‘Lagere kosten en betere oogst’

16/12/2025

In het Fascinating-project ‘100 hectare regeneratief’ onderzoeken boeren op eigen percelen regeneratieve aanpakken. Deelnemende akkerbouwer Gert Noordhoff uit Bellingwolde merkt duidelijk het verschil. “Er gaat best nog wat mis, maar sinds ik werk met regeneratieve maatregelen als groenbemesters en biostimulanten, zie ik dat de bodem losser, luchtiger en gezonder is. De planten groeien gelijkmatiger, zijn vitaler en de fotosynthese verloopt beter.”

Akkerbouwer Gert Noordhoff uit Bellingwolde.

De landbouw is in transitie, benadrukt Auke Schripsema, mede-eigenaar van Kopakker. Dit bedrijf adviseert en ondersteunt boeren vanuit projectbegeleiding rond regeneratieve teelt met directzaai-, tussenzaai- en doorzaaimachines. “Vele paden worden momenteel parallel ingezet door boeren en coöperaties. Een daarvan is het onderzoeken van de overstap naar regeneratieve landbouw. Met het Fascinating-project ‘100 hectare regeneratief’ willen we teeltmethoden testen en toepasbaar maken voor de specifieke bodem- en bouwplannen van- en met 40 boeren in Groningen”, legt hij uit. “In dit project staat het verdienmodel van de boer voorop. We kijken zowel naar bodemvitaliteit, plantvitaliteit en experimenteren met bewezen regeneratieve aanpakken. Daarbij gaat het om maximaal benutten van inputs én een betere prijs voor een regeneratief product.”

Het project bestaat uit twee fasen. De eerste fase duurde een jaar en was gericht op een nulmeting in de bodem en het opzetten van pilotplannen voor alle veertig deelnemers. De tweede fase loopt vijf jaar en is in september het tweede jaar ingegaan. Sindsdien staat Kopakker aan het roer en is het project in een uitvoerende fase gekomen.

Veertig pilots, één doel

Aan het project nemen veertig boeren deel, elk met een eigen pilot op circa 2,5 hectare. Dat verklaart de titel: 40 x 2,5 = 100 hectare. “De focus ligt op het stimuleren van de juiste bodembiologie en stofwisselingsprocessen in verschillende bodemlagen ter ondersteuning van de gewassen”, aldus Schripsema. “Dat komt uiteindelijk het gewas én het rendement van de boer ten goede. Denk aan minder inputs, een bodem die meer water vasthoudt en ziekten en plagen helpt onderdrukken, maar ook aan betere prijzen voor de producten. Het draait om een holistische benadering van bodem en plant, waarbij de implementatie stap voor stap wordt getest en per stap een meetbaar resultaat dient op te leveren.”

Volgens hem gebeurt dat met het testen van nieuwe machines, kruidenrijk grasland, mengteelten, tussenteelten en onderzaai. “Daarnaast werken we met bodem- en gewasspecifieke groenbemestermixen voor weerbare bodems en vitale planten. Met biostimulanten focussen we op het ondersteunen van de gewasgroei en stikstoffixatie in de bodem, om natuurlijke processen nog beter te benutten.” De effecten worden gemeten met praktische analysetechnieken zonder onoverzichtelijke stapels aan laboratoriumuitslagen. “We volgen bodem- en plantvitaliteit met actuele analyses, zodat boeren direct kunnen zien wat werkt.”

Ook wordt in een kleinschalig traject met vier boeren gekeken naar nutritionele waarde en smaak. “Zo leren we of regeneratieve teelt niet alleen goed is voor de bodem, maar ook of wij via voedingswaarde van het eindproduct meerwaarde kunnen creëren in de markt, bijvoorbeeld door een onderscheidende smaak of voedingswaarde waar consumenten voor willen betalen.”

Melkveehouders en akkerbouwers

Aan het project doen zowel melkveehouders als akkerbouwers mee. “Bij de akkerbouw draait het vooral om plantweerbaarheid”, weet Schripsema. “Nu veel gewasbeschermingsmiddelen verdwijnen en kunstmest wordt afgebouwd, moeten ze toe naar teelten die met minder stikstof toch dezelfde opbrengst geven. Dan kom je vanzelf bij de bodem en de interactie tussen bodem en gewas.”

Melkveehouders richten zich vooral op kruidenrijk grasland. “Daar wordt al veel mee geëxperimenteerd, maar het behoud van kruiden blijft lastig. We onderzoeken hoe bemesting en stikstofkringlopen met bijvoorbeeld vlinderbloemigen daarbij kunnen helpen. Veel boeren willen wel experimenteren, maar deels afscheid nemen van bewezen teeltmethoden die vanwege wijzigend beleid steeds lastiger worden vraagt tijd. Eerst zien, dan geloven is het motto.”

Bodem als basis

Een van de deelnemers is Gert Noordhoff van Maatschap Noordhoff/ boerderij Nieuw Udengast in Bellingwolde. “Voor mij is de bodem de basis”, vertelt hij. “Helaas is er nog steeds veel onbekendheid. We weten meer van de reis naar de maan dan van de reis naar de bodem. Wat mij vooral boeit, is de interactie. Een plant staat niet zomaar in de grond, maar in relatie tot zijn microbioom. Het belangrijkste deel is de rhizosfeer: het stukje waar de wortel ophoudt en de bodem begint. Als die optimaal functioneert, verloopt de fotosynthese beter en dat levert een gezondere, weerbaardere plant op.” Noordhoff werkt volgens de methode van de Duitse regeneratieve pionier Dietmar Näser. “Op basis van die visie probeer ik zoveel mogelijk in de praktijk te brengen. In de afgelopen twee jaar heeft hij me intensief begeleid, daar heb ik veel van geleerd.“

Een belangrijk element van regeneratieve landbouw is variatie, benadrukt hij. “Een monogewas, zoals rode klaver, bindt veel stikstof uit de lucht. Dat is goed, maar ook riskant: klavers geven stikstof af in nitraatvorm. Als er dan geen gewas is dat het opneemt, krijg je een nitraat-flush en chemische verdichting in de bovenlaag. Dan doe je alles goed, je rijdt niet aan, werkt niet op nat land, maar toch krijg je problemen vanuit de natuur zelf.”

Mengsels en bemesters

Daarom zaait Noordhoff mengsels, bijvoorbeeld met grassen, cichorei en weegbree. “De grassen nemen stikstof op die klavers afgeven en de cichorei gaat diep de grond in en haalt voeding omhoog. Je ziet dat wortels diep doorboren en voedingsstoffen naar boven brengen die anders verloren zouden gaan. Ik heb dit jaar in samenwerking met VanDinterSemo bijvoorbeeld een saladebuffet gezaaid: een mix die bodem en plant voedt.”

Daarnaast experimenteert hij met winterharde groenbemesters. “Een winterharde groenbemester houdt de bodem actief en beschermt in de koudere maanden. Ik zie steeds duidelijker wat een niet-bedekte bodem doet, vooral sinds ik meer zomergewassen teel.” Ook onderzaai heeft voordelen. “Veel boeren doen het om de bodem bedekt te houden en onkruid te remmen, maar het heeft nog een ander effect: de diversiteit aan gewassen  geeft meer verschillende exudaten af aan de bodem. Dat maakt je bodemleven daardoor diverser en minder kwetsbaar. En dat is ook gunstig voor de weerbaarheid van mijn gewassen tegen ziekten en plagen.”

Compostthee

Met compostthee heeft hij eveneens goede ervaringen. “Compostthee is een vloeibare biostimulant, getrokken van compost, vol met micro-organismen. Ik maak het in een tank van 2.500 liter, laat het 36 uur brouwen en spuit het daarna over de planten. Ik heb twee percelen wintertarwe vergeleken: een met en een zonder compostthee. Al na twee keer spuiten zag ik een duidelijk verschil. De groei was egaler, de fotosynthese verliep beter en de afrijping was mooier. Dat is gunstig voor de ziekteweerbaarheid en vitaliteit.”

Naast de vitalere groei zag hij ook dat de kruimelstructuur van de bodem zichtbaar verbeterde: losser, luchtiger en beter doorworteld. “Mogelijk komt dat door de combinatie van compostthee als biostimulant, maar dat wil ik in vervolgmetingen verder onderbouwen.” Daarnaast blijkt op basis van een test van Regeneratieve Alliantie dat zijn regeneratieve producten meer nutriënten en sporenelementen bevatten.

Leren van elkaar

Noordhoff is enthousiast over de samenwerking binnen het project. “Alle boeren pakken regeneratief op hun eigen manier aan. Juist die variatie maakt het interessant. De mix van voorlopers en meer afwachtende deelnemers versterkt het project, omdat je in uiteenlopende situaties ziet wat wel en niet werkt.” De samenwerking met de begeleiders noemt hij eveneens waardevol. “Christiaan Kapper, de begeleider vanuit Kopakker, is zelf ook boer. Het is ontzettend fijn om te sparren met iemand die weet waar hij over praat. Dat is wat mij betreft een van de succesfactoren van dit project.”

Vooruitblik

De eerste resultaten zijn positief, maar de echte succesverhalen verwacht Noordhoff volgend jaar. “Ik zie nu al dat het de goede kant opgaat, maar komend seizoen gaan we echt merken wat het effect is van de genomen maatregelen.” Schripsema vult aan: “We zien nu al dat boeren stappen zetten en we hopen concrete effecten te gaan zien op hun percelen. Het mooie is dat het geen theoretisch verhaal is, maar de praktijkervaringen van boeren zelf. Zij leveren het bewijs of regeneratieve methoden werken.” Kennisdeling is essentieel. “Succesvolle pilots worden gedeeld binnen het project aan de overige veertig boeren, zodat de oplossingen meerjarig kunnen worden beproefd. Dat is precies de insteek van dit project: leren van elkaar.”

Het project wordt de komende tijd opgeschaald. “Er is ruimte voor nieuwe deelnemers”, zegt Schripsema. “Boeren die nieuwsgierig zijn naar regeneratieve teelt en willen leren van praktijkervaringen, kunnen zich aanmelden.”

Geïnteresseerde boeren kunnen contact opnemen met projectleider Auke Schripsema via auke@kopakker.nl.

Het originele interview is 4 december gepubliceerd in Boerderij.

Gerelateerd nieuws