid en nutriëntenbehoefte van mensen ondersteunen.  

Ondanks de uitdagingen in de agrarische sector ziet Sikkema kansen en gelooft hij dat Nederland met zijn kennis en kunde een voortrekkersrol kan spelen. “Door bedreigingen om te buigen tot kansen, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van een vierde gewas, dat voor iedere boer verschillend kan zijn, kunnen we nieuwe wegen inslaan,” aldus Sikkema. 

Sikkema legt enkele kernactiviteiten binnen de 24 actieve projecten van Fascinating uit. Een belangrijke mijlpaal is het Agrifood Transition Model, gebaseerd op open-sourcedata en gevalideerd door experts. Dit model maakt het mogelijk om verschillende scenario’s en de effecten van keuzes op de hele keten te verkennen en biedt ruimte voor experimenteren.  

Naast het leveren van hoogwaardige producten voor de wereldmarkt ziet hij mogelijkheden voor het leveren van producten aan lokale markten. Aanvankelijk aan grote instellingen zoals ziekenhuizen en zorginstellingen en parallel in een ontwikkelende markt voor consumenten. Korte ketens dus, met eerlijke prijzen voor boeren. 

Kirsten de Wrede (wethouder gemeente Groningen)
Jan Sikkema (technisch directeur Fascinating)

De eiwittransitie is noodzakelijk 

De volgende spreker is Kirsten de Wrede, wethouder in Groningen namens de Partij voor de Dieren. Als eerste wethouder in Nederland met eiwittransitie in haar portefeuille, benadrukt zij de impact van ons voedselsysteem op de natuur en de dringende noodzaak van deze transitie. “Slechts 4% van de biomassa bestaat nog uit wilde dieren, terwijl 66% uit landbouwdieren bestaat. Dat legt een zware druk op de biodiversiteit.”  

De Wrede belicht positieve initiatieven in haar gemeente, zoals voedselbossen, moestuinen en educatieve programma’s om kinderen bewust te maken van duurzaam en gezond eten. Tegelijkertijd uit ze haar zorgen over de toenemende monocultuur en de afname van het aantal boeren. Ze pleit voor een zelfvoorzienend voedselsysteem met korte, regionale ketens, die onder andere door samenwerking met de gemeente, provincie en Fascinating in ontwikkeling is. “Groningen kan een voorbeeldfunctie vervullen ​​door boeren met andere regionale partijen te verbinden en de lokale voedselketen te versterken,” ze moedigt de aanwezigen aan om hun ideeën te delen.  

Land in zicht 

Hanneke van Ormondt, hoofd landbouw en biodiversiteit van Urgenda, presenteert Urgenda's landbouwvisie "Land in Zicht." Urgenda blijft het behoud van een stabiel inkomen voor boeren noodzakelijk vinden, maar pleit wel voor natuur-inclusieve landbouw, een aanpak die ruimte vraagt maar essentieel is om de balans tussen biodiversiteit en voedselproductie te behouden. Een model gebaseerd op natuur-inclusieve landbouw is volgens Urgenda beter voor het milieu, de gezondheid én de boeren. Daarom stelt van Ormondt het “7 vinkjes model” voor, waarmee boeren die voldoen aan vijf tot zeven criteria – zoals geen kerende grondbewerking, geen kunstmest en minimaal 10% ​​​​landschapselementen (zoals heggen of bloemranden) – €1.000 per hectare kunnen ontvangen van Urgenda. Zo willen ze financiële drempels verlagen en de boer belonen voor natuur-inclusieve landbouw. ​Dit model heeft naar schatting een maximale kostenpost van €1,8 miljard, maar de verwachte besparingen op zorg- en milieukosten kunnen oplopen tot minstens €12 miljard.  

Van Ormondt hoopt dat gemeenten en provincies zich bij het initiatief aansluiten en benadrukt: “Boeren missen vaak de zekerheid op lange termijn in het beleid, en samen met financiële zorgen kan dit de verandering belemmeren. Wij willen die zekerheid bieden.” Ook nodigt Hanneke van Ormondt uit tot verdere dialoog: “Het 7-vinkjesmodel is geen vaststaand plan, maar een uitnodiging tot gesprek en samenwerking.”  

Hanneke van Ormondt (Urgenda)

De boer aan het roer 

De laatste key-note spreker is Iris Bouwers, agrarisch ondernemer in zowel akkerbouw als vleesvarkens, met ook een breed bestuurlijk portfolio. Bouwers benadrukt het belang van samenwerking: "Wij boeren moeten doen waar we goed in zijn.” begint Bouwers. Ze wijst op de indrukwekkende prestaties van de landbouw: meer dan 100 miljard euro aan export, de laagste milieu-impact wereldwijd en toonaangevende dierenwelzijnsnormen. "Dit maakt ons als klein land een grote speler," zegt ze. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen zoals stikstof en emissies, die de sector voor nieuwe keuzes stellen. 

Iris Bouwers pleit voor een strategische dialoog met de EU en benadrukt de ​​​​complexiteit van de keuzes waarmee boeren te maken hebben. Ze verwijst naar haar eigen ervaring, waarbij ze bijvoorbeeld moet kiezen tussen betere leefomstandigheden voor haar varkens en de hogere kosten die dat met zich meebrengt. Hetzelfde geldt voor de keuze tussen natuurbescherming en ruimte voor meer gewassen. Bouwers balanceert vaak tussen conflicterende belangen, die economische verliezen kunnen veroorzaken. Dit is extra uitdagend voor haar, omdat het niet alleen om haar eigen inkomen gaat, maar ook om het pensioen van haar ouders, dat aan de onderneming is verbonden. 

Ze roept op tot beleid dat boereninkomen en de toekomst van jonge boeren waarborgt en benadrukt dat boeren behoefte hebben aan een heldere langetermijnvisie. "Geen beleid dat van de hak op de tak springt, maar een duidelijke koers met een stip op de horizon." Het is belangrijk dat de boer zelf meepraat en meedenkt, maar er moet ook financiële ruimte komen om te experimenteren en door te ontwikkelen. "Geen taken zonder knaken," concludeert Bouwers. 

Iris Bouwers (agrarisch ondernemer)

Dialoog als sleutel tot samenwerking 

Tijdens de paneldiscussie is een belangrijk onderwerp wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Henk Emmens vindt dat de sector zelf het voortouw moet nemen. “Boeren willen wel, maar voelen zich vaak niet gehoord,” zegt hij. Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van een interdisciplinaire dialoog, waar ook kritische stemmen gehoord worden. Kirsten de Wrede voegt toe: “Niet alleen over boeren praten, maar mét boeren praten.” 

​​Daarnaast stelt Ten Dam de vraag hoe in te spelen op de veranderende consumentenvraag, waar gezonder en duurzamer eten steeds meer aandacht krijgt. Hanneke van Ormondt merkt op dat consumenten nog niet echt veranderd zijn; ondanks goede bedoelingen kiezen ze vaak de goedkoopste optie. Tjeerd Jongsma ziet dat vooral de jongere generatie meer aandacht heeft voor duurzaam en gezond voedsel. Henk Emmens noemt de korte keten, waarbij duurzaam geproduceerd voedsel direct terecht komt bij regionale partners zoals ziekenhuizen en universiteiten, als een belangrijke push-factor. "Innovatie is belangrijk en je moet ergens beginnen," zegt hij. "Laten we dat dan in Groningen doen.” 

Tot slot wordt de rol van constructieve dialoog besproken, de kern van de dag: écht in gesprek gaan met de belangrijkste spelers uit het veld. “Blijf met elkaar in gesprek,” luidt de conclusie. Tjeerd Jongsma benadrukt in het slot woord dat we terug moeten naar de basis: relevant voedsel produceren, afgestemd op de behoeften van de consument waaraan boeren een eerlijke boterham verdienen. "Blijkbaar gaat er ook in dit opzicht niets boven Groningen, want hier weten spelers van verschillende politieke kleur en afkomst elkaar te vinden in werkbare visies op een landbouw met toekomst."

In de verduurzaming van de landbouw staan een gezonde bodem, biodiversiteit en hoogwaardige plantaardige eiwitten centraal. Boeren kijken naar mogelijkheden om de komende jaren meer verschillende gewassen te telen en deze vaker te rouleren om de bodem gezond te houden. Deze nieuwe aanpak leidt tot diverse eiwit- en vezelrijke gewassen en groenbemesters, waarbij het verdienvermogen van de boeren moet toenemen. De vraag is alleen hoe we deze gewassen efficiënt en duurzaam kunnen verwerken tot producten met hoge toegevoegde waarde. Daarom hebben de coöperaties Agrifirm, Avebe, Cosun en FrieslandCampina, samen met de kennis- en investeringspartners NIZO, Invest-NL en LTO-Noord, een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor een multifunctionele demo-eiwitfabriek in Groningen. In dit artikel bespreken we de uitkomsten.

De eiwittransitie kent twee kanten: de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten in humane consumptie en de verruiming van het bouwplan van akkerbouwers met zogenaamde rustgewassen. Veel van deze gewassen, als erwt en veldboon, hebben een goede eiwitopbrengst en kunnen daarmee de beschikbaarheid van plantaardige eiwitten vergroten. 

Met een eiwitfabriek moet Nederland meer zelfvoorzienend worden in de productie van hoogwaardige gezonde voedingsmiddelen, welke geproduceerd zijn op duurzame wijze, klimaatneutraal en met een gesloten stikstofsysteem. 

Ketenontwikkeling

Uit de verkenning is gebleken dat een multifunctionele eiwitfabriek in Groningen op relatief kleine schaal (tot 1 kton eiwit per jaar) op dit moment niet economisch levensvatbaar lijkt. Maar, er is wel toekomstperspectief voor een single-purpose fabriek met grotere capaciteit. Een single-purpose fabriek op industriële schaal (meer dan 5 kton eiwit per jaar) lijkt meer kansen te hebben. Om dit in de komende jaren te realiseren, moeten enkele belangrijke elementen in de keten verder worden ontwikkeld.

  • Verbetering van de eiwitkwaliteit: Het is belangrijk dat de eiwitkwaliteit van plantaardige gewassen, zowel qua functionaliteit als nutritionele waarde, wordt verbeterd tot een niveau vergelijkbaar met dat van dierlijke eiwitten. Op dit moment hebben de plantaardige eiwitten een afwijkende smaak en hebben de meeste plantaardige eiwitten een lagere voedingswaarde.
  • Mildere procestechnologieën: Het gebruik van mildere procestechnologieën moet meer mogelijkheden bieden voor de valorisatie van andere producten zoals vezels en zetmeel uit eiwithoudende gewassen. Dit is nodig om voldoende waarde voor telers te genereren.
  • Focus op hoogste marktsegment: Het consortium van bedrijven en kennisinstellingen heeft vastgesteld dat het mogelijk lijkt om eiwitten uit gewassen te produceren die tot het hoogste marktsegment behoren. Dit kan een positieve bijdrage leveren aan het verdienmodel voor de boer.

De weg naar industriële schaal

De snelste weg naar een fabriek op industriële schaal omvat investeringen in een demofabriek voor de winning van eiwit en andere ingrediënten uit gewassen, en een onderzoeksprogramma om de eiwitfunctionaliteit (zoals schuimgedrag, textuur en smaak) te verbeteren. De focus ligt niet op het multifunctionele karakter door verschillende gewassen te verwerken, maar richt zich op enkele selecte gewassen. In deze ‘demofabriek’ met een duidelijke focus op deze selecte gewassen kan een continuproces van ontwikkeling en implementatie van de nieuwste geavanceerde procestechnologieën plaatsvinden. Schaalvergroting is essentieel voor een levensvatbaar verdienmodel en om financiering mogelijk te maken.

Toegevoegde waarde voor de landbouw

Een diversiteit aan gewassen op Groningse bodem draagt bij aan de verduurzaming van de landbouw. Gewasrotatie verbetert de bodemkwaliteit, wat op lange termijn leidt tot gezondere en productievere landbouwgronden. Bovendien draagt de productie van plantaardige eiwitten bij aan de eiwittransitie, wat essentieel is i.v.m. de groeiende wereldbevolking en de toenemende vraag naar (gezond) voedsel. Betere gewassen met goede eiwitkwaliteit, eiwitfunctionaliteit en mildere processing zorgen uiteindelijk voor een beter product. Daar komt bij dat de ontwikkeling van een eiwitfabriek ook economische voordelen met zich mee brengt.

Toekomstperspectief voor Groningen

Het verhogen van de diversiteit aan geteelde gewassen en de ontwikkeling van een efficiënte en duurzame eiwitverwerkingsindustrie in Groningen vergt dus verdere ontwikkeling. Hoewel een multifunctionele eiwitfabriek op kleine schaal op dit moment niet economisch levensvatbaar is, biedt de weg naar een industriële demofabriek en een gericht onderzoeksprogramma veel kansen voor de sector. Door te investeren in technologie en innovatie kunnen we niet alleen de economische levensvatbaarheid verbeteren, maar ook bijdragen aan een toekomstbestendige landbouw en voedselproductie. Groningen neemt op deze wijze een toppositie in de agrifoodsector met een wereldwijde uitstraling, met als gevolg het aantrekken van extra economische activiteiten.

In de komende jaren zijn samenwerking en innovatie cruciaal om deze visie werkelijkheid te laten worden. Boeren, coöperaties, kennisinstellingen en bedrijven moeten gezamenlijk werken aan het verbeteren van de kwaliteit van plantaardige eiwitten, het ontwikkelen van nieuwe procestechnologieën en het valoriseren van alle producten uit deze gewassen. Het gaat hier niet alleen om het daadwerkelijk kunnen produceren van deze eiwitten, maar ook om het ontwikkelen van hoogstaande kennis op dit terrein. Nederland moet op deze manier een leidende rol in de productie van hoogwaardige en gezonde plantaardige voedingsmiddelen krijgen, geproduceerd op duurzame wijze, klimaatneutraal en met een gesloten stikstofsysteem. Alleen door deze gezamenlijke inspanningen van alle ketenpartners kunnen we de volle potentie van de nieuwe gewasrotaties en de eiwitproductie in Groningen realiseren.

Dit project werd mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

Het kabinet trekt de stekker uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Onduidelijk is wat hiervoor in de plaats komt. Groningen toont hoe de sector zelf aan systeemverandering voor de landbouw werkt, schrijft Tjeerd Jongsma van Fascinating in dit opiniestuk.

Hoe gaan we boeren en de landbouwsector toekomstperspectief en ontwikkelruimte geven, de stikstofuitstoot reduceren en natuur en biodiversiteit beschermen? In politiek Den Haag lijkt een alomvattend plan te ontbreken. Dit gebrek aan regie zet de toekomst van onze landbouw op het spel en vergroot de onzekerheid voor alle spelers in de sector.

Politici en ambtenaren in het Haagse zouden de ogen eens noordwaarts moeten richten. In Groningen laat het Fascinating-programma zien dat een duidelijke visie op landbouw en gezond voedsel, brede ketensamenwerking en open innovatie wel degelijk tot oplossingen en systeemverandering kunnen leiden. Dit programma biedt een compleet en toekomstbestendig alternatief en kan als voorbeeld dienen voor de rest van het land.

Kom naar het event

De jaarlijkse bijeenkomst van alle betrokken (en geïnteresseerde) partijen bij Fascinating (‘Het Groeifeest’) vindt dit jaar plaats op 7 november bij Stadslab in Groningen. Bij deze gelegenheid zullen sprekers uit de wereld van de agrofood stilstaan bij de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw, naast de provinciale ambities en plannen, voor elkaar betekenen?". Mis het niet! Praat met ons mee over de 'Toekomst voor de boeren en boeren voor de toekomst'. Meld je aan via onderstaande button.

In plaats van versnipperde initiatieven richt Fascinating zich op optimalisatie in de hele keten: van een betere bodemkwaliteit en circulaire verwerking van gewassen tot en met hoogwaardige voedingsstoffen voor de consument. De focus in de aanpak ligt op wat de boer, consument en samenleving echt nodig hebben: meer gezondheid per hectare.

"Met verschillende partijen is een blauwdruk opgesteld voor het gewenste voedsel- en landbouwsysteem" Tjeerd Jongsma

Samen bouwen boeren, verwerkende bedrijven en andere ketenpartners, kennis- en onderwijsinstellingen aan een transitie naar een regeneratief landbouwsysteem waar boeren weer een gezond verdienvermogen, consumenten gezonder voedsel en de samenleving een gezonder leefmilieu en klimaat hebben.

Fascinating werkt aan een gezamenlijke agenda voor systeemverandering. Daarvoor is de verbinding gemaakt tussen alle belangrijke spelers in de landbouwsector in deze provincie – met relatief veel melkveebedrijven, akkerbouw (suikerbieten, aardappelen en graan) en verwerkende bedrijven. Samen is een blauwdruk opgesteld voor het gewenste voedsel- en landbouwsysteem.

Nieuwe inzichten

Onderzoeks- en praktijkprogramma's zijn opgestart en er zijn inzichten verkregen voor allerlei innovaties in bodembeheer, mestverwerking en -vergisting. Denk ook aan nieuwe vormen van samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw, groene energieopwekking op de boerderij, de eiwittransitie en verwerking van biobased restmaterialen voor woningbouw en nieuwe chemie.

Meerdere inkomstenbronnen creëren geeft boeren de mogelijkheid duurzaam te produceren zonder financiële onzekerheden. Fascinating verbindt vanuit de gezamenlijke visie en ambitie, initieert onderzoeken en demonstreert en valideert innovaties. Daarmee worden innovatierisico's verminderd, hindernissen geslecht en leren ketenpartijen elkaar kennen. Ondernemers en bedrijven zorgen op hun beurt voor de realisatie door te investeren in innovaties, samen met hun partners.

Provincies en Den Haag moeten deze ervaringen ter harte nemen. Terwijl Groningen de toekomst van de landbouw veiligstelt en kiest voor ketenbreed gedragen systeemverandering, blijft nationaal beleid hangen in kortetermijnoplossingen, beleidsversplintering en gebrek aan visie. Door nu te kiezen voor een samenhangend plan kunnen we ketenspelers mobiliseren en de transitie naar een volhoudbare landbouw realiseren, waarbij natuur en biodiversiteit beter worden beschermd.

Het origineel is eerder gepubliceerd in de Nieuwe Oogst

Afgelopen week verscheen er in Eiwit Trends (voorheen bekend als Food&Agribusiness) een interview met Peter de Jong, programmadirecteur bij Fascinating.

Binnen het Fascinating-programma zijn mooie resultaten behaald op het gebied van eiwitverwerking. Een nieuwe techniek zorgt ervoor dat er tijdens het sproeidrogen 30 tot 40% energie wordt bespaard. Verder is door het toepassen van membraantechnologie de eiwitkwaliteit met zo’n 20% verbeterd. Programmadirecteur Peter de Jong hoopt dat de nieuwe technieken toegepast worden in een toekomstige eiwitfabriek.

Als programmadirecteur van Fascinating richt Peter de Jong zich op projecten over de eiwitverwerking. Toen het programma in 2021 van start ging, zag hij vanuit zijn programmaonderdeel al vrij snel projecten starten. “Het voordeel van verwerking is dat het gaat over de technologie en niet over specifieke producten”, aldus De Jong. “Daardoor hoeft er niet allerlei vertrouwelijke informatie gedeeld te worden. Een sproeidroger wordt bijvoorbeeld zowel bij Avebe als bij FrieslandCampina gebruikt. Als je dan met elkaar onderzoekt hoe je zo’n sproeidroger energiezuiniger kunt maken, dan heeft iedereen daar voordeel van.”

Peter de Jong, programmadirecteur bij Fascinating

Energieverbruik blijft belangrijk

De grootste uitdagingen in de verwerking liggen volgens hem op verschillende vlakken, zoals het energieverbruik, de kwaliteit en de zuiverheid van de eiwitten. “Energieverbruik blijft heel belangrijk”, zegt hij over de eerste uitdaging. “Dat heeft niet alleen met emissies te maken, maar ook met de proceskosten. Je kunt uit veel gewassen eiwitten halen, maar dit wordt alleen een succes als het ook wat oplevert en kostendekkend is. De wijze waarop je je proces uitvoert, bepaalt in feite of het wel of niet winstgevend is.”

Lees het hele artikel op Eiwit Trends (voorheen bekend als Food&Agribusiness)

Donderdag 7 november, 12:30 - 18:30 uur in Stadslab Groningen.

Het Fascinating Groeifeest

De jaarlijkse bijeenkomst van alle betrokken (en geïnteresseerde) partijen bij Fascinating (‘Het Groeifeest’) vindt dit jaar plaats op 7 november bij Stadslab in Groningen. Bij deze gelegenheid zullen sprekers uit de wereld van de agrofood stilstaan bij de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw, naast de provinciale ambities en plannen, voor elkaar betekenen?".

Eén ding is duidelijk: we moeten snel een manier vinden om het verdienvermogen en toekomstperspectief van agrarische ondernemers te verbeteren (‘Toekomst voor de Boer’). Tegelijkertijd moeten we haalbare plannen en maatregelen vinden voor een duurzamer, regeneratief voedsel- en landbouwsysteem met minder emissies naar water, bodem en lucht (‘Boeren voor de Toekomst’). Brede samenwerking is daarbij essentieel. De uitdagingen zijn te groot voor individuele partijen alleen. Samen kom je verder. 

Zien we jou op donderdag 7 november?

Van boer tot bord

In dit onderzoeksproject worden verschillende cultivars van veldbonen, kikkererwten en sojabonen getest onder verschillende regeneratieve landbouwomstandigheden. Daarnaast is ook de verwerking tot duurzame en functionele eiwit ingrediënten en producten belangrijk om de waarde van deze gewassen te vergroten. Dit project kijkt daarom naar de hele keten van ‘boer tot bord’.

Uitbreiden eiwitrijke vlinderbloemige gewassen

Dit project heeft als doel het uitbreiden van het gebied met eiwitrijke vlinderbloemige gewassen in Groningen en de rest van Nederland. Dit willen wij bereiken door het minimaliseren van hindernissen voor de boeren, zoals gewasopbrengst, opbrengstzekerheid en cultivars die passen bij het milieu en bodemtype onder regeneratieve landbouwpraktijken. Daarnaast willen wij technologieën ontwikkelen om duurzame, functionele eiwit ingrediënten en toepassingen uit deze gewassen te leveren, waardoor hun waarde voor alle ketenpartners toeneemt.

Aansluiting met Fascinating

Dit project richt zich op het vinden van de meest geschikte eiwitrijke gewassen voor Groningen en het delen van optimale landbouwpraktijken met boeren. De eerder verkregen kennis uit andere projecten binnen 'Duurzame productie van nutritionele gewassen' wordt gebruikt voor de selectie van gewasvariëteiten en de beste landbouwpraktijken.

Uit eerdere projecten binnen 'Energie-efficiënte en duurzame verwerking' bleek dat de kwaliteit van de huidige generatie eiwit ingrediënten (smaak, kleur, technische functionaliteit en voedingskwaliteit) verbeterd moet worden om wereldwijd op de ingrediëntenmarkt mee te kunnen doen. Het PULSATING-project bouwt voort op deze resultaten door duurzame productieprocessen te ontwikkelen die functionele eiwitingrediënten opleveren. Daarnaast maakt de integratie van nieuwe cultivars het mogelijk om te selecteren op specifieke functionaliteiten en kwaliteiten, zoals smaak en kleur, voor diverse toepassingen.

Meer informatie

Opgave: Duurzame productie van nutritionele gewassen en Energie-efficiënte en duurzame verwerking

Partners: Agrifirm, NIZO, Protealis, NuCicer, Limagrain, Hosokawa, DSM Food Specialties B.V.(dsm-firmenich), Team Products (De Kuyper Royal Distillers), AB Mauri, VION food group, Maatschap H Feitsma & GR Feitsma, JH de Boer, G Meijer, Klein Midhuizen, VHL University of Applied Sciences, ISPT-AFT

Looptijd: mei 2024 t/m december 2027

Wil je meer weten over het project PULSATING? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

Dit project wordt mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

De splinternieuwe brochure over Fascinating staat nu online. Boordevol interessante verhalen, veel gestelde vragen over deelname aan Fascinating en prachtige visuals - alles wat je moet weten over de landbouw van de toekomst.

De boerderij van de toekomst draait om een gezonde bodem, hoogwaardige, voedingsrijke gewassen, een duurzaam en circulair landbouwsysteem én een goed verdienmodel voor boeren. Om dit allemaal waar te maken, is het landbouwprogramma Fascinating in het leven geroepen.

Brochure Fascinating: duurzame landbouw van de toekomst

De online brochure biedt een uitgebreide blik op ons toekomstperpectief voor boeren, op de laatste ontwikkelingen en op onze projecten. Blader door de online brochure over Fascinating.

Fascinating nodigt actief organisaties en maatschappelijke partijen uit om deel te nemen.

Met de ontwikkeling van ultrasone extractietechnologie, die potentieel breed inzetbaar is, kunnen smaakvolle en hoogwaardige ingrediënten zoals kipcollageen en bouillon uit reststromen worden gehaald. Door bestaande productieprocessen te combineren met nieuwe extractietechnologie wordt onderzocht of het haalbaar is en bijdraagt aan verduurzaming. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van smaakvolle ingrediënten met een hoogwaardig nutriënten profiel.

Ultrasound extractietechnologie wordt beschouwd als een veelbelovende en innovatieve techniek met potentiële toepassingen in de chemie, farmacie, cosmetica en voedingssector. Ultrasound wordt, met een breed scala aan vermogen en frequenties, gebruikt bij filtratie, homogenisatie, emulgering, kristallisatie en extractie. Ultrasound heeft een mechanisch effect en oefent schokgolven en hydrodynamische kracht uit op het vaste oppervlak, waardoor het oplosmiddel beter en snelle toegang krijgt tot de grondstof.

Het is eenvoudig, goedkoop en kan op grote schaal in industriële productie worden toegepast. Daarnaast wordt de massatransfer verbeterd, waardoor de extractietijd wordt verkort, het oplosmiddelverbruik, de procestemperatuur en de energie-input worden verlaagd in vergelijking met traditionele extractiemethoden.

Een maatschappelijke behoefte

Het project sluit goed aan op de maatschappelijke behoefte om snel grote stappen te zetten om tot een klimaat neutrale samenleving te komen. De thema’s circulariteit, elektrificatie en integratie van bedrijfsprocessen zijn hierin essentieel en kunnen eventueel als voorbeeld gaan dienen voor andere projecten. Door gebruik te maken van de te ontwikkelen ultrasone extractietechnologie - zonder de noodzaak om onder hoge temperaturen en hoge drukken te werken - kan er een platformtechnologie worden neergezet. Deze technologie heeft een brede toepasbaarheid voor het verwaarden van reststromen, het ontsluiten van alternatieve eiwitten en het behouden van een evenwichtig en hoogwaardig nutritioneel profiel.

Een unieke technologie

Het winnen van hoogwaardig smaakvol kipcollageenpoeder uit “gekraakte” botten is internationaal onbekend; er zijn geen bedrijven die dit doen. Het gebruik van ultrasone procestechnologie in de levensmiddelenindustrie is nieuw: de combinatie van elektrificatie, extractie efficiëntie en een verbeterd smaakprofiel is uniek. Er wordt in toenemende mate wel veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de verschillende potentiële toepassingen van ultrasoon. In de farmaceutische industrie wordt het bijvoorbeeld toegepast voor kristallisatie en maaltoepassingen. De kennis die binnen dit project wordt vergaard, samen met de procesmatige haalbaarheid, zal bijdragen aan de kennisintensivering in Noord-Nederland op het gebied van vergroening van extractieprocessen. Ook kan het mogelijkheden bieden voor de toepasbaarheid in de eiwittransitie: het ontsluiten van eiwitten en nutriënten en de daar bijhorende efficiënte extractie.

Vergroeningspotentieel

Met dit project worden er oplossingen geboden voor de volgende uitdagingen en belemmeringen:

1.  Het uitbannen van extractiemethodieken waarbij gebruik gemaakt wordt van vervuilende oplosmiddelen of energie grootverbruikers, zoals zeer hoge temperaturen en drukken.

2. Het tegengaan van het gebruik van fossiele brandstoffen door elektrificatie en het inzetten van restwarmte om tot eiwitontsluiting en hoogwaardige nutriënten te komen.

3. Het upgraden van het beperkte smaakprofiel na lage temperatuur extractie (restwarmte) en de beperkte controleerbaarheid van de Maillard reactie om tot een evenwichtig en complex smaakprofiel te komen.

4. Het inefficiënt inzetten van reststromen waarbij potentiële bronnen van hoogwaardige nutriënten niet worden verwaard maar worden afgezet als laagwaardige restproducten.

Meer informatie

Opgave: Energie-efficiënte en duurzame verwerking 

Partners: Ten Kate Vetten, Kleinste Soepfabriek, HVE Production Technologies

Looptijd: 8 februari 2024 t/m 31 december 2025

Wil je meer weten over het project ‘SoniBone'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.

Sinds het stimuleren van duurzame energie, zijn er in Nederland steeds meer groencertificaten beschikbaar. Een groencertificaat, ook wel Garantie van Oorsprong (GvO) genoemd, is een verkoopbaar administratief bewijs dat je als ondernemer groene energie opwekt. Een interessant verdienmodel. Maar hoe werkt het systeem precies en hoe ga je hier als ondernemer het beste mee om? 

Bij Fascinating verrichten we met onze innovatieprogramma's pionierswerk met het onderzoeken en inrichten van een circulair voedsel- en landbouwsysteem. Energie is een belangrijk thema waar we in diverse projecten aan werken. Zo kijken we bijvoorbeeld samen met boeren naar de mogelijkheden om energie op te wekken op de boerderij via mestvergistingsinstallaties of wind- en zonnepanelen. Een goed verdienmodel is daarbij een belangrijk uitgangspunt. 

Het systeem van groencertificaten

Nederland telt 52.100 bedrijven met agrarische activiteiten (CBS, 2021) die samen zo’n 6 TWh aan duurzame energie opwekken. Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit wordt voor elk megawattuur (MWh) een groencertificaat (GvO) aangemaakt. GvO’s dienen om te bewijzen dat de geleverde energie daadwerkelijk duurzaam is opgewekt. Een GvO is dus het administratieve bewijs. Het geeft informatie over waar, wanneer en uit welke bron de energie is opgewekt. In Nederland verstrekt de instantie VertiCer deze bewijzen. “Zo’n groencertificaat kun je aanvragen als je minimaal 1.000 kWh aan energie opwekt via zonnepanelen, windmolens of groen gas uit mestvergisters”, vertelt Bram Qualm, programmadirecteur bij Fascinating. “Als je als ondernemer zelf energie opwekt, kan je er ook voor kiezen het certificaat via handelaren te verkopen aan partijen die zelf geen groene energie opwekken. Dit kan een interessant verdienmodel zijn. Maar als je het certificaat verkoopt, wek je op papier geen groene stroom meer op”, vervolgt Bram.  

Een slim verdienmodel? 

Uit een enquête van Nieuwe Oogst in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), is gebleken dat 57% van de 1300 geïnterviewde boeren en bedrijven uit de agrarische sector, overweegt om te investeren in duurzame energie. Daarbij speelt kostenbesparing (68%) en minder afhankelijkheid van fluctuerende energieprijzen (47%) een grote rol. Daarnaast ziet 40% van de boeren het opwekken van duurzame energie als een aanvullend verdienmodel. 

Hoe ga je dan als ondernemer slim met dit groencertificaat om? Daarin heb je meerdere keuzes. “Als ondernemer, bijvoorbeeld als akkerbouwer of melkveehouder, is het verstandig om eerst zelf maximaal gebruik te maken van de duurzaam opgewekte energie om eigen processen te vergroenen. Alle energie die je overhoudt, kun je rendabel maken. Bijvoorbeeld door het te verkopen aan organisaties binnen de eigen keten, of voor een maximale financiële opbrengst buiten de keten”, zegt Gerrit Schilstra, programma manager bij Agrifirm. “Het is handig om de GvO’s binnen de eigen keten te houden, zodat je als ondernemer de keten helpt vergroenen. Daarentegen speelt natuurlijk ook de vraag mee wie er het meest voor betaalt.”  

Kopen of verkopen? 

Als ondernemer ben je niet verplicht om certificaten te kopen of te verkopen. Het is van belang om goed na te gaan wat je met de certificaten doet. Gebruik je het voor het vergroenen van je eigen bedrijfsvoering? Of kies je er voor jouw opgewekte groene energie terug te leveren aan het net en te verkopen voor de beste prijs? Uiteindelijk is het voor iedereen een persoonlijke beslissing. “Bij LTO proberen wij leden erop te wijzen wat GvO’s zijn en wat je er mee kan. Door certificaten te kopen, ondersteun je duurzame opwekkers bij het investeren in de productie van groene stroom en groen gas. Door te verkopen, help je andere partijen te vergroenen die dat zelf niet kunnen”, vertelt Wouter Veefkind, programma manager bij LTO Noord. “LTO biedt daarnaast een handelsplatform ‘Energie van Boeren aan om de groencertificaten namens agrarische ondernemers te verhandelen voor de beste prijs. Zo zorgen we ervoor dat duurzame energie beschikbaar wordt voor iedereen.”  

De energiemarkt is een ingewikkelde markt. Door diverse administratieve regelingen, verdelingen en belastingen is de markt ondoorzichtig geworden. Als expert ben je volledig op de hoogte van het systeem, maar als nieuwe toetreder kan het complex zijn. Zorg er daarom voor dat je goed geïnformeerd bent en maak een keuze op basis van wat het beste uitpakt voor je eigen bedrijfsvoering.

Ben je benieuwd naar jouw energiegebruik en wil je meer inzicht krijgen over de opwek- en gebruiksmogelijkheden van energie? Meld je aan voor het project Energiescans.  

Tijdens de innovatiedagen van de Wageningen Universiteit & Rearch en Innovatie Veenkoloniën, organiseert Fascinating op 3 juli een symposium met als thema 'Is de boer de dokter van de toekomst?'. Samen met experts gaan we in gesprek over hoe een gezond microbioom in de bodem bijdraagt aan het herstel van biodiversiteit én ons eigen immuunsysteem.

Datum: woensdag 3 juli 2024
Tijd: 14:30 - 16:30 uur (inloop vanaf 14:00 uur)
Locatie: Noorderdiep 211, 7876 CL Valthermond. Op de proefboerderij in de 'Grote Zaal'.

Programma

14:00 - 14:30 uur Inloop met koffie/thee
14:30 - 14:45 uur Opening door Henk Emmens, gedeputeerde Provincie Groningen
14:45 - 15:00 uur Welkom namens Fascinating door Jan Sikkema
15:00 - 15:30 uur Theo Mulder over de verbinding tussen ons eten en de maatschappij
15:45 - 16:15 uur Marco van Es over de microbiële bodem in relatie tot de gezondheid van de mens
16:30 uur Verwacht einde

Over de sprekers

Theo Mulder
Theo is directeur van Mulder Agro en oprichter van Symphony of Soils en CO2L Farming waaruit nu 4 kruiwagenmars initiatieven zijn georganiseerd van Schiermonnikoog tot Brussel. Met deze drie organisaties streeft hij naar een beter bodem leven. Hij is er van overtuigd dat een gezonder gewas, en daarmee ook een gezonder leven, begint bij een gezonde bodem.

Deze middag neemt hij je mee in zijn lezing 'Is de boer de dokter van de toekomst?' Hippocrates sprak het uit: “laat voeding je medicijn zijn”. De boer is samen met zijn/haar grond de eerste in de keten van onze voedselvoorziening. Hoe herstellen we de verbinding met ons eten en de maatschappij?

Marco van Es
Marco van Es is keynote spreker, microbes consultant en oprichter van stichting Bac2Nature. Centraal staat hierin zijn overtuiging dat veerkrachtige gezondheid van mensen wordt versterkt wanneer zij meer in contact komen met natuurlijke micro-organismen.

Met een TED-achtige presentatie neemt hij de luisteraar mee in zijn verhaal over hoe microbiële biodiversiteit van de bodem bijdraagt aan de gezondheid van de mens.

Kom je ook?

Graag nodigen we je uit om tijdens de Innovatiedagen deel te nemen aan dit symposium op 3 juli. Het beloofd een inspirerende middag te worden! Meld je gratis aan via onderstaand formulier (VOL=VOL).




    Aanmelding Fascinating Symposium 3 juli 2024

    De Innovatiedagen
    Tijdens de innovatiedagen op 3 en 4 juli staan de uitdagingen voor de landbouw van de toekomst centraal. Er is een programma samengesteld waarin de uitdagingen op het gebied van het bouwplan en de teelt samenkomen. Het thema dit jaar is 'Boer zoekt toekomst'. Meer weten? Bekijk hier het programma van Innovatie Veenkoloniën.

    Om de overgang te maken naar een circulaire landbouw en de eiwittransitie, is het van groot belang dat de proceskosten om laag gaan. In het algemeen vereist de procesvoering met plantaardige (eiwit)stromen 2 tot 4 keer zoveel energie. Daarmee wordt het moeilijker de procesvoering en productie van nieuwe plantaardige ingrediënten rendabel te maken. Een knelpunt hierbij is het energiezuinig drogen en ontwateren van plantaardige stromen. Een nieuwe innovatieve technologie zou hier uitkomst kunnen bieden: ontwateren, niet d.m.v. verdampen, maar door elektrische velden. Hoewel de technologie nog in een vroeg stadium verkeert, is het potentieel ervan veelbelovend.

    Haalbaarheidsstudie

    Het doel van dit project is om de haalbaarheid van elektrisch gedreven ontwatering bij de productie van plantaardige eiwitingrediënten te beoordelen. Daarbij ligt het oog op verdere marktontwikkeling en duurzame eiwitproductie.

    Fascinating x WUR

    Fascinating zoekt de samenwerking op met het Electrified-programma van de WUR. Dit programma ontwikkelt elektrisch aangedreven technologieën voor duurzame eiwitproductie. Hierbij staat groene elektriciteit, vervanging van chemicaliën door elektrische drijfkrachten en verminderd watergebruik centraal. De implementatie van deze technologieën biedt niet alleen milieuvriendelijke voordelen, maar ook verbetering van de eiwitkwaliteit en -functionaliteit. 

    Meer informatie

    Opgave: Energie-efficiënte en duurzame verwerking 

    Partners: Cosun, FrieslandCampina, Avebe, ISPT-AFT

    Looptijd: 1 februari 2024 t/m 31 december 2025

    Wil je meer weten over het project ‘Electrified'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

    Dit project wordt mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.

    Nieuw onderzoek van Van Hall Larenstein en NIZO Food Research wijst uit dat de carbon footprint van de voedselverwerking met 80% omlaag kan en dat 99% circulaire verwaarding van reststromen in 2030 haalbaar is. De onderzoekers constateren dat halfvolle melk momenteel de grootste potentie heeft op het gebied van voedingswaarde, milieubelasting en marktprijs. Maar om (bijna) volledige circulariteit te behalen, moeten beide paden worden bewandeld: dierlijk en plantaardig.

    Halfvolle melk duurzamer dan plantaardig alternatief

    De wetenschappers van Van Hall Larenstein en NIZO Food Research - Peter de Jong, Franciska Woudstra- van Lune en Anne van Wijk - stellen in recentelijk gepubliceerd onderzoek Addressing Challenges in Sustainable Nutrient Production: A call for Innovation vast dat “halfvolle melk in het licht van voedingswaarde, milieukosten en marktprijs de beste keuze is. Plantaardige alternatieven blijken (vooralsnog) voor klimaat, gezondheid van de consument en betaalbaarheid een minder goede keuze te zijn.”

    Peter de Jong - Program Director ISPT
    Peter de Jong

    Plantaardige alternatieven schieten (nog) tekort

    In een tijd waarin de agrarische en voedselproductiesector verantwoordelijk is voor ongeveer 30% van de wereldwijde broeikasgasemissies, biedt deze bevinding een verfrissende kijk op duurzaamheid. De wetenschappers achter het baanbrekende onderzoek leggen uit dat plantaardige alternatieven momenteel tekortschieten in vergelijking met traditionele zuivelproducten, zowel op het gebied van klimaatimpact als voedingswaarde.

    Zo kost de fabrieksmatige verwerking van de nutriënten (zoals eiwitten) uit plantaardige bron maar liefst drie keer meer energie dan het verwerken van nutriënten uit koemelk. 

    Combinatie van plantaardig en dierlijk beste voor duurzaamheid

    Echter, zij stellen ook dat een combinatie van plantaardig en dierlijk de beste optie is voor het realiseren van een duurzamer en klimaatvriendelijker voedselsysteem. Hiervoor zijn innovaties nodig. Plantaardige eiwitten moeten worden verbeterd in voedingswaarde en productiekosten moeten omlaag. Aan de andere kant moeten producenten van dierlijke eiwitten, zoals zuivel, streven naar een vermindering van hun CO2-voetafdruk. Hybride producten, die zowel dierlijke als plantaardige eiwitten combineren, worden ook beschouwd als een veelbelovende optie, maar vereisen verbeteringen in de gehele productieketen.

    Door samenwerking kan carbon footprint van voedselverwerking met 80% omlaag 

    Als het alle spelers in de keten lukt om op een effectieve, transparante en circulaire samen te werken mét ondersteuning van kennisinstellingen kan de carbon footprint van de voedselverwerking maar liefst met 80% omlaag en de waardecreatie van plantaardige nutriënten met 20-50% omhoog door betere processing en valorisatie van het restmateriaal. Peter de Jong: "Laten we afscheid nemen van polarisatie tussen dierlijk en plantaardig, en ons richten op samenwerking om een veerkrachtiger voedselsysteem te creëren."

    Fascinating, landbouw van de toekomst

    Deze gedachte is in lijn met het gedachtegoed van de 4 pijlers van het programma 'Fascinating' van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort, waarin ook Van Hall Larenstein en NIZO Food Research partners zijn. Fascinating richt zich op duurzame landbouw, gezonde voeding en een gezonde leefomgeving. Peter de Jong, naast onderzoeker ook programmadirecteur bij Fascinating: "In Fascinating worden al oplossingen, zoals voeradditieven, kruidenrijk weiland en mono-mestvergisting, ontwikkeld en uitgerold met als doel om zowel zuivel als plantaardige eiwitten gezonder, duurzamer en smakelijker te maken."

    De weg naar een duurzamer voedsellandschap vereist een gezamenlijke inspanning en een focus op zowel traditionele als innovatieve oplossingen.

    Hoe kunnen we met behulp van natuurlijke eiwitten de hoogst mogelijke voedselwaarde leveren binnen een natuur-inclusief, duurzaam en circulair landbouwsysteem? Steeds meer jonge innovatieve bedrijven én gevestigde Agrifood ondernemingen verbinden de belangen van een toekomstbestendige Agrifood sector in Nederland met de mondiaal groeiende vraag naar hoogwaardige plantaardige eiwitten. Belangrijke randvoorwaarde om uiteindelijk aan die groeiende vraag te kunnen voldoen, is het opschalen van de productiecapaciteit voor het winnen van hoogwaardige eiwitten voor menselijke consumptie.

    Invest-NL heeft als doel om de transitie naar een klimaatneutraal voedselsysteem en waardeketen financierbaar te maken. Hun focus ligt op het ondersteunen van projecten en ondernemingen die deze transitie versnellen. Door te ontwikkelen, financieren en investeren zijn zij echte impact investors. In samenwerking met strategische partners uit de hele keten werkt Invest-NL binnen Fascinating aan het financierbaar maken van een innovatieve eiwitfabriek in Groningen. Zo’n first time en kapitaalintensieve eiwitfabriek stelt verschillende typen innovatieve bedrijven in staat hun eigen productiecapaciteit voor nieuwe gezonde eiwitten op te schalen. Dit alles met als doel om uiteindelijk toe te werken naar kansrijke marktintroducties van nieuwe, natuurlijke eiwitproducten.

    Duurzame voedselketen cruciaal voor overgang naar carbon neutrale economie

    Het financierbaar maken van de transitie naar een carbon neutrale economie heeft voor Invest-NL de hoogste prioriteit. De transitie richting een duurzaam en klimaatneutraal voedselsysteem en waardeketen staat centraal in onze aanpak. Een belangrijk speerpunt hierbinnen is het ondersteunen en financieren van uiteenlopende duurzame alternatieve eiwitbronnen. Het vraagt om innovatie, ondernemerschap en een actieve betrokkenheid van veel verschillende partijen uit de hele (Agrifood)keten. Om deze transitie te versnellen heeft Invest-NL inmiddels verschillende bedrijven en projecten gefinancierd en/of financierbaar gemaakt.

    V.l.n.r. Nina Waldhauer (Invest-NL) en Tjeerd Jongsma (Fascinating)

    Voor een rendabele businesscase is samenwerking door en met de hele keten nodig

    Radicale innovaties en een geïntegreerde aanpak zijn onlosmakelijk verbonden met circulair ondernemen. Met vernieuwende technologieën en innovatieve businessmodellen kunnen we de eiwittransitie écht versnellen. Voor de financierbaarheid van de eiwitfabriek in Groningen kijken we daarom o.a. naar welke eiwitrijke gewassen een realistische businesscase vormen voor boeren en hoe beschikbare reststromen vanuit de industrie kunnen worden ingezet als input. Daarnaast wordt onderzocht welke innovatieve technologie passend is voor de beoogde omvang van de eiwitfabriek. Voor het vaststellen van de gewenste functionele eigenschappen en kwaliteit van (geproduceerde) ingrediënten en halffabricaten wordt inzicht opgebouwd in de omvang van markten, marktbehoeften en klantwensen.

    "Waar Fascinating zich richt op de brede ontwikkeling van de eiwittransitie, ligt de focus van Invest-NL op financierbaarheid en het daadwerkelijk naar de markt brengen van nieuwe proposities en bedrijven. Vooral voor dit type complexe innovaties in de (circulaire) food keten is lange adem en visie van belang om hier gestalte aan te geven. Invest-NL is daar de ideale partner voor"
    Tjeerd Jongsma, Directeur ISPT/programma Fascinating

    Waar Invest-NL in deze case het verschil maakt

    Om tot een realistische businesscase te komen wordt o.a. gekeken naar verschillende typen eiwitrijke gewassen, hoe beschikbare reststromen uit de industrie kunnen worden ingezet als input en welke innovatieve technologie passend is voor de beoogde omvang van de eiwitfabriek. Als de businesscase eenmaal helder is, identificeert Invest-NL de financieringsknelpunten en brengt het partijen bijeen die samen de bijpassende mix aan financieringsinstrumenten kunnen samenstellen. Ook voert Invest-NL een marktverkenning uit naar de bedrijven die de ‘pijplijn’ kunnen dienen voor de toekomstige verwerkingscapaciteit van de fabriek.

    "Door de eiwitfabriek mogelijk te maken, willen we laten zien dat er hoogwaardige proteïneproducten geproduceerd kunnen worden die de Agrifood sector in staat stelt om naast een winstgevend product ook biodiversiteit na te streven. De samenwerking tot stand brengen tussen alle partijen in de keten die nodig zijn om tot een rendabele businesscase te komen past perfect bij Invest-NL"
    Nina Waldhauer, Senior Business Development Manager Agrifood Invest-NL

    Het originele artikel werd eerder gepubliceerd op www.invest-nl.nl

    Eiwitten uit agrarische (zij)stromen

    De realisatie van de productie van duurzame plantaardige eiwitten is een belangrijk onderdeel van Fascinating. Dit project had als doel om een technologie te ontwikkelen die daaraan bijdraagt. De winning van eiwitten uit agrarische (zij)stromen staat nog in de kinderschoenen. Dit project heeft laten zien dat het mogelijk is om op grote schaal duurzame plantaardige eiwitten te produceren met huidige en nieuwe technologieën. Hiermee vormde dit project de basis voor het project verkenning eiwitfabriek Groningen waar de haalbaarheid en bijbehorende business case van een multifunctionele eiwitfabriek wordt onderzocht.

    Eiwitverwaarding uit Groningse gewassen

    Deelprojecten

    Dit project is onderverdeeld in 3 deelprojecten:

    1. Eiwitvalorisatie in uitvoering: hier werd onderzoek gedaan naar nieuwe grondstoffen, is de economische haalbaarheid en duurzaamheidswinst op basis van de resultaten uit de case studies vastgesteld, en is er gekeken naar het potentieel van andere gewassen binnen provincie Groningen.
    2. Casestudie aardappeleiwit: hier was het doel om een zo groot mogelijk aandeel van het binnen Avebe beschikbare aardappeleiwit geschikt te maken voor gezonde, nutritionele plantaardige voeding d.m.v. nieuwe technologie.
    3. Casestudie Rubisco: hier is ingezet op technologie ontwikkeling om met een zo hoog mogelijk rendement het hoge kwaliteit rubisco te winnen uit bietenblad en luzerne.

    Resultaten

    De twee casestudies, respectievelijk op het gebied van aardappeleiwit en het eiwit rubisco, dat gewonnen wordt uit o.a. bietenblad en luzerne, zijn met succes afgerond. Door nieuwe/verbeterde technologieën toe te passen, is de opbrengst van rubisco verhoogd van minder dan 5% naar meer dan 30% en is een aardappeleiwitfractie geproduceerd met 60% minder water en chemicaliën, maar met behoud van functionaliteit (i.e. gelsterkte, emulsificatie en schuimeigenschappen). Onder het overkoepelende thema eiwitvalorisatie in uitvoering is de economische haalbaarheid en duurzaamheidswinst op basis van de resultaten uit de casestudies vastgesteld. Zo is de duurzaamheid van de casestudie-processen vergelijkbaar met sojamelk en is de CO2-uitstoot op basis van grondstof en proces een factor 5 lager vergeleken met dierlijk eiwit in vlees. Daarnaast is onderzoek gedaan naar nieuwe grondstoffen en is het potentieel van andere gewassen binnen provincie Groningen geëvalueerd vanuit het oogpunt van verwerking van deze gewassen met de in de casestudies gebruikte technologieën. Hieruit komt de veldboon als potentieel gewas naar voren. De opbrengst in eiwit per hectare is hoog en het gewas past binnen rotatieschema’s als een bron van stikstof. Daarnaast kunnen veldbonen met vergelijkbare technologieën verwerkt worden tot een eiwitingrediënt voor humane consumptie. 

    Groot potentieel voor Groningen

    De behaalde resultaten binnen dit project laten zien dat er in Groningen groot potentieel is voor de teelt en verwerking van eiwitrijke gewassen om op deze manier bij te dragen aan de productie van duurzame en gezonde voeding. De resultaten zijn verder gebruikt in het project verkenning eiwitfabriek Groningen waar de haalbaarheid en bijbehorende business case van een multifunctionele eiwitfabriek wordt onderzocht. De potentie van veldbonen als een eiwitrijkgewas in het rotatieschema van Groningse boeren, ligt in het verhogen van de opbrengst (tonnen per hectare), de positieve effecten op bodemgezondheid en biodiversiteit en de oogstzekerheid van dit gewas. Ontwikkeling van duurzame technologieën om eiwitingrediënten met een hoge kwaliteit te produceren, zullen de wereldmarkt voor deze ingrediënten openen. Een duidelijke conclusie is dat de winning van eiwit uit plantaardige bronnen en reststromen een duurzame richting is voor zowel klimaat als Groningen. 

    Meer informatie

    Partners: Agrifirm, Avebe, Cosun, FrieslandCampina, LTO-Noord, Invest-NL, NIZO, ISPT-AFT

    Opgave: Energie-efficiënte en duurzame verwerking

    Doorlooptijd: mei 2022 t/m juli 2024

    Wil je meer weten over het project ‘Eiwitverwaarding uit Groningse gewassen’? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

    Dit project werd mede gerealiseerd door het Nationaal Programma Groningen.

    Om de landbouw toekomstbestendig te maken met gezonde producten, staan een gezonde bodem, biodiversiteit en de winning van plantaardige eiwitten centraal. De winning van hoogwaardige plantaardige eiwitten is een basisvoorwaarde om een effectieve eiwittransitie in gang te zetten. De vraagt luidt alleen: “hoe gaan we deze nieuwe gewassen op een efficiënte en duurzame manier verwerken tot een hogere toegevoegde waarde?”. Met dit vraagstuk hebben de coöperaties Agrifirm, Avebe, Cosun en FrieslandCampina samen met kennis- en investeringspartners NIZO, Invest-NL en LTO-Noord, een verkenning uitgevoerd naar de kansen voor een multifunctionele demo-eiwitfabriek in Groningen.

    Een circulaire landbouwsector

    De eiwittransitie kent twee kanten: de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten in humane consumptie en de verruiming van het bouwplan van akkerbouwers met zogenaamde rustgewassen. Veel van deze gewassen, als erwt en veldboon hebben ook een goede eiwitopbrengst en kunnen daarmee de beschikbaarheid van plantaardige eiwitten vergroten. 

    Met een eiwitfabriek moet Nederland meer zelfvoorzienend worden in de voorziening van hoogwaardige gezonde voedingsmiddelen, welke geproduceerd zijn op duurzame wijze, klimaatneutraal en met een gesloten stikstofsysteem. 

    V.l.n.r. Nina Waldhauer (Invest-NL) en Tjeerd Jongsma (Fascinating)

    Het onderzoek

    In dit onderzoek zijn verschillende waarnemingen gedaan die zijn verzameld in een business case die de economische levensvatbaarheid van een multifunctionele eiwitfabriek verkent:

    • De geschiktheid van gewassen die momenteel worden verbouwd en de potentie van gewassen die verbouwd kunnen worden.
    • Het beoordelen van het rendement van de teelt van de eiwitgewassen voor telers en de inpassing in hun bouwplan.
    • Het identificeren van mogelijke ingrediënten en halffabricaten die op (semi-)industriële schaal kunnen worden geproduceerd binnen de fabriek.
    • Het analyseren van het marktpotentieel voor de geproduceerde eiwitproducten.

    Economische levensvatbaarheid

    Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een multifunctionele eiwitfabriek op relatief kleine schaal (tot 1 kton eiwit per jaar) op dit moment niet economisch levensvatbaar is. Een single-purpose fabriek op industriële schaal (>5 kton eiwit per jaar) lijkt meer kansen te hebben. Deze fabriek richt zich op het verwerken van enkele selecte gewassen. Schaalvergroting is dus een belangrijke voorwaarde voor een levensvatbaar business model en om financiering mogelijk te maken. Om in de komende jaren deze single-purpose eiwitfabriek mogelijk te maken, moet een aantal elementen in de gehele keten verder worden ontwikkeld:

    Eiwitkwaliteit verbeteren

    Het is belangrijk dat het eiwitkwaliteit, zowel functionaliteit als nutritionele waarde van plantaardige gewassen, verbeterd wordt tot een niveau vergelijkbaar met dat van dierlijke eiwitten. Op dit moment hebben de plantaardige eiwitten een afwijkende smaak en hebben veel plantaardige eiwitten een lagere voedingswaarde.

    Mildere procestechnologieën

    De inzet van mildere procestechnologieën (minder energie- en watergebruik, verhogen van de efficiëntie van de grondstoffen en verhogen van de opbrengst) moet meer mogelijkheden bieden voor de valorisatie van andere producten als vezels en zetmeel uit eiwithoudende gewassen. Dit is nodig om voldoende waarde voor telers te genereren.

    Focus op hoogste marktsegment

    Het consortium van bedrijven en kennisinstellingen heeft geconcludeerd dat het mogelijk is om eiwitten uit gewassen te produceren die tot het hoogste marktsegment behoren. Dit zal vervolgens ook een positieve bijdrage kunnen leveren aan het verdienmodel van de boer.

    Toekomstperspectief

    Het consortium stelt vast dat de snelste weg naar een toekomstige fabriek investeringen in een industriële demofabriek voor het verwaarden van eiwitgewassen omvat, waarbij alle relevante ingrediënten hoogwaardig beschikbaar worden gemaakt. Daar komt bij, een investering in een onderzoeksprogramma gericht op het verbeteren van eiwitfunctionaliteit (bijv. schuimgedrag, textuur, smaak). Hierbij ligt de focus niet op het multifunctionele karakter van het verwerken van verschillende gewassen, maar richt het zich juist op het verwerken van enkele gewassen tot diverse ingrediënten. In deze single-purpose fabriek kan een continu proces van ontwikkeling en implementatie van de nieuwste, geavanceerde procestechnologieën plaatsvinden.

    Door te investeren in technologie en innovatie kunnen we niet alleen de economische levensvatbaarheid verbeteren, maar ook bijdragen aan een duurzamere landbouw en voedselproductie. Groningen verwerft op deze wijze een toppositie in de agrifoodsector met een wereldwijde uitstraling wat extra economische activiteit zal aantrekken.


    Meer informatie

    Partners: Agrifirm, Avebe, Cosun, FrieslandCampina, Invest-NL, NIZO, LTO-Noord, ISPT-AFT

    Opgave: Energie-efficiënte en duurzame verwerking

    Looptijd: 1 januari 2023 t/m 31 december 2023

    Wil je meer weten over het project ‘Verkenning van de Eiwitfabriek'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

    Dit project werd mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

    Doel van het project

    Het doel van de haalbaarheidsstudie in het ZeoDry project was om de eiwit-waardeketen te kunnen faciliteren door structurele verduurzaming van het sproei-droogproces. De beoogde vermindering van het directe energieverbruik van sproeidrogers van 40-50% op de kortere termijn, en met 70-80% op de langere termijn leidend tot eenzelfde hoeveelheid CO2 en NOx reductie, is onderzocht. Er is een ontwerp voor een zeolietdruminstallatie opgeleverd. Zowel de technische als de economische haalbaarheid zijn op grond van een rekenmodel beoordeeld op basis van de huidige energietarieven, inclusief risicobeoordeling en carbon footprint. Dit ontwerp is schaalbaar voor toepassing in commerciële sproeidrogers.  

    “Game changer” voor de industrie 

    Het drogen van eiwitten is een essentieel onderdeel van de levensmiddelen waardeketen. Een goed droogproces leidt tot een stabiel, goed te bewaren, functioneel en nutritioneel product. Om deze redenen worden eiwitten gesproeidroogd. Met de eiwittransitie naar plantaardige producten zal de sproei-droogbehoefte erg toenemen. Het nadeel van sproeidrogen is de energetische inefficiëntie van het droogproces. Bovendien leunt het droogproces zwaar op niet-hernieuwbare energiebronnen. 

    Tijdens het ZeoDry project is een nieuw full scale ontwerp gemaakt op basis van een drum in plaats van een wiel. Hier is een materiaalstudie aan voorafgegaan voor de constructie en zijn er thermodynamische berekeningen opgeleverd. Het resultaat van de berekeningen op grond van het model voor CAPEX en OPEX op basis van huidige energietarieven voor dit ontwerp is, dat het mogelijk is om duurzaam netto 40-50% minder energie te gebruiken in sproeidroogprocessen door toepassing van de zeolietsorptiedrumdroger, wat mag worden beschouwd als een “game changer” voor de sproeidroogindustrie. 

    zeoliet
    bron: Elektor Magazine (www.elektormagazine.com)

    Reststoom hergebruiken 

    Voor rendabiliteit van de installatie is hergebruik door retour van reststoom naar het droogproces essentieel om te kunnen concurreren met een silicadroger. Met inzet van één of twee hoge temperatuur warmtepompen kan het surplus aan stoom worden hergebruikt in het droogproces. Uit scenario’s van het aanvullende onderzoek naar hoge temperatuur warmtepompen voor het surplus aan stoom zal een terugverdientijd van 6-9 jaar met een COP van ongeveer 3 mogelijk zijn, bij de huidige - nog ongustige - energie beprijzing tussen gas en elektriciteit. Wanneer de energie beprijzing tussen gas en elektriciteit dichter bij elkaar komt te liggen zal de terugverdientijd aanzienlijk korter worden. 

    Schaalbaarheid

     Het onderzoek naar materiaalspanningseffecten door de hoge regeneratie temperatuur heeft opgeleverd dat het drum ontwerp met een aantal kleine constructie-aanpassingen geen technische “show stoppers” op zal leveren. Er is onderzoek gedaan naar verschillende menglucht-condities voor zomerse, gemiddelde en winterse condities. Omdat in alle gevallen meer dan 50% buitenlucht bijgemengd moet worden, zijn de verschillen beperkt.   

    Het onderzoek naar verhoging van het besparingspotentieel tot 70-80% heeft geleid tot de conclusie dat dit niet mogelijk zal zijn en een energiebesparing tot maximaal 40-50% op dit moment realistisch is.  Door het voorliggende zeolietdrumpontwerp en de beschikbare rekenmodule, is het streven om het zeolietdrumontwerp voor 2030 naar industriële toepassing te brengen. 

    Meer informatie

    Partners: Avebe, Cosun, Corbion, FrieslandCampina, Vreugdenhil, Industrial Air Company, Sanco, Femto Engineering, ISPT-AFT

    Derden: Wageningen Food & Biobased Research

    Opgave: Energie-efficiënte en duurzame verwerking

    Dit project werd mede gerealiseerd door Nationaal Programma Groningen

    Wil je meer weten over het project ‘ZeoDry'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

    Een levensechte setting

    Een Living Lab is een omgeving waarin verschillende partijen gezamenlijk werken aan innovatieve oplossingen in een levensechte setting. Het doel van het Fascinating Living Lab is om slagkracht, verbinding en inspiratie te creëren binnen het Fascinating programma door toegepast onderzoek en implementatie daarvan op hogescholen uit te laten voeren door studenten en docent-onderzoekers en de spelers in het veld. Het programma richt zich daarbij ook op de opleiding van de nieuwe generatie werknemers in de agrofood sector die ingebed zijn in circulariteit en duurzaamheid. 

    Toepassingen

    De hogescholen gaan in een periode van twee jaar onderzoeksvragen bij maatschappelijke organisaties, startups, landbouworganisaties en MKB-bedrijven ophalen. Vragen, die kunnen worden beantwoord door toegepast onderzoek binnen de onderwijsinstellingen. Afhankelijk van de aard van het onderzoek wordt de uitvoering gekoppeld aan moduleontwikkeling, minoren, stages en afstudeeropdrachten. Het Fascinating Living Lab maakt alle onderzoeksresultaten openbaar en verspreid deze, zodat een breed veld aan betrokkenen kan profiteren van de nieuwe inzichten. Op deze manier werken het bedrijfsleven en de kennisinstellingen intensief samen aan een duurzamere toekomst. 

    Onderzoek naar de kracht van schimmels

    Eiwitten zijn essentieel voor het humane dieet en worden voor een groot deel geconsumeerd via dierlijke bronnen. Echter is de CO2 uitstoot bij dierlijke eiwitproductie relatief hoog. Om deze reden is er in dit onderzoek door studenten van Van Hall Larenstein, opleiding biotechnologie/voedingsmiddelentechnologie/chemische technologie onderzocht of er eiwitten te winnen zijn door middel van cellulaire agricultuur door fermentatie met schimmels. Als eiwitbron is een reststroom gebruikt van Vreugdenhil Dairy Foods.

    Het doel was om de reststromen te valoriseren, door eiwitten op labschaal (2 liter) te produceren via fermentatie met een geschikte myceliumstam. Hierbij was de centrale vraag: Hoeveel eiwithoudende biomassa kan er verkregen worden door Aspergillus oryzae en Rhizopus oligosporus onder gecontroleerde condities te laten groeien in de reststroom? De grote verrassing was dat de reststroom van Vreugdenhil Dairy Foods meer dan een verdubbeling in eiwitopbrengst gaf ten opzichte van het standaard maltose-houdend medium! 

    De door fermentatie verkregen schimmels zijn rijk aan eiwitten, vezels, vitaminen en mineralen, en kunnen verder worden gebruikt voor voedselproductie. Deze eiwitten hebben bovendien een vergelijkbare samenstelling als dierlijke eiwitten: ze missen geen essentiële aminozuren en zijn goed verteerbaar. Dit onderzoek heeft belangrijke en nuttige inzichten gegeven over het opkweken en onderzoeken van de kracht van schimmels. Duidelijk is dat deze ‘food grade’ schimmelsoorten Aspergillus oryzae en Rhizopus oligosporus de potentie hebben om succesvol te zijn in de productie van alternatieve voedingsbronnen. 

    Agro-Food-Nature Transitie Model

    Binnen het Fascinating onderzoeksprogramma is in 2022 door het bedrijf Kalavasta een open-access rekenmodel ontwikkeld. Dit model stelt overheid, bedrijven en organisaties in staat de gevolgen van veranderingen in de landbouw vast te stellen.

    Onderzoekers van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences in Leeuwarden hebben de taak gekregen om het model te evalueren op bruikbaarheid voor zowel de landbouwsector als het onderwijs. De agribedrijven Cosun, Agrifirm en FrieslandCampina hebben bijgedragen door verschillende voorbeeldscenario’s te definiëren om de bruikbaarheid van het ATM-model te testen. Hierbij is onder andere gekeken naar gebruiksvriendelijkheid en het effect van aannames en conversiefactoren op de uitkomsten van de berekeningen. De drie scenario's zijn: 1) het valoriseren van perspulp, 2) deel graanteelt vervangen door eiwitgewassen, en 3) effect van koeien die uitsluitend gras eten. De resultaten kun je hier lezen.

    Studenten ontwikkelen hybride yoghurt

    Een ander voorbeeld van een project dat past in dit Living Lab is de ontwikkeling van een hybride yoghurt. De studenten, Anke Vos, Hilde Slaghuis en Mohammad Noman, hebben aan een uitdagende opdracht gewerkt op Hogeschool Van Hall Larenstein voor de minor Dairy Technology. Het resultaat: een hybride yoghurt, deels dierlijk, deels plantaardig.

    De opdracht had als doel om constante, lokale, duurzame producten te ontwikkelen voor bedrijfs- en organisatiekantines. Deze studenten hebben een innovatieve hybride yoghurt ontwikkeld, gemaakt van koemelk in combinatie met soja- of havermelk. Deze nieuwe hybride yoghurt is een ware doorbraak en toont aan hoe dierlijke en plantaardige ingrediënten elkaar kunnen versterken, met positieve gevolgen voor zowel dieren als het milieu.

    Het ontwikkelingsproces omvatte het volledige traject van gras tot glas, waarbij ook de nutriënten die van nature aanwezig zijn in melk behouden blijven. De combinatie van koemelk met een plantaardige drank, zoals haver- of sojamelk, maakt de overstap naar plantaardige producten voor consumenten gemakkelijker.

    Effect van hitte op de functionaliteit van plantaardige eiwitten

    Masterstudent Dennis ter Denge onderzoekt het effect van hittebehandeling op de kwaliteit van plantaardige eiwitten, specifiek van aardappelen en veldbonen afkomstig uit Groningen. Als referentie wordt melk gebruikt. In de food-grade pilot plant van hogeschool Van Hall Larenstein worden verschillende temperaturen en zeer korte verhittingstijden getest (tot minder dan één seconde). Daarbij worden onder andere het schuimvormend vermogen en de oplosbaarheid van de plantaardige eiwitten geëvalueerd.

    Hittebehandeling is essentieel om micro-organismen die van nature aanwezig zijn in gewassen te inactiveren. Voor het behoud van de eiwitkwaliteit is het echter cruciaal dat deze behandeling zo mild mogelijk wordt uitgevoerd. Alleen bij voldoende kwaliteit van plantaardige eiwitten kan de eiwittransitie succesvol worden gerealiseerd.

    Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is overleg met producenten om de marktrelevantie te bepalen van de behandelde plantaardige eiwitten.

    Mengteelt in Groningen voor menselijke consumptie

    Voor de duurzame productie van levensmiddelen is het essentieel om landbouwgrond optimaal en verantwoord te benutten. Dit betekent niet alleen een goed economisch rendement, maar ook zorg voor de bodemgezondheid en het boerenbedrijf. In dit afstudeerproject ligt de focus op het eiwitgewas veldbonen, een veelbelovend gewas voor de toekomst.

    De centrale vraag luidt: Wanneer biedt mengteelt van zomertarwe en zomerveldbonen voordelen ten opzichte van monocultuurteelt van veldbonen? Voor akkerbouwers in Groningen zijn de kosten en opbrengsten in verschillende scenario's van groot belang. Denk hierbij aan een lager gebruik van bestrijdingsmiddelen, de toenemende druk van overheden om meer plantaardige eiwitten te produceren en consumeren, en de veranderende eisen aan duurzaamheid.

    Daarnaast wordt onderzocht hoe factoren zoals het klimaat en de grondsoort in Groningen de teeltresultaten beïnvloeden. Dit onderzoek biedt waardevolle inzichten voor een duurzame en rendabele toekomst in de landbouw.

    Eiwittransitie en sportvoeding voor profsporters

    Profwielrenner Jelte Krijnsen doet bij hogeschool Van Hall Larenstein onderzoek naar de effectiviteit van plantaardige ingrediënten in sportvoeding. Sportvoeding moet aan hoge eisen voldoen om de sportprestatie optimaal te ondersteunen. Dit onderzoek biedt een interessante casus om te bepalen in hoeverre plantaardige ingrediënten dierlijke kunnen vervangen, en of hybride producten ontwikkeld kunnen worden die zowel spieropbouw bevorderen als duurzaam zijn.

    Een belangrijk aspect is de mogelijke synergetische werking van plantaardige ingrediënten. Zo zouden vezels uit plantaardige bronnen bijvoorbeeld de vertering en opname van andere nutriënten kunnen verbeteren. Het project richt zich op het identificeren van de voor- en nadelen van hybride sportvoeding die bestaat uit een combinatie van zuivel en plantaardige grondstoffen.

    Er wordt onderzocht hoe deze combinatie scoort op aspecten zoals de carbon footprint, productiekosten, nutriëntenscore (NRF), sensorische eigenschappen (zoals smaak en textuur) en de rol van innovatieve, milde procestechnologieën, zoals ultrakorte verhitting en membraanfiltratie. Dit onderzoek levert waardevolle inzichten op voor het ontwikkelen van duurzame en prestatiegerichte sportvoeding.

    Hybride producten als gangmaker voor de eiwittransitie

    De noodzaak van een voedseltransitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten om de groeiende wereldbevolking op een duurzame manier te voeden, is evident. In Nederland is inmiddels ongeveer 5% van de dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige alternatieven, voornamelijk in de vorm van zuivelvervangers. Toch lijkt de groei te stagneren. Redenen hiervoor zijn dat de smaak, prijs en gezondheidsvoordelen van deze alternatieven nog onvoldoende zijn om een brede overstap naar meer plantaardige voeding te stimuleren.

    Een veelbelovende denkrichting binnen de zuivelindustrie is de ontwikkeling van hybride producten: combinaties van melk en plantaardige grondstoffen die duurzaam, betaalbaar en gezond zijn. Bovendien bieden hybride producten mogelijk synergetische voordelen. Zo kunnen vezels uit plantaardige stromen bijvoorbeeld de vertering en opname van andere nutriënten bevorderen.

    In haar afstudeerproject onderzoekt Anke Vos hoe aantrekkelijke foodgrade hybride producten (melk+plantaardig) op pilotschaal ontwikkeld kunnen worden. Het doel is een hybride yoghurt te creëren waarin een deel van het dierlijke eiwit is vervangen door plantaardige ingrediënten. Als referentie dient volle yoghurt. Het hybride product wordt beoordeeld op aspecten zoals de carbon footprint, productiekosten, nutriëntenscore (NRF), sensorische eigenschappen (zoals smaak en textuur) en de rol van procestechnologie.

    Dit project bouwt voort op oriënterende proeven met hybride yoghurt in 2023, waarbij Anke ook betrokken was. Met dit onderzoek zet zij een belangrijke volgende stap in de ontwikkeling van producten die de eiwittransitie kunnen versnellen.

    Duurzame mix van zuivel en plantaardig voor ouderen

    Een van de grootste uitdagingen voor duurzame ontwikkeling in de westerse wereld is de vergrijzing van de bevolking. Ouderen krijgen te maken met verschillende aandoeningen, zoals diabetes, dementie, afname van zintuiglijke vermogens en sarcopenie. Gezonde voeding is essentieel om chronische aandoeningen te voorkomen en gezond ouder worden te bevorderen. Hoewel de meeste mensen in Nederland met een gezond dieet volgens de Schijf van Vijf voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen, hebben sommige groepen mogelijk extra supplementen nodig zoals ouderen.

    Tijdens dit project hebben vier studenten een eiwitrijke melkdrank voor ouderen ontwikkeld om de voedingsbehoeften van ouderen te ondersteunen. De melkdrank bevat de optimale samenstelling aan aminozuren voor ouderen en tevens zijn er aanbevelingen gedaan om het product te verrijken met onder andere vitamine D en Calcium. De studenten hebben duurzaamheidsaspecten meegenomen in de ontwikkeling van hun product wat heeft geleid tot een hybride eiwitrijke melkdrank.

    De resultaten zijn in november 2024 gepresenteerd met een poster en een concept melkdrankje. In een aanvullend rapport hebben de studenten nog aanbevelingen gedaan voor optimalisatie van het product en voorstellen voor toepassingen in bijvoorbeeld mix voor pannenkoeken.

    Meer informatie 

    Projectleider: Peter de Jong

    Partners: Hogescholen Van Hall Larenstein, Hanzehogeschool
    Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) in Leeuwarden is de trekker van het Fascinating Living Lab. Samen met de Hanzehogeschool in Groningen worden nieuwe productconcepten bedacht die de eiwittransitie helpen realiseren.

    Wil je meer weten over het project 'Fascinating Living Lab'? Neem dan contact op met Agata van Oosten (Program Manager) via agata.vanoosten@ispt.eu, of met Nadine Kool (Program Officer) via nadine.kool@ispt.eu.

    Het Nederlandse landbouwsysteem moet grondig op de schop. Van de bodem tot de producten die op het bord van de eindconsument belanden. Een enorme transitie, bomvol uitdagingen. Tjeerd Jongsma vertelt in een interview met Change.inc welke mogelijkheden er binnen Fascinating worden onderzocht en hoe de eerste contouren van een duurzaam landbouwsysteem eruit zien.

    De uitdagingen in de landbouwsector zijn enorm. En de meningen over hoe we die aan moeten pakken, zijn verdeeld. Iedereen buitelt over elkaar heen in discussies over stikstofproblematiek en de snelheid van de transitie. Dit moet anders volgens Tjeerd Jongsma, want zo schiet de transitie in de landbouw natuurlijk niet op. “Wat mist, is een partij die de regie pakt en een route voor de toekomst uitstippelt waar we met z’n allen achterstaan. Daar proberen we met Fascinating vorm aan te geven.”

    Meer gezondheid per hectare

    Fascinating voorziet een toekomstig landbouwsysteem dat zowel duurzaam als circulair is, dat ruimte geeft aan de natuur en bijdraagt aan een rijk en gezond bodemleven. Het landbouwsysteem van de toekomst zorgt daarnaast voor gezonde producten op het bord van de eindconsument én gezonde businessmodellen in de gehele agrofoodketen. Reststromen worden daarnaast zo optimaal mogelijk benut. Jongsma: “Meer gezondheid per hectare, zo vat ik het vaak samen. We schetsen een toekomstbeeld dat niet alleen duurzaam is, maar ook zonder subsidies kan beklijven. Dat is een belangrijk verschil met de noodoplossingen die nu geopperd worden.”

    Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Het gaat bovenal om systemische oplossingen, zegt Jongsma: “Plukbossen zijn leuk en belangrijk om de burger te inspireren. Maar om de grootschalige landbouw in beweging te krijgen, is het niet voldoende. Daar zijn grootschalige interventies voor nodig.”

    Toekomstscenario’s doorrekenen

    Om de gevolgen van dergelijke systematische oplossingen en interventies door te berekenen, lanceerde Fascinating het Agri-Food-nature Transition Model. Jongsma: “Agrofoodketens zijn ontzettend complex en leiden tot allerlei verschillende vormen van uitstoot. Het is lastig om daar vat op te krijgen. Dit transitiemodel schept orde in de chaos en stelt ons in staat om de effecten van verduurzamingsoplossingen beter in te schatten.”

    Systematische oplossing voor mest

    Op dit moment werkt Fascinating al aan de ontwikkeling en uitrol van dergelijke oplossingen. Eén daarvan is de vergisting van dagverse mest. Om stikstofemissies in de stal, in de vorm van ammoniak, tegen te gaan wordt er bij deze oplossing gekeken naar het ophalen van dagverse mest, met als bestemming een mestvergister. “Mestvergisters worden momenteel verguisd, dat komt omdat ze nu uitsluitend worden gebruikt om zoveel mogelijk groen gas uit mest te persen. Maar er wordt ook gewerkt aan een methode om stikstof, kalium en fosfaat uit de mest te winnen. Dat kunnen boeren in de akkerbouw gebruiken voor hun gewassen, waardoor het gebruik van kunstmest overbodig wordt. Dan wordt mestvergisting ineens een stuk interessanter.”

    Lees het volledige artikel op Change.inc.

    De NOM is een investerings- en ontwikkelingsmaatschappij die financiering en advies op maat biedt aan innovatieve ondernemers die starten, willen groeien of zich willen vestigen in Noord-Nederland. Wij helpen ondernemers verder met geld, connecties en kennis. Bij de NOM staan ondernemers centraal, wij staan niet vóór, maar náást de ondernemer. Onze diensten zijn onafhankelijk, laagdrempelig en creatief. Zij dragen bij aan de groei van ondernemers en verstevigen daarmee de noordelijke economie op een duurzame manier. Groeien begint hier.

    NV NOM & Fascinating

    De NOM richt zich op de wereldwijde transities duurzamer, gezonder en slimmer. Heel logisch dus dat wij een project als Fascinating van harte ondersteunen. Als NOM kunnen we, door ons brede nationale en internationale netwerk, een rol spelen in het verbinden van het mkb met Fascinating. Ook zorgen we voor aansluiting op projecten en programma’s binnen en buiten het Noorden.

    Tevens hebben we een specifiek programma voor startups en nieuwe projecten binnen bedrijven, het Business Innovation program Food. Iedereen die binnen de Voedselketen versnelling wil aanbrengen aan de voedseltransitie wordt getraind in het valideren van de markt.

    "Om de gevolgen van klimaatverandering en mondiale bevolkingsgroei het hoofd te bieden, moet de manier waarop we ons voedsel produceren en consumeren ingrijpend veranderen. Minder dierlijk en meer plantaardig, korte ketens, recycling van reststromen en geen verspilling. Juist in Noord-Nederland liggen volop kansen om die radicale omslag met succes vorm te geven."

    Joep de Vries, Business Developer

    "Om de kansen die er in Noord-Nederland zijn daadwerkelijk te benutten en als regio van de voedseltransitie te profiteren, hebben we iedereen nodig. Landbouwcoöperaties, toeleveringsbedrijven, kennisinstellingen en zeker ook het mkb."

    Riegiena Eefsting, Business Developer

    Wij zijn betrokken bij deze opgaven

    Is er in 2050 genoeg eten voor álle ruim negen miljard mensen op de wereld? Hoe kunnen ondernemers in de voedselketen de voedselproductie op duurzame wijze verdubbelen? De uitdaging voor de wereld voor de komende decennia: twee keer zoveel voedsel produceren, met de helft van de grondstoffen. De enige manier is om veel efficiënter produceren. Aan deze uitdaging wil de Rabobank haar bijdrage leveren, buiten én binnen Nederland. Omdat het gaat om het dagelijkse eten en drinken van ons allemaal is het relevant voor iedereen.  Wij ondersteunen ondernemers met de uitdagingen en kansen van deze tijd en begeleiden hen in de transitie naar een toekomstbestendige food- en agri sector.

    Toekomstperspectief voor de agrifoodsector

    Martin Eising, coöperatief directeur van Rabobank, is enthousiast over de samenwerking: “We staan voor een enorme opgave; gezond voedsel produceren met respect voor de omgeving, de natuur en de planeet. Dat kunnen we alleen samen en daarom verbindt Rabobank zich graag aan het Fascinating programma. Samen kunnen we de reststromen, dus wat overblijft bij bedrijven of boeren, beter hergebruiken. En onderzoeken welke eiwitrijke gewassen hier goed groeien. Het kan extra inkomen opleveren voor de boer en het is goed voor de natuur, win-win dus. Rabobank staat positief tegenover de ontwikkeling van innovatieve gezonde eiwitrijke voedingsmiddelen die de variëteit van het aanbod vergroten. En wat is dan mooier dan ons in te zetten voor projecten in onze achtertuin?”.

    Wij zijn betrokken bij deze opgaven

    Cosun is een agrarische coöperatie die in handen is van zo’n 8.400 telers van suikerbieten. Iedere dag werken onze telers, partners en medewerkers aan een transparante en circulaire manier om de volle potentie van planten te ontsluiten en om te zetten in waardevolle, plantaardige oplossingen. Onze visie The Plant Positive Way vindt haar basis in het fundament van bijna 125 jaar Cosun historie in succesvolle verwaarding van akkerbouwgewassen als suikerbieten, cichorei en aardappelen in een divers portfolio van producten met toegevoegde waarde. Deze gewassen bieden ongelimiteerde mogelijkheden. Door het inzetten van dit plantaardige potentieel dragen we bij aan transities rond klimaatverandering, de vervanging van fossiele grondstoffen, de eiwittransitie en de groeiende vraag naar voeding en gezondere voedingsingrediënten. Wij geloven dat planten de oplossing kunnen zijn voor deze uitdagingen. De plant is onze held.

    Cosun & Fascinating: innovatieve slagkracht

    "De doelstelling van het programma Fascinating sluit aan bij de doelstelling van Cosun: duurzame en slimme oplossingen creëren voor de huidige en toekomstige generaties. Via een toekomstbestendige en duurzame keten, groei realiseren en goede resultaten voor onze telers behalen. Zodat zij hun mooie bedrijf weer kunnen doorgeven aan de volgende generaties. Hiervoor is slagkracht nodig! Op het gebied van innovatie en samenwerking. Door Fascinating kunnen we mét belangrijke partners die noodzakelijke versnelling bereiken. Op het gebied van bodemvruchtbaarheid, technologieontwikkeling en de voedseltransitie."

    Teun van der Weg - Projectmanager

    Wij zijn betrokken bij deze opgaven

    Met meer dan 3.000 betrokken medewerkers met de ambitie om iedere dag te excelleren, draagt Royal Agrifirm Group bij aan een verantwoorde voedselketen voor toekomstige generaties. Wij leveren meetbare, relevante en duurzame waarde op het boerenerf, op de akker en aan de voederindustrie. 120 jaar geleden opgericht in Nederland, zijn we nu een toonaangevende, agrarische coöperatie met een internationaal netwerk van dochterbedrijven gevestigd in Europa, Zuid-Amerika, de Verenigde Staten van Amerika, Azië en een wereldwijd distributienetwerk.

    120 jaar coöperatieve kennis en ervaring voor boeren en telers

    Door talloze jaren van mondiaal wetenschappelijk onderzoek te combineren met lokale, specifieke kennis van de agrarische en veevoedersector, bieden wij onze klanten wereldwijd de beste oplossingen voor de uitdagingen waar zij iedere dag mee te maken hebben. Agrifirm is de nummer één kennis- en oplossingsgerichte partner voor onze klanten op het gebied van veevoeders, teelten en dier-, plant- en bodemgezondheid. We ontwikkelen samen met onze boeren oplossingen voor de toekomst die het nog beter doen voor natuur en milieu én perspectief bieden voor onze boeren en telers.

    Agrifirm & Fascinating: Better Together

    Een verantwoorde voedselketen voor toekomstige generaties creëren is een continu proces van samenwerken tussen boeren, telers, bedrijven, overheden en kennisinstellingen. Binnen Agrifirm noemen we dat "Better Together". Fascinating biedt het platform om deze samenwerking te organiseren.

    “Ik geloof dat veel kennis en kunde voor het oprapen ligt. Door de juiste mensen bij elkaar te brengen kun je daarom snel van idee naar impact op het boerenerf gaan. Het eerlijke verhaal is dat dat soms moeilijk is, maar wel precies is wat Fascinating levert.”

    Auke Schripsema, Manager Ledenprojecten

    Wij zijn betrokken bij deze opgaven

    Invest-NL is in 2020 door de Nederlandse overheid opgericht om grote maatschappelijke transities beter financierbaar te maken en om er voor te zorgen dat ondernemingen beter toegang krijgen tot risicokapitaal.

    Als impactinvesteerder maken we Nederland duurzamer en innovatiever. Dit doen we door het financieren van projecten en ondernemingen, maar ook door kennisopbouw, partijen te verbinden en samen bussiness cases financierbaar maken.

    Uitgangspunt van onze strategie is dat wij de hoogste prioriteit geven aan het financierbaar maken van de transitie naar een carbonneutrale en circulaire economie. Daarnaast investeren we in specifieke thema’s en in innovatie scale-ups. Voor de komende jaren hebben we dit uitgewerkt in zes thematische focusgebieden; Agrifood, Energie, Biobased & Circulair, Deep Tech, Life sciences & Health en Investeringsfondsen. Invest-NL werkt altijd samen met andere financiers en is de Nederlandse partner voor Europese instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europese Investeringsfonds (EIF).

    Invest-NL & Fascinating

    De samenwerking met Fascinating heeft tot doel de transitie richting een klimaatneutraal en circulair voedselsysteem te versnellen door het opzetten en versterken van samenwerkingen, het opschalen van innovatieve oplossingen en ontwikkelen van rendabele business cases.

    "Samen met Fascinating willen we een belangrijke bijdrage leveren aan de eiwittransitie door het vergroten van het aanbod aan eiwitrijke gewassen in Nederland en ontwikkeling van innovatieve toepassingen van plantaardige eiwitten en reststromen. Vanuit Invest-NL spitsen onze activiteiten zich hierbij toe op het beoordelen van business cases, het aanhaken van innovatieve partijen en het waarborgen van het open innovatiekarakter."

    Rik Pantjes, Teamlead Agrifood Business Development

    Wij zijn betrokken bij deze opgaven

    FrieslandCampina is een coöperatie van bijna 17.000 melkveehouders. Het zit in ons DNA om samen te werken voor de lange termijn. Want alleen met samenwerken kunnen we de grote uitdagingen echt aan. Dat geldt ook voor onze bijdrage en deelname aan Fascinating.

    Het verhaal van FrieslandCampina en onze relatie met melk begint in 1871. In dat jaar besloten boeren hun krachten te bundelen en plaatselijke zuivelfabrieken te stichten. Zo konden ze hun marktpositie versterken en de afzet van hun melk veiligstellen. Inmiddels is FrieslandCampina een van de grootste zuivelondernemingen in de wereld. Elke dag voorzien we miljoenen consumenten wereldwijd van waardevolle voedingsstoffen uit melk. Niet alleen via melk zelf, ook met allerlei zuivelproducten die we daarvan maken.

    In balans met natuur en klimaat

    Bij FrieslandCampina draait het om nourishing by nature en drie onderliggende pijlers: Alles wat we doen staat in het teken van betere voeding voor de wereld, goede inkomsten voor onze boeren, nu en in de toekomst. 

    Dat betekent dat wij de voedingsstoffen en producten die we bieden produceren in balans met de planeet: met natuur en klimaat. En op zo’n manier dat het toepasbaar en werkbaar is voor alle betrokkenen. Alleen zo kunnen we echte veranderingen, op schaal, realiseren.

    FrieslandCampina & Fascinating: Coöperatieve kracht

    "Wij geloven dat het cruciaal is om ‘de nutriëntencyclus’ op termijn te sluiten. Daarnaast werken we naar netto positieve biodiversiteitsimpact en netto klimaatneutraal produceren. En dat allemaal op zo’n manier dat onze leden een aantrekkelijk vak blijven behouden en hun mooie bedrijf weer kunnen doorgeven aan de volgende generatie en die daarop. Dat bij elkaar zijn grote uitdagingen! Dat vraagt om anders denken, kruisbestuiving, onderzoeken, toetsen. Want dat hebben we door de jaren heen al gezien en zelf doorgemaakt: wat eerst gezien werd als afval kan voor anderen een waardevolle grondstof zijn. Of wat voor de een onmogelijk was om de kringloop te sluiten, kan door aanhaken met een ander opeens tot een waardevolle oplossing leiden. Dat is wat we met Fascinating kunnen bereiken: de kracht van coöperaties, hoogwaardige landbouwkennis en innovatie. Die combinatie kan leiden tot de toekomst van onze voedselproductie."

    Sanne Griffioen, Manager Expertteam Sustainability

    In Nederland hebben we ons de afgelopen generaties zeer succesvol geconcentreerd op volume en efficiency. We zijn koploper commodities geworden in de wereld. Met schaarse en kostbare grond en arbeid, klimaat- en biodiversiteitsvraagstukken is dit niet langer houdbaar. Opnieuw zullen we onze akkerbouw moeten uitvinden. Hoge kwaliteit, gezondheid en duurzaamheid moeten de waarde nu opleveren. Onze leden leveren hier elke dag een belangrijke bijdrage aan: ze leveren plantaardige waarde uit hun akker. Voedingswaarde. Economische waarde. Duurzame waarde.

    Dit doen we door samen te werken. Dat is iets wat we bij Avebe al ruim 100 jaar doen. Samen met onze leden, medewerkers, klanten en andere partners halen we alles uit de zetmeelaardappel wat erin zit. Ooit begonnen met het zetmeel en later gevolgd door andere waardevolle ingrediënten. Denk aan plantaardig eiwit. Vroeger was dit afval, later diende het als veevoer en inmiddels is het niet meer weg te denken als bron voor gezonde voeding. Daarmee creëren we veel waarde voor onze leden, klanten en de consument. Denk aan het dierlijk eiwit te vervangen door ons plantaardige aardappeleiwit.

    Waarom Royal Avebe partner is in het Fascinating programma

    We zijn allemaal op zoek naar nieuwe technologie en gezamenlijk gaat dat sneller. Het Fascinating programma is een steun in de rug van boeren, verwerkende industrie en dus voor onze klanten.

    We beseffen heel goed dat wij zelf de nieuwe verdienmodellen moeten ontwikkelen om op een duurzame manier te innoveren en de landbouw te kunnen behouden. En hoe mooi is het dat we de toekomst van de landbouw in Groningen kunnen schrijven?

    "Een toekomst waarin duurzaamheid, natuur, gezonde voeding en economische impact elkaar versterken door een verbeterde marktpropositie. En dat binnen 10 jaar te realiseren. Daar hoefden we niet lang over na te denken. Wij doen mee! Samen met andere partners waaronder de coöperaties en kennisinstellingen zetten we onze schouders eronder."

    Peter Erik Ywema, Director Sustainability Royal Avebe

    Wij zijn betrokken bij deze opgaven