Fascinating werkt aan de landbouw van de toekomst. Groningen is een voorloperregio in de systeemverandering van de landbouw en tijdens het evenement stond de toekomst van de boer centraal. Maar, de boer kan het niet alleen. De uitdagingen in de sector zijn te groot om door één partij opgelost te worden. Tijdens het Groeifeest brachten we verschillende partijen met ieder een eigen perspectief op deze verandering samen. Ondanks de verschillen in politieke kleur ontstond er verbinding: samenwerking door de hele keten is essentieel voor vooruitgang.
Op donderdag 7 november kwamen ongeveer 100 professionals uit de AgroFood-sector bijeen in het Stadslab in Groningen voor de 3e editie van het Fascinating Groeifeest. Samen kom je verder, maar hoe? Onder leiding van moderator Irene ten Dam (ISPT) gingen Jan Sikkema (Fascinating), Tjeerd Jongsma (Fascinating), Kirsten de Wrede (Gemeente Groningen), Henk Emmens (Provincie Groningen), Hanneke van Ormondt (Urgenda) en Iris Bouwers (agrarisch ondernemer) in gesprek over de vraag: “Wat kunnen de unieke Fascinating-aanpak en de nieuwe Haagse beleidsintenties voor de landbouw voor elkaar betekenen, naast provinciale ambities en plannen?” Lees hier de hoogtepunten en belangrijkste inzichten uit het Groeifeest.
Van bedreigingen naar kansen
Jan Sikkema, technisch directeur van Fascinating, opent het Groeifeest met de boodschap dat duurzame en gezonde voeding onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een toekomstbestendig agrarisch systeem moet daarom niet alleen duurzaam produceren, maar ook de gezondheid en nutriëntenbehoefte van mensen ondersteunen.
Ondanks de uitdagingen in de agrarische sector ziet Sikkema kansen en gelooft hij dat Nederland met zijn kennis en kunde een voortrekkersrol kan spelen. “Door bedreigingen om te buigen tot kansen, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van een vierde gewas, dat voor iedere boer verschillend kan zijn, kunnen we nieuwe wegen inslaan,” aldus Sikkema.
Sikkema legt enkele kernactiviteiten binnen de 24 actieve projecten van Fascinating uit. Een belangrijke mijlpaal is het Agrifood Transition Model, gebaseerd op open-sourcedata en gevalideerd door experts. Dit model maakt het mogelijk om verschillende scenario’s en de effecten van keuzes op de hele keten te verkennen en biedt ruimte voor experimenteren.
Naast het leveren van hoogwaardige producten voor de wereldmarkt ziet hij mogelijkheden voor het leveren van producten aan lokale markten. Aanvankelijk aan grote instellingen zoals ziekenhuizen en zorginstellingen en parallel in een ontwikkelende markt voor consumenten. Korte ketens dus, met eerlijke prijzen voor boeren.
De eiwittransitie is noodzakelijk
De volgende spreker is Kirsten de Wrede, wethouder in Groningen namens de Partij voor de Dieren. Als eerste wethouder in Nederland met eiwittransitie in haar portefeuille, benadrukt zij de impact van ons voedselsysteem op de natuur en de dringende noodzaak van deze transitie. “Slechts 4% van de biomassa bestaat nog uit wilde dieren, terwijl 66% uit landbouwdieren bestaat. Dat legt een zware druk op de biodiversiteit.”
De Wrede belicht positieve initiatieven in haar gemeente, zoals voedselbossen, moestuinen en educatieve programma’s om kinderen bewust te maken van duurzaam en gezond eten. Tegelijkertijd uit ze haar zorgen over de toenemende monocultuur en de afname van het aantal boeren. Ze pleit voor een zelfvoorzienend voedselsysteem met korte, regionale ketens, die onder andere door samenwerking met de gemeente, provincie en Fascinating in ontwikkeling is. “Groningen kan een voorbeeldfunctie vervullen door boeren met andere regionale partijen te verbinden en de lokale voedselketen te versterken,” ze moedigt de aanwezigen aan om hun ideeën te delen.
Land in zicht
Hanneke van Ormondt, hoofd landbouw en biodiversiteit van Urgenda, presenteert Urgenda’s landbouwvisie “Land in Zicht.” Urgenda blijft het behoud van een stabiel inkomen voor boeren noodzakelijk vinden, maar pleit wel voor natuur-inclusieve landbouw, een aanpak die ruimte vraagt maar essentieel is om de balans tussen biodiversiteit en voedselproductie te behouden. Een model gebaseerd op natuur-inclusieve landbouw is volgens Urgenda beter voor het milieu, de gezondheid én de boeren. Daarom stelt van Ormondt het “7 vinkjes model” voor, waarmee boeren die voldoen aan vijf tot zeven criteria – zoals geen kerende grondbewerking, geen kunstmest en minimaal 10% landschapselementen (zoals heggen of bloemranden) – €1.000 per hectare kunnen ontvangen van Urgenda. Zo willen ze financiële drempels verlagen en de boer belonen voor natuur-inclusieve landbouw. Dit model heeft naar schatting een maximale kostenpost van €1,8 miljard, maar de verwachte besparingen op zorg- en milieukosten kunnen oplopen tot minstens €12 miljard.
Van Ormondt hoopt dat gemeenten en provincies zich bij het initiatief aansluiten en benadrukt: “Boeren missen vaak de zekerheid op lange termijn in het beleid, en samen met financiële zorgen kan dit de verandering belemmeren. Wij willen die zekerheid bieden.” Ook nodigt Hanneke van Ormondt uit tot verdere dialoog: “Het 7-vinkjesmodel is geen vaststaand plan, maar een uitnodiging tot gesprek en samenwerking.”
De boer aan het roer
De laatste key-note spreker is Iris Bouwers, agrarisch ondernemer in zowel akkerbouw als vleesvarkens, met ook een breed bestuurlijk portfolio. Bouwers benadrukt het belang van samenwerking: “Wij boeren moeten doen waar we goed in zijn.” begint Bouwers. Ze wijst op de indrukwekkende prestaties van de landbouw: meer dan 100 miljard euro aan export, de laagste milieu-impact wereldwijd en toonaangevende dierenwelzijnsnormen. “Dit maakt ons als klein land een grote speler,” zegt ze. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen zoals stikstof en emissies, die de sector voor nieuwe keuzes stellen.
Iris Bouwers pleit voor een strategische dialoog met de EU en benadrukt de complexiteit van de keuzes waarmee boeren te maken hebben. Ze verwijst naar haar eigen ervaring, waarbij ze bijvoorbeeld moet kiezen tussen betere leefomstandigheden voor haar varkens en de hogere kosten die dat met zich meebrengt. Hetzelfde geldt voor de keuze tussen natuurbescherming en ruimte voor meer gewassen. Bouwers balanceert vaak tussen conflicterende belangen, die economische verliezen kunnen veroorzaken. Dit is extra uitdagend voor haar, omdat het niet alleen om haar eigen inkomen gaat, maar ook om het pensioen van haar ouders, dat aan de onderneming is verbonden.
Ze roept op tot beleid dat boereninkomen en de toekomst van jonge boeren waarborgt en benadrukt dat boeren behoefte hebben aan een heldere langetermijnvisie. “Geen beleid dat van de hak op de tak springt, maar een duidelijke koers met een stip op de horizon.” Het is belangrijk dat de boer zelf meepraat en meedenkt, maar er moet ook financiële ruimte komen om te experimenteren en door te ontwikkelen. “Geen taken zonder knaken,” concludeert Bouwers.
Dialoog als sleutel tot samenwerking
Tijdens de paneldiscussie is een belangrijk onderwerp wat de rol van de agrifoodsector is nu het landbouwbeleid hapert. Henk Emmens vindt dat de sector zelf het voortouw moet nemen. “Boeren willen wel, maar voelen zich vaak niet gehoord,” zegt hij. Tjeerd Jongsma benadrukt het belang van een interdisciplinaire dialoog, waar ook kritische stemmen gehoord worden. Kirsten de Wrede voegt toe: “Niet alleen over boeren praten, maar mét boeren praten.”
Daarnaast stelt Ten Dam de vraag hoe in te spelen op de veranderende consumentenvraag, waar gezonder en duurzamer eten steeds meer aandacht krijgt. Hanneke van Ormondt merkt op dat consumenten nog niet echt veranderd zijn; ondanks goede bedoelingen kiezen ze vaak de goedkoopste optie. Tjeerd Jongsma ziet dat vooral de jongere generatie meer aandacht heeft voor duurzaam en gezond voedsel. Henk Emmens noemt de korte keten, waarbij duurzaam geproduceerd voedsel direct terecht komt bij regionale partners zoals ziekenhuizen en universiteiten, als een belangrijke push-factor. “Innovatie is belangrijk en je moet ergens beginnen,” zegt hij. “Laten we dat dan in Groningen doen.”
Tot slot wordt de rol van constructieve dialoog besproken, de kern van de dag: écht in gesprek gaan met de belangrijkste spelers uit het veld. “Blijf met elkaar in gesprek,” luidt de conclusie. Tjeerd Jongsma benadrukt in het slot woord dat we terug moeten naar de basis: relevant voedsel produceren, afgestemd op de behoeften van de consument waaraan boeren een eerlijke boterham verdienen. “Blijkbaar gaat er ook in dit opzicht niets boven Groningen, want hier weten spelers van verschillende politieke kleur en afkomst elkaar te vinden in werkbare visies op een landbouw met toekomst.”