Het kunstmestgebruik naar nul. Met dat doel bemest akkerbouwer Thijs-Jan Hoving uit Nieuwe Pekela vier jaar lang acht hectare zetmeelaardappelen, suikerbieten en zomergerst alleen met de dunne fractie van digestaat. “Stabiele gehaltes, eenvoudig uitrijden en de extra nutriënten en spoorelementen zijn mooi meegenomen”, noemt Hoving als voordelen. Niet voor niets is hij al tien jaar enthousiast gebruiker van dit product uit de monomestvergister.
Innoveren is Thijs-Jan Hoving niet vreemd. Een eigen spotsprayer, volop gebruik van fertigatie en deelnemer aan het digestaat-project Kringloopmest op maat. “En een keer op je bek gaan is nooit verkeerd, daar leer je weer van”, is de overtuiging van de Groningse akkerbouwer. In Nieuwe Pekela verbouwt Thijs-Jan samen met zijn vrouw en twee kinderen op 125 hectare suikerbieten, graan, zetmeelaardappelen en zaaiuien. “Al tien jaar lang gebruik ik digestaat, maar dan in de verhouding van een derde koemest, een derde varkensmest en een derde digestaat”, vertelt de akkerbouwer.
Dunne fractie van digestaat
Binnen het Fascinating-project Kringloopmest op maat gebruikt Thijs-Jan nu digestaat om het kunstmestgebruik naar nul te krijgen. “In deze vierjarige proef verbouw ik op acht hectare zetmeelaardappelen, suikerbieten en zomergerst. Hier gebruik ik digestaat als basis. Op het controleveld gebruik ik drijfmest als basis, met kunstmest als finishing touch.” Daarbij is het goed om te melden dat Hoving gebruik maakt van de vloeibare fractie van digestaat. Digestaat is het restproduct van een monomestvergister, dat gescheiden wordt in een dunne en dikke fractie. Hier lees je hoe dit proces werkt. “De dunne fractie is makkelijk uit te rijden en daarnaast is het fosfaatgehalte in de dikke fractie heel hoog”, noemt Thijs-Jan als reden.
Stabiele stikstofgehaltes in digestaat
‘Met digestaat kun je makkelijker sturen dan drijfmest’, is de ervaring van Thijs-Jan. “Bijkomend voordeel van de digestaat is dat je ook nutriënten en spoorelementen meegeeft.” Voorafgaand aan de proef is ook de bodembiologie bij Thijs-Jan in kaart gebracht, om ook na afloop van de proef verschillen te meten.
Wettelijke uitdagingen
Thijs-Jan zit inmiddels het vierde jaar van de proef, dat maakt het nog te vroeg voor conclusies. “Het eerste jaar hebben we geen verschil gezien tussen digestaat en drijfmest. Niet in het gewas, en niet in opbrengst”, geeft Thijs-Jan aan. Vol goede moed gaat hij verder op deze manier. “Wettelijk gezien kan ik nu niet alleen digestaat gebruiken, maar in de mengconstructie met varkensmest en koemest ga ik zeker door”, noemt Thijs-Jan al veelbelovend.