Het is technisch niet zo moeilijk om stropdassen te maken van melk, om maar eens een gek voorbeeld te noemen. Maar is het ook zinvol? Wat kosten ze? Wie wil ze echt hebben? Het begint met marktvraag. Als die er is, moet ook de distributie op orde zijn. Voor het succesvol benutten van zij- en reststromen is het van belang om zoveel mogelijk gebruik te maken van de structuren en contacten die er al zijn, benadrukt Jan Willem Straatsma. “Met oog voor nieuwe partijen die hiaten kunnen invullen.”
Innoveren, iets nieuws met toegevoegde waarde in de praktijk brengen, is nog niet zo gemakkelijk. Er zijn talloze valkuilen. Eén daarvan is, steeds nieuwe onderzoeken te blijven doen. Het is verleidelijk voortdurend nieuwe technologie te ontwikkelen – en te ‘vergeten’ om ze in de praktijk toe te passen en daarbij nieuwe waarde te creëren. Daarom draait Fascinating juist om bewezen technologie, waarmee al in eerdere projecten ervaring is opgedaan, zodat marktgericht nieuwe producten kunnen worden gemaakt.
“Veel innovatieprogramma’s gaan over iets doen dat nog nooit eerder is gedaan”, zegt Jan Willem Straatsma, Programmamanager Corporate Sustainability van Friesland Campina. Als een van de founding fathers van Fascinating gaf hij vorm aan een van de opgaven in het programma: de benutting van reststromen. “Maar echt innoveren brengt drie zaken samen. Eén: iets nieuws doen, twee: dat meerwaarde genereert en drie: dat in de praktijk laten werken. Wij concentreren ons op twee en drie: voortbouwen op wat eerder op kleinere schaal al succesvol is gedaan.”
Schaalgrootte
De inspiratie ligt bij verschillende projecten. Een voorbeeld zijn mestvergisters bij individuele boerderijen in het project Jumpstart. Dat project draait om duurzame energieproductie. Het leidt tot forse methaan en stikstofreducties en draagt bij aan een nieuw verdienmodel voor de boer. Verder is er een project rond Leeuwarden, waarin melkveehouders en akkerbouwers samenwerken aan hoogwaardige mestvalorisatie.
En dan is er nog Vruchtbare Kringlopen Achterhoek, waarin driehonderd boeren samenwerken om de stikstof- en kooldioxidekringlopen in de regio te sluiten. “Daaruit leren we dat regionale biogashubs een gunstige optie vormen. In combinatie met productie van kunstmestvervangers en compost/bodemverbeteraars levert dat optimale mestverwaarding op”, zegt Straatsma.
De schaal kan binnen Fascinating nog groter dan in de Achterhoek. Eén van de aspecten die Fascinating bijzonder maakt, is de schaalgrootte van het testen en experimenteren. Straatsma: “We betrekken heel Groningen en zelfs het hele noorden in het beeld. Andere aspecten zijn het delen van ervaring tussen sectoren en het ontwerpen van nieuwe verdienmodellen en totale waardeketens. Daar kan een voorbeeldwerking van uitgaan voor het landelijk niveau.”
Nieuwe ketens
Veel projecten stoppen halverwege de keten, weet Straatsma: “We hebben een product! Klaar! Maar dan stop je waar het kritisch wordt. Juist het stuk daarna bepaalt het verschil tussen succes of falen. Is er vraag naar dat product? Is het zo goed, dat de klant het heel graag willen hebben – ook tegen de prijs waarvoor je het kunt leveren?”
Als dat allemaal zo is, is succes nog altijd niet verzekerd, zegt Straatsma. “Transport en logistiek zijn mede doorslaggevend. Kun je het product wel efficiënt bij de klant krijgen?” De antwoorden op deze vragen bepalen hoe Fascinating in de praktijk nieuwe ketens inricht. Waar het op neerkomt: bestaande ketens ontrafelen in losse stukjes: gewassen en hun moleculen, spelers in de keten en hun rollen. Straatsma: “Die stukjes ga je vervolgens op een zo voor de hand liggend mogelijke manier weer in elkaar passen. De stukjes zijn voor het grootste deel niet nieuw. De manier waarop je ze aan elkaar past wel.”
Logica
Juist hierdoor valt op hoe onlogisch bepaalde ketens in de loop van de tijd geworden zijn. “Je kunt uit zijstromen in de Groningse akkerbouw de moleculen voortbrengen om koeien in de regio krachtvoer te geven”, zegt Straatsma. “Hoe logisch is het dan om die moleculen in de vorm van soja ten koste van het regenwoud uit het Amazonegebied te halen?”
Wat de bodem vooral nodig heeft om gezond te blijven, zijn naast mineralen ook micronutriënten en sporenelementen. En als je in de mest van regionale koeien de mineralen, micronutriënten en sporenelementen in handen hebt om de bodem in de Groningse akkerbouw gezond te houden, hoe logisch is het dan om van ver alleen mineralen aan te voeren, die de bodem uiteindelijk ook nog eens verschralen?”
Kijk naar alle elementen binnen de keten en in de regio, benadrukt Straatsma. “Begin met anders denken, en ga dan de lijntjes tussen alle aanwezige elementen opnieuw trekken. Dan blijkt dat het logischer en beter kan. Je kunt tegelijk duurzamer werken, veel efficiënter met grondstoffen omgaan, betere producten maken en daar ook nog eens meer aan verdienen.”
Bestaande en nieuwe spelers
Bij het opnieuw opzetten van de ketens en productstromen is het zaak zo veel mogelijk gebruik te maken van oude, vertrouwde structuren en contacten. “Stel, twee mensen komen je iets nieuws aanbieden. De ene komt al dertig jaar bij je over de vloer en de ander ken je nog niet. Met wie ga je dan in zee? Daarom willen we nieuwe ketens vooral met de bestaande spelers organiseren. Die krijgen vaak wel andere rollen en verantwoordelijkheden dan voorheen. Als de kunstmest uit de keten gaat, hoeft de leverancier daarvan niet uit de keten te verdwijnen. De chemische kennis maakt deze speler tot een uitstekende mineralenadviseur.”
Oog hebben voor de bestaande spelers is niet hetzelfde als nieuwe spelers uitsluiten. “Integendeel”, zegt Straatsma. “In sommige ketens liggen hiaten die bedrijven in de regio kunnen invullen.” Voorbeelden zijn groene chemiebedrijven zoals Avantium en BioBTX die hun grondstoffen vanuit de regio aangeleverd kunnen krijgen. De Innovatiehub Oost Groningen, waarin Avebe, Nedmag en Hempflax samenwerken, is aangehaakt. Hoe meer je verbindt, hoe sterker je wordt.
Sociale innovatie
Innovatie is voor een groot deel een kwestie van samenbrengen en organiseren. En dat is een vak apart. Vandaar ook dat ook experts op het gebied van sociaal innoveren en andere sociale wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen betrokken zijn. Straatsma: “Duurzame innovatie moet je systematisch organiseren. Het komt er vooral op aan, samenwerking op gang te krijgen van partijen die dat voorheen niet deden. Melkveehouders en akkerbouwers hebben ieder hun gescheiden cultuur en sociale kringen. Hoe kun je die groepen motiveren om met elkaar te gaan samenwerken? En hoe overwin je eventuele hobbels?”
Hij merkt daarbij op, dat Groningen het ideale formaat en sociale klimaat heeft om dat voor elkaar te krijgen. “Alle disciplines zijn hier wel zo’n beetje aanwezig. Toch is het overzichtelijk genoeg. De sleutelfiguren in de regionale innovatie kennen elkaar. Als samenwerking dan nuttig blijkt, kan die snel van de grond komen. Dat helpt om de grote mogelijkheden waar te maken.”
Tekst: Leendert van der Ent
Dit artikel maakt deel uit van een reeks interviews met de founding members van Fascinating. In deze reeks verschenen ook:
- het gesprek met Peter Bruinenberg, over de duurzame productie van voedingsgewassen
- het gesprek met Jan Sikkema, over de relatie tussen duurzame landbouw en gezonde voeding
- het gesprek met Tjeerd Jongsma, over de sleutelrol van de procestechnologie in een duurzame landbouw
- het gesprek met Trienke Elshof, over het toekomstperspectief dat Fascinating biedt